2) HET OVERLIJDEN VAN MIJN MOEDER
Ziels-dankbaar ben ik dat het me werd toegestaan het overlijden van mijn moeder en de tijd erna een beetje te hebben mogen volgen van gene zijde.
Mijn moeder, Germaine, was geboren op 9 september 1946, een wel erg woelige tijd.
Als kind had zag ze af en toe verschijningen, dan eens heel Lichte, dan eens heel donkere en naarmate ze meer zag, des te meer vragen ze begon te stellen.
In een plattelandsdorpje als dewelke waarin zij opgroeide was men nog vrij bijgelovig en het zal je dan niet verwonderen dat ze door haar familie naar meneer pastoor werd gestuurd.
“Het is het werk van de duivel”, riep deze man en hij liet haar beloven iedere keer als ze deze dingen zou zien dat ze dan naar hem toe kwam.
Daar ze erg godsvrezend was, niet alleen doordat het er destijds zelfs af en toe letterlijk ingestampt werd maar ook door de wonderbaarlijke dingen die ze zelf zag en beleefde, gehoorzaamde ze hem.
Mijn grootvader zelf had een helende gave maar desondanks toonde hij weinig begrip voor dit alles. Als meneer pastoor zei dat het van de duivel kwam dan kwam het van de duivel.
Dit alles maakte dat ze psychisch en emotioneel erg instabiel werd.
Al op vrij jonge leeftijd werd ze voor het eerst gecolliceerd (= gedwongen in de psychiatrie geplaatst worden) maar werd al weer vlug voor gezond verklaard.
Zeven jaar later zou ze weer opgenomen worden, ditmaal voor zo'n half jaar of iets langer en drie jaar verder zou ze nog eens voor twaalf jaar de psychiatrie in belanden, ditmaal tot de dag dat ze besliste uit het leven te stappen.
We schrijven vrijdag, eenendertig maart 1995.
Ik lag al meer dan vierentwintig uur met zeer hoge koorts in bed, koorts die al de veertig graden voorbij was gegaan.
Als ik niet in bed was lag ik voor me uit te suffen in de zetel, voor de tv - toen 's avonds om ietsje na zessen de telefoon rinkelde.
Joli ging naar de keuken, nam de hoorn op en enkele momenten later riep ze me met trillende stem: "Patrick, 't is voor u."
"Ugh, telefoon?", gromde ik totdat iets in me rechtop veerde.
Ik waggelde half en half naar de keuken en zag Joli daar staan met tranen in de ogen.
Een van de doktors/verpleegster/..., (ik weet niet meer goed wat haar functie destijds was) die toevallig ook nog samen met Joli in 't koor zat, zei me dat mijn moeder overleden was. Ze had zich opgehangen in de badkamer aan de radiator.
Ergens halverwege haar uitleg gaf ik de hoorn terug aan Joli, ging naar buiten, stapte op mijn brommertje en ik sjeesde daarna zo snel ik kon door de straten hier in de buurt.
Vanaf het moment dat ik bij ons de oprit uitreed verscheen er een witte schim naast me, op schouderhoogte en die zou me blijven vergezellen totdat ik mijn brommertje om zou keren en in een normaal tempo terug naar huis zou rijden.
Ik moest haar zien, mijn moeder en diezelfde avond gingen we naar de begrafenisondernemer waar men haar had opgebaard.
Nu moest het toch niet lukken dat die man aardig dronken vanachter zijn huis kwam en ons vertelde dat ik mijn moeder niet mocht zien.
"Ik wil mijn moeder zien!", schreeuwde ik maar wat ik ook probeerde, hij zou niet wijken.
Ze was nog niet "verzorgd", niet om aan te zien zoals ze was en nee, ik moest de volgende dag terugkeren, zei ie.
Door al dat lawaai dat ik maakte kwam al vlug hulp aangerend om hem te verdedigen.
Ach lieverds, blaffende honden bijten niet ...
Allerlei beelden vlogen door mijn hoofd en ik zag mijn moeder daar halfnaakt op een of andere tafel liggen, een deken half en half over haar heen gelegd.
Ik zag hoe hij en iemand anders waren begonnen om haar "te verzorgen" maar daar hij plotsklaps van een of ander feest of bijeenkomst was gehaald waar ie aardig in het glas had gekeken was ie nog niet ver geraakt met ons moeder.
Ik kon niet uitleggen wat ik allemaal zag maar het maakte me woest. Het voelde allemaal zo respectloos.
Joli kreeg me dan uiteindelijk zover om toch maar toe te geven en zo gingen we terug naar huis.
Diezelfde nacht bleef ik onder en tot aan de begrafenis zou ik noch kunnen slapen noch iets kunnen eten maar ik had tenminste geen koorts meer. Eigenlijk was die volledig verdwenen na het telefoongesprek, tijdens mijn rondrijden.
Dan, in 't midden van de nacht verscheen er een gedaante in de living.
Onze living bestaat eigenlijk uit twee kamers, verbonden door een grote boog. Aan de ene kant staat een tafel met stoelen en wat kasten enz. en aan de andere kant de zetels met de tv enzoverder.
Ik zat in de zetels en aan de andere kant, daar waar het licht uit was voelde ik dat er iemand was en ... hij had mijn moeder meegebracht.
Ik rende op hen af maar net voordat ik mijn armen om mijn moeder heen zou slaan werd ik tegengehouden. Ze werd heel duidelijk van me afgeschermd.
Ik huilde tegelijkertijd tranen van verdriet en tranen van geluk omdat ik haar zag en bleef haar vertellen hoe ik van haar hield en dat ik begreep waarom ze het gedaan had.
Heel de liefde die ik ook maar kon opwekken in mezelf liet ik over haar heen stromen en ik bedankte de begeleider die bij haar was voor het geschenk dat ie ons gaf.
Hij zou haar vergezellen in de komende tijd, maakte hij duidelijk maar het was belangrijk dat ze nu verder gingen.
Mijn moeder zag er erg ontdaan en verward uit, alsof ze het allemaal maar half kon volgen en terwijl ik naar haar stond te kijken wenste ik zo intens dat ik haar mocht omarmen.
Wat ik de rest van die nacht heb gedaan herinner ik me niet meer helemaal maar ik ben druk bezig geweest.
De volgende dag keerden we terug naar de begrafenisondernemer en toen hij zich ervan vergewist had dat ik niet aggressief was liet hij ons moeder halen.
“Ik kan die man wel vermoorden”, ging door me heen.
Ik heb het nooit goed kunnen verdragen wanneer anderen iets over me te zeggen hebben, werkelijk kunnen beslissen wat ik wel en niet kan of mag, iets wat door de jaren alleen maar versterkte maar wat deze man me ontzegd had ging boven alles uit.
Daar lag ze dan, mijn lieve, kleine moeder.
Daar waar haar nylonkousen waren geweest waarmee ze zich had opgehangen stond zo duidelijk in haar aangezicht en keel getekend en er kwam niets anders in me naarboven dan een intens verdriet om wat ze had doorstaan en een liefde, een liefde die ik daarvoor nog nooit gevoeld had voor een medemens.
Nadat ik van haar afscheid had genomen en beloofde de volgende dag terug te keren ging ik naar de begrafenisondernemer. Er waren dingen te regelen.
Haarfijn legde hij ons uit welke opties er waren qua kisten en bloemen en nog allerlei zaken die nodig waren om iemand te begraven.
Hij vroeg of er een artikeltje in de krant moest komen, of er nog andere correspondentie rond haar overlijden verstuurd moest worden en of ik misschien een foto van haar kon brengen, oh, en wat we op het doodsprentje wilden en welke urnes er allemaal waren en hoeveel die kostten en wat een eventuele crematie zou kosten enzovoorts.
Ons moeder had ooit verteld dat ze gecremeerd wilde worden en ik deelde hem dat dan mee.
Er waren dan extra kosten voor het vervoer naar het crematorium en terug omdat ze doorheen verschillende gemeentes zouden moeten rijden wat dan weer extra papierenrondslomp inhield want je mag niet zomaar met een lijk door allerlei gemeenten heen rijden. Elke gemeente moet daarvan op de hoogte gebracht worden en dan moeten ze er hun toestemming toe geven en dat kostte extra ...
hij was zo goed in het uitleggen van dat alles.
Het werd vanzelfsprekend genomen dat ik de begrafenis zou regelen, iets wat ik dan dus ook maar deed.
Ik had ondertussen mijn broer geïnformeerd en het werd vlug duidelijk dat ie er helemaal kapot van was.
Zou ie weer in een depressie landen? Tsja, daar kon ik geen hulp verwachten. Was zijn taak ook niet.
Twee dagen later, toen Joli en ik gezamenlijk weer bij ons moeder waren, was ik het beu. Ik mocht die begrafenisondernemer niet, in het geheel niet en ik zou haar door een andere begrafenisondernemer laten verzorgen, wat het ook kostte.
