LICHTWERKERSFORUM

Dit forum is wederom geopend als zijnde een archief.
Het is momenteel do 28 mar 2024 21:23

Alle tijden zijn UTC




Nieuw onderwerp plaatsen  Reageer op onderwerp  [ 0 berichten ] 
Auteur Bericht
BerichtGeplaatst: wo 18 jan 2006 14:51 
:idea:


Laatst gewijzigd door Patrick op di 28 feb 2006 18:20, 12 keer totaal gewijzigd.

Omhoog
   
 Berichtonderwerp:
BerichtGeplaatst: zo 16 jul 2006 21:47 
Offline
moderator
Gebruikersavatar

Lid geworden op: za 15 jul 2006 13:36
Berichten: 2380
Spannend , Patrick, ik ben dagen aan het lezen geweest in deze aangepaste topic.. :roll: 8) :lol:

Komt deel 2 ook nog uit?

Liefs van Nel.

_________________
Nel is op weg met vallen en opstaan maar met Licht in het hart.


Omhoog
   
 Berichtonderwerp:
BerichtGeplaatst: zo 16 jul 2006 21:54 
Offline

Lid geworden op: ma 20 mar 2006 13:25
Berichten: 1447
tja het houdt de mensch bezig :D

shenan


Omhoog
   
 Berichtonderwerp:
BerichtGeplaatst: zo 20 aug 2006 14:05 
Dag lieve Nel,

hehe, grappig, lief Afbeelding
Wat ik hier eerst allemaal deelde voelde op deze plek niet meer thuis, eens ik de beslissing had genomen om geen lid meer te zijn van dit forum.
Ik heb het wel eerst twee maal gecopiëerd en opgeslagen alvorens het te deleten want ergens vond ik het toch jammer om al die woordjes en ervaringen en belevenissen weg te toveren.
Nu denk ik dan eigenlijk : "Ach, wat maakt het uit?" dus misschien zet ik 't wel gewoon weer terug.
Is ook allemaal niet zo belangrijk :wink: :idea:

Zal ik wat verder schrijven?
Hmm, waar begin ik?
Misschien 'nu'?
Oke : nu.

Op 't moment ben ik bij Joli.
Joli, zoals jullie weten, is jarenlang (vanaf 3.1.1992) mijn partner geweest en we woonden zo een veertien jaar samen
maar na mijn 'korte' reis besloot ik alleen te gaan wonen en een punt te zetten achter onze relatie.
Let wel : achter onze relatie. Onze vriendschap is een bron aan Licht en Liefde.
Eigenlijk ben ik dit weekeinde bij Joli komen rusten, mijn batterij opladen als het ware.
Sinds ik alleen woon en een duidelijke richting aan mijn leven aan 't geven ben is 't een drukte van jewelste, op meerdere vlakken.
Hmm, eigenlijk klopt dat niet helemaal.
Mijn werk is een bron van rust.
De uren ervoor en erna zijn meestal wat hectisch, en wel omdat ik het toelaat :lol:

Zoals ik al eerder deelde woon ik op dit moment in een logementshuis, zo een huis waar je een kamer huurt en de rest is gemeenschappelijk.
Noordlaan 10, kamer 1 te Genk.
Mijn kamertje is zo een 5 meter op 3.5 en straalt een en al rust uit.
Echt heerlijk eigenlijk, ook al kijk ik met hart en ziel uit naar de dag dat ik mijn huisje vind en waar ik mijn praktijk in ga openen.
Maar terug naar 't logementshuis ...
De kamer die ik huur werd, vooraleer ik het huurde, gehuurd door Thieu, een man van rond de zeventig.
Die man is dus overleden. Hoe kon het ook anders? :roll:
En Thieu komt zo nu en dan even langs.
Dan staat ie aan 't voeteinde, links naast mijn bed en vertelt ie met zijn schorre stem over zijn leven en andere dingen.
Zo begon het daar. Mijn "zien".

Ik was er nog maar enkele dagen toen ik Efisio leerde kennen.
Efisio is een jongen - tsja, op 36 zou je 'man' zeggen doch hij is nogal kinderlijk op vele vlakken - van Italiaanse afkomst en nou, Italianen zijn dus erg bijgelovig.
Bijgelovig is 't niet echt doch in de volksmond word zoiets 'bijgeloof' genoemd ... of noem ik het misschien toch zelf bijgeloof? Ach, als 't maar een naam heeft, hé.
De zondeval, boetedoening, schuld, boze krachten, de wereld is des duivels, zwarte magie, mekaar beheksen, mekaar vergiftigen, ... allemaal dingen die in Efisio en zijn familie een belangrijkheid hebben die een buitenstaander vaak niet voor mogelijk houd.
In mijn leven Is de wereld Gods. Is Al Licht en Liefde. Slecht bestaat maar heeft een Licht-functie, is Licht enzoverder.
Tsja, voor hem, Efisio, ben ik dus een witte magiër; althans zo heeft ie besloten. En niet alleen hij maar meerderen van zijn familie ...
... en die lopen mijn deur dus plat.
Best vermoeiend.
Ware het niet dat Efisio in 't zelfde huis woonde dan was 't voor mij makkelijker om afstand te houden doch nu, wanneer ik on half drie 's nachts thuis kom van mijn werk dan staat ie vier op de vijf nachten aan mijn deur te kloppen
en natuurlijk ga ik dan dingen zien en voelen en horen.
Op een gegeven moment kwam een overleden tante van hem op bezoek terwijl we aan 't praten waren en die vertelde zo luid en veel en duidelijk dat zelfs Efisio haar stem hoorde. Stel je voor!
Een andere keer waren we over een andere tante aan 't praten die nogal wat poedertjes in de koffie of thee van haar bezoek doet, onder andere, en hup, daar zag ik ze. Beschreef haar van kop tot teen, tot de zetel en de kamer waar ze op dat moment was en ... zij zag mij.
Doorheen hetgeen Efisio als 'slecht' beschrijft zag ik een vrouw die bitter was, veel pijn en teleurstelling had gekend en daardoor nogal donker is geworden maar wie van haar familie heeft daar oren naar?

... erm ... dit subforum gaat over levensverhalