Net zoals de andere keer toen we met zijn viertjes waren voelde dit heel sterk en krachtig en stevig verbonden ondanks dat ik ergens een gevoel had van: "Hei, waar is Ruth?", neta lsof ze met iets anders bezig was ... en toch voelde ik haar heel duidelijk in de kring aanwezig. Voelde Flower duidelijk aan mijn linkerkant en Ruthazel aan mijn rechterkant met Annemiek zo tegenover me en de energie draaide lustig rond. Meteen nadat ik dat ervaarde leek ik zo vanboven naar beneden te kijken en leek het net alsof we met ons vieren een bloem vormde, bestaande uit vier verschillend gekleurde blaadjes. Een ogenblik later zat ik terug op mijn stoeltje en zag hoe er een gigantisch grote stamper (v.e. bloem) tussen ons in verscheen, komend vanuit de grond. Torenhoog was ie, eens ie helemaal volgroeid was en hij strooide allemaal geel stuifmeel op ons neer. 'k Dacht nog: "Hola, ik ben wel mannelijk, hé" maar moest eigenlijk met mijn reaktie lachen en omarmde de stamper. Daarop gingen we allemaal even die stamper knuffelen :lol:
Dan verscheen er een beeld van de zee voor me, terwijl ikzelf op 't strand wandelde. Het was avond, misschien zelfs nacht, want ik zag de maan. De lucht was heerlijk fris en vol zeegeuren en ik wist dat de wind de lente meevoerde (het was lente dus) Terwijl ik zo over 't strand wandelde en wat in 't zand schopte merkte ik hoe zwaar mijn hart eigenlijk voelde. Terwijl ik daarover dacht zag ik een vrij grote, blauwe schijf ter hoogte van mijn hart zitten. Als ik dieper keek zag ik dat ie eigenlijk van zilver was maar doordat ie enkel het blauwe weerkaatste scheen ie blauw ... en hij woog echt zwaar ... bedrukkend zwaar.
"Lente, ik doe deze meditatie om me met Lente te verbinden", dacht ik dan. "God, ik ben toch altijd met andere dingen bezig ..." en daarmee verscheen er een schilderij voor me van een landschap boordevol bloemen. Ik stapte dan het schilderij in, bevond me in die grootse weide vol met bloemen en liet er mijn handen doorgaan. De zon stond vrij hoog aan de hemel en het was behoorlijk warm. "Ik zit in de zomer", dacht ik dan. "Ik wil naar de lente." en daarmee stapte ik uit dit schilderij en kwam weer aan op het strand, waar de maan in haar nachtelijke omgeving zo prachtig schitterde in de golvende zee. Daar verschenen dan opeens veel meer van die schilderijen waar ik in kon stappen. Ik koos degene uit die de doorgang naar Lente was en bevond me in hetzelfde landschap als het vorige schilderij, alleen was 't hier Lente. Ik knielde op de grond en liet mijn handen door dit malse, jonge, dikke gras gaan en ademde heel diep in. Er waren al bloemen hier en daar dus 't was ietsje later daar dan het hier is, nu. Ik liep langs bomen die al aardig begonnen te schieten, vol jonge knopjes en takjes en kleine bladeren en liet mijn hand ook over en door dit alles gaan. Eigenlijk liep ik er wat verloren bij, gewoon kijkend en voelend maar niet echt, niet echt een richting uitgaand. Dan hoorde ik opeens Jantje in 't Groen en hij riep me. Verrukt dat ie hier was - of was ik naar hem gekomen? - liep ik naar hem toe en omarmde hem. "Kom maar mee." zei ie en leidde me naar die grote, enorm grote eik waar hij me een huis in heeft gebouwd. Terwijl we op 't terras stonden liet ie me die hele wereld weer eens zien. Ditmaal leek het in vieren opgesplitst te zijn, elk vierde badend in zijn eigen seizoen. "Ja", zei ik, "Ik wil naar Lente." We kropen uit de boom omlaag en liepen naar dat gedeelte van 't land waar 't lente was en ik duikelde doorheen het gras van plezier. Hier en daar sprongen lammetjes rond en kleine geitjes en nog zoveel 'nieuw' leven. Heel in de verte, aan de rand van het bos, stond er een majestueus hert met een enorm gewei en keek even onze richting uit om daarna zijn blik door het bos te laten gaan; wachtend, kijkend, waarschijnlijk naar een hinde die zijn kind nog droeg.
Toen Jontje en ik op een heuvel aankwamen liep ie heel vlug weg maar was nog geen drie seconden later weer bij me. Ik zag ineens hoe er een paard in onze richting kwam gelopen, vliegensvlug en het hield halt vlak voor mijn voeten. Ik kreeg een paard! Het was enorm groot en zag er eerst hazelbruin uit maar terwijl ik hem streelde veranderde ie constant van kleur; dan eens heel zwart, dan bruin, dan wit, dan ... . "Maar wat met mijn ezeltje? Dat staat nog altijd in die grot op me te wachten, samen met de rest van 't gezelschap.", vroeg ik Jantje. "Die staat er nog en de rest heeft allang een eigen dorp gebouwd waar ze op je zullen wachten totdat je er weer naartoe gaat.", zei ie.