Ik had het er al met hemzelf over gehad en hij zei me dat dat ok was als zus en zo en dat en dat maar ik kon het er niet meer uithouden.
Terwijl ik dit alles aan Joli uitlegde en probeerde te verantwoorden, Joli aan een zijde van mijn moeder staande en ik aan de andere, zag ik ons moeder haar hoofd "neen" schudden.
Ik schrok me een hoedje en vroeg Joli of ze dat ook gezien had. Jawel hoor, zij had het ook gezien, net zo duidelijk als dat we mekaar zagen.
We keken beiden naar ons moeder en een gevoel van "Het is goed zo, mijn zoon." kwam over me heen.
Vanaf dat moment liet ik al mijn vechten en al mijn gevoel van woede en boosheid die ik had opgebouwd los.
De volgende keer toen ik ons moeder weer opzocht stapte ik naar de begrafenisondernemer en bood mijn verontschuldigingen aan en legde hem uit waarom het voor mij zo belangrijk was geweest om mijn moeder die eerste avond te zien.
Hij had er zelf ook spijt van en verontschuldigde zich ook, waarop we mekaar stevig in de handen knepen.
Vanaf dat moment hebben we echt samengewerkt om mijn moeder een prachtige uitvaart te geven.
Hij heeft het dan volledig op zich genomen om de koffietafel te organiseren, zorgde dat het misverstand dat de drukker had gemaakt met de doodsprentjes niet voor mijn maar voor de drukker's rekening bleef en zo waren er nog wel een paar dingen waar ik vanaf dan op hem kon steunen en vertrouwen.
Die nacht zocht ik naar een geschikte tekst voor mijn moeder haar doodsprentje.
Ik nam de Bijbel in de hand, sloeg die lukraak open en kwam uit bij psalm 23.
Daar dit een wel erg bekende tekst is voor begrafenissen en ik toch wel ietsje speciaals voor haar wilde heb ik de hele nacht boeken en boeken en nog eens boeken opengeslagen, lukraak, een ideale manier om het toeval te benutten.
Hoe ik ook verder zocht, psalm 23 bleef de meest geschikte tekst en uiteidelijk zou ik, wanneer de zon al opkwam, de Bijbel nog eenmaal in de hand nemen en zomaar willekeurig openslaan.
Daar was ie weer, psalm 23. De eerste tekst die ik was tegengekomen. Het moest hem gewoon zijn:
De Heer is mijn herder
mij zal niet ontbreken.
Hij wijst mij te liggen
in grazige weiden.
Hij voert mij naar wateren der rust.
Hij leidt mij in sporen van waarheid
getrouw aan Zijn naam.
Moest ik gaan in het dal
van de schaduw des doods,
kwaad zou ik niet vrezen
want naast mij staat Gij.
Uw stok en Uw staf
zij doen mij getroost zijn.
Een tafel richt Gij mij aan
in het aangezicht van mijn belagers
en zalft met olie mijn hoofd.
Mijn beker vloeit over,
zo zijn dan geluk en genade
om mijn schreden
al de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen
Nu nog een fotootje voor de doodsprentjes.
Ik wilde absoluut dat zij op de voorkant kwam te staan en uiteindelijk is het een heel geschikte foto geworden van haar, al wuivend uit een raam van een trein die stond te vertrekken.
Het was enkele jaren voordien getrokken toen ze op bedevaart ging naar Lourdes ging.
Gewoonweg schitterend.
Mijn moeder is daarna nog tweemaal aan me verschenen voor de begrafenis, voor zover ik me herinner, telkens met haar begeleider, telkens bijna op dezelfde wijze als voordien.
De avond voor de begrafenis is het hier ook de gewoonte dat er een mis gehouden wordt, opgedragen aan de overledene(n) met aansluitend de mogelijkheid voor familie en vrienden om bij de begrafenisondernemer een laatste groet te brengen aan het stoffelijk overschot.
Ik kwam vrij laat aan in de kerk en er was een gedeelte van moeder's familie komen opdagen.
Ik kon ze er een voor een uithalen ofschoon ik ze al jaren niet meer gezien had. Ik kon ze zelfs ruiken.
Stilletjes nam ik enkele rijen achter hun plaats.
De hele mis door heb ik ze proberen te voelen, aftastend, doorgrondend maar het was allang mijn familie niet meer merkte ik.
Van de mis zelf heb ik niets bewust opgevangen en na de mis ontmoette ik dan enkelen van moeder's familie buiten aan de kerk.
Ik legde hen uit waar de begrafenisondernemer juist was en met het merendeel van hun sprak ik daar dan af.
Ik had er geen idee van wat, maar er zou iets in me loskomen die avond.
En daar stonden ze dan, een gedeelte rond de kist waarin mijn moeder lag, een gedeelte her en der wat pratend.
Toen ik de kamer inkwam verzamelden de meesten zich rondom mijn moeder en mij en ik keek naar mijn mama, dan naar haar familie die zich bijna allemaal in die vele vele jaren niet meer hadden laten zien, noch aan haar en al helemaal niet aan mij en ik kon niet anders dan huilen.
Dit zorgde er alleen maar voor dat de rest nu ook de kamer inkwam en toen gooide ik het er allemaal uit.
Me nog net inhoudend om mijn moeder niet half uit de kist te lichten nam ik haar handen stevig vast en begon te vertellen hoe zij haar familie al die jaren zo enorm gemist had, vertelde over die brieven van haar die ze geschreven had maar nooit verstuurd en nog zoveel meer.
Toen ik klaar was was het muisstil en daar liet ik ze achter, alleen, met het gevoel dat dit in hun allen naar boven riep.
Gelukkig was mijn broer er toen niet bij.
Dan ging ik ergens in een gangetje op een bank zitten, vlakbij de ruimte waar de rest nog was en ik schokte zo hevig dat ik bijna van de bank viel.
Daar was het dat ik ons moeder's sociaal assistante van lang, lang geleden weer zag, een vrouw die vroeger al zoveel voor ons betekende en gedaan had.
Wat een steun, lieverd. Wat een steun was jij toen weer voor mij.
Stilletjes is dan de rest van de familie afgedropen en velen zouden de volgende dag niet aanwezig zijn op de begrafenis.
Hoofdzakelijk haar broers en zusters zouden op komen dagen maar jongens, de kerk zat boordevol mensen die van mijn moeder hadden gehouden en ... het was echt geen klein kerkje.
In de twaalf jaar dat ze in de psychiatrie verbleven had heeft ze vele harten geraakt, die kleine moeder van me.
Steeds weer was zij een zonnestraal voor zovelen ondanks alles wat ze zelf allemaal had meegemaakt.
De mis had echt een speciaal gevoel, velen hebben dit gevoeld.
Ik had twee tapes opgenomen met allerlei muziek die zowel zij heel graag hoorde (echte Hollandse schlagers bijvoorbeeld en gouwe ouwe truckersliedjes. Die kerk wist eventjes niet wat ze hoorde, hehehe) maar ook zachte en mooie muziek die ik zelf graag hoorde, o.a. een requiem, wat meditatiemuziek en nog wat andere muziek en, op vraag van mijn broer, "Who wants to live forever" van Queen. Prachtig klonk dat in die kerk en hoe toepasselijk.
Ik las tijdens de mis psalm 23 en een zelfgeschreven tekst voor en nadat ik klaar was met mijn tekst ging er een enorm applaus doorheen de kerk.
Nooit, nog nooit had ik meegemaakt dat er geapplaudiseerd werd tijdens een begrafenismis.
Het was een simpele maar oprechte tekst, zelfs wat kinderlijk. Hij was gericht aan mijn moeder en zo las ik hem dan ook, sprak zowel over haar leed als over de vrouw die ze voor ons allen was geweest, precies zoals ze was geweest.
Het had nog geen tien minuten geduurd van begin tot eind om hem op papier te zetten.
Als ik hem terugvind zal ik hem hier bijvoegen.
11.2.2006
Ik heb hem niet terug gevonden maar vandaag heb ik hem terug kunnen neerschrijven, woord voor woord zoals ik hem destijds in de kerk voorlas.
Hoe kinderlijk het lijkt, hoe simpel ... en toch, die vier zinnetjes beschreven haar volledig.
Was het herkenning waardoor de mensen begonnen te klappen? Herkenning zoals mijn mama was of misschien herkenning naar hunzelf ...
Hier is ie:
Germaine, mama,
ik zou graag over uw leven vertellen
een leven vol miserie, verlatenheid en pijn
maar dat is niet wat deze mensen willen horen
dus zeg ik ze
wat niet minder waar is
Mama,
jij was liefdevol, liefdevol als de diepste rode roos,
en speels, speels als een pasgeboren lam
en sterk, zo sterk als de grootste eik
maar ook sluw, sluw als een eenjarige vos
Dus lieve mensen,
als je aan mijn mama denkt, denk dan aan deze vrouw in Liefde
en oordeel niet opdat gij niet geoordeelt wordt.
En vergeef haar, als ze je al iets heeft misdaan
want herinner, hij die zonder zonden is
die werpe de eerste steen.
Mama,
ik hou van u
precies zoals ge zeit
en ik steun u
onvoorwaardelijk
in al uw grootsheid
Warmte, Licht en Liefde
vanwege Eddy, Joli en Patrickske
Later, wanneer ik bij de pastoor mijn cassettes zou gaan terughalen hebben we nog lang nagepraat over die tekst en hij zei me dat ik wel over een enorm geloof bezat.
Natuurlijk!
Ook hij had nog nooit meegemaakt dat er geapplaudiseert werd tijdens een begrafenis.
Als ik kon vertellen wat er tijdens dat applaus door me heen ging, ik zou de Hemel beschrijven.
Dan werd ons moeder's kist weggedragen en naar het crematorium gebracht met ons, de familie en enkele vrienden als een karavaan erachter rijdend.
Ook daar werd een kleine plechtigheid gehouden, zeer integer en heel mooi.
Eventjes had ik het moeilijk om haar te laten gaan daar. De rest van de familie was de kamer al uit en terwijl ik haar zo zag liggen, kist en al, om dan door dat kleine raampje te verdwijnen ...
Ik zakte voor de kist en omarmde haar nog even heel intens en liet mijn tranen gaan.
Ondertussen tekende ik Reiki-symbolen op de kist opdat haar overgang niet te pijnlijk zou zijn en vroeg of ze zou worden bijgestaan door engelen, begeleiders en overlede familieleden en dan liet ik haar los.
Ondertussen was de rest van de familie aan weerszijden van de gang gaan staan en daar moest ik dan doorheen, met Joli aan mijn zijde. Wat plechtig.
We zouden twee uur later afspreken op de begraafplaats en de rest van de familie vond het een goed idee om iets te gaan drinken in die tijd.
Eenmaal in de auto kreeg ik een heel sterk contact met mijn moeder en terwijl haar lichaam in de vlammen lag zag en hoorde ik haar enorm schreeuwen.
Het ging zo diep, zo enorm diep en dan verdween het beeld.
Op de weg naar het kerkhof verscheen mijn moeder dan ineens voor me, enkel haar gezicht, in een prachtige wit-blauwige soort van aura en het straalde zoals nooit tevoren.
Er lag zo'n diepe, gelukkige glimlach op haar gezicht dat me raakte tot in mijn diepste zelf.
Op 't kerkhof reikte de begrafenisondernemer me dan de urne met moeder's assen aan. Zo heerlijk warm, nog eventjes een fysiek contact. Ik sloot de ogen en bad in stilte nog een laatste gebed waarna ik haar doorgaf aan Joli.
Wat hadden zij toch een goed contact gehad met mekaar, vanaf het eerste moment.
Ik had mijn moeder destijds mee uitgenomen tijdens een van de weekends die ze bij mij doorbracht op mijn kleine studio en stelde haar die avond voor aan Joli. Het klikte meteen.
Dan wilde ik de urne doorgeven aan mijn broer maar die trok zich heel vlug terug dus plaatste ik haar dan maar in het columbarium.
Niet veel later zou de familie weer hun eigen gangetje gaan.
Vanaf dan zou ik mijn moeder een tijdje niet meer zien. Ze had andere dingen te doen maar dan op een dag verscheen ze weer voor me, ditmaal helemaal alleen en zonder begeleider.
Ik stelde mijn eigen begeleider aan haar voor en er was echt zo'n intens gevoel van warmte en Liefde.
Iets later, zo'n vier of vijf maanden na haar overlijden ging ik naar een seance en terwijl het medium over mijn moeder sprak zag ik haar daar staan in al haar pracht.
Er werd me verteld dat ze "op haar plaats in rust en vrede was."
Tranen bengelden over mijn wangen maar dat ze op haar plaats was, daar had ik geen medium voor nodig maar hartelijk bedankt, lieve Lydi, voor al het moois je me vertelde.
Vanaf dan zou ik mijn moeder sporadisch zien en ook nu nog voel ik haar energie soms duidelijk bij me ofschoon ik enkele jaren geleden doorkreeg dat ze opnieuw gereïncarneerd was, met plaats en naam en datum van geboorte erbij.
Dank je, lieve moeder, voor al het Licht je in mijn leven bracht en nog steeds bent.
Ik hou van je,
precies zoals je bent
en ik steun je
onvoorwaardelijk
in al jouw grootsheid
(net zoals ik al zei tijdens de begrafenismis, herinner je het)
Patrick