Een dorp? Goh, hier gebeurt alles toch zo natuurlijk. Bouwen ze gewoon een dorp daar waar ik hen achterliet en blijven ze lekker wachten tot ik weer klaar ben om onze reis verder te zetten.
Dan sprong Jantje op mijn paard, zwierde me er zo achterop en zijn dan vliegensvlug dieper en dieper in dit lente-landschap gereden. Ik weet niet hoeveel kilometers we gereden hebben toen ik hem vroeg: "Jantje, ik zou je wat willen vragen. Stop even." We hielden halt aan een bosje hazelaars die al lekker in de knop stonden en ik vroeg hem om uitleg over de vlindermensen die ik sinds kort regelmatig zie. "Heb ik iets overgeslaan?", vroeg ik hem terwijl ik mijn engelenvleugels uitstrekte. "Altijd zijn er die drie vlinders aan de ingang hier en doorheen de jaren zag ik ze wel maar ..." "Je hebt veel geleerd van hun over transformatie en inderdaad, je bent meerdere malen transformeerd maar nee, je hebt niets overgeslagen. Vlindermensen zullen ook engelen worden maar vlindermensen zijn vlindermensen. Ze lopen noch achter noch voor. Ze zijn wat ze zijn. Ze weven andere draden dan engelenmensen, spinnen mee aan het rad van Tijd, maken draadjes los en overbruggen andere draadjes. Je zal er velen tegenkomen, meer en meer. Bewonder ze!" en toen kreeg ik allerlei beelden te zien over deze mensen. Ze zijn in grote getallen aanwezig hier op deze aarde, als mens, veel maar dan er engelenmensen zijn. Jantje ging verder met praten: "Ze hebben een ruimere vrijheid dan engelenmensen daar zij niet gebonden zijn aan enige vorm van religie." "Maar, zijn wij, engelenmensen, dan gebonden aan religie?" vroeg ik. "Jij ziet, weet, hoe 0 één werd en alles wat je bent staat ten dienste van die 1. Vlindermensen doen omdat ze weten, ongebonden aan die 1. Die 1 is niet belangrijk voor hun en dat geeft hun een enorme vrijheid."
Daarna vroeg ik hem of ik Ruth naar hier mocht halen als ze wilde en ik plukte haar dan mee. Meteen nam ik ook Annemiek en Flower mee en we kwamen alledrie al vliegend in deze wereld aan. Voor Jantje zelf werd het te druk en hij verdween. Ik heb Ruth en Annemiek en Flower dan dit landschap, dit Lente-landschap laten zien terwijl we erover heen vlogen.
- mijn solar plexu begon vanaf hier enorm te draaien -
Na een tijdje landden we aan een klein beekje, op een heuveltje, zo naast een ander bosje vol bomen. (wat is dat toch met die verkleinwoorden :) ?) Ik was wat aan 't praten met Annemiek en Ruth toen ik Flower zag zitten aan dat beekje. Waar zij zat kletterde het water ietsje naar beneden over stenen en vroeg of er iets was. "Wat is het water hier mooi en zuiver." zei ze, terwijl ze het water zo over haar hand liet stromen en ik zag hoe die zuivere energie in haar ging. an wandelden we met ons vieren wat door dit landschap, zo tussen de lammetjes en het gras en de bleomen en de jonge geitjes heeen. Op een gegeven moment vroeg ik hun of we misschien hier een cirkel zouden vormen en meteen daarop stonden we hand in hand in een kring. "Ach, laat ons lekker zitten", zei ik dan. "Da's toch veel makkelijker, niet?" We zaten nog niet neer of er verschenen vier stenen uit de grond. Ik merkte dadelijk dat dit levende stenen waren. Jeuj!
We namen erop plaats en ik voelde meteen de energie mijn stuitchakra binnenkomen en zo omhoog klimmen. "Verjongen. Laten we ons vanaf nu lekker verjongen", zei ik. "Elk voedsel wat we eten en alles wat we tot ons nemen zal ons, als we willen, ons verjongen." Daarop verscheen er voor elk van ons een kopje met drank in en terwijl we dit leegdronken verschenen er overal in de lucht bekers vol met dezelfde drank. De lucht was helderblauw maar de bekers gaven aan alles een licht-paarse tot donkerpaarse kleur. We zijn dan nog een tijdje op die stenen blijven zitten terwijl ik/we de energie onze ruggegraat omhoog lieten stromen en dan zei ik dat ik nu wel terug wilde gaan. Ik weet niet of de anderen zijn gevolgd maar een moment later zat ik terug op mijn stoeltje met Flower links van me, Ruth rechts van me en Annemiek tegenover me. Ik heb ze dan nog eens stevig omarmd met energie en heb dan de cirkel losgelaten.
Pffffff, wat een geschrijf. Ik kijk later wel of er schrijffouten inzitten
Dank jullie wel
Warmte, Licht en Liefde Namasté
Patrick :idea:
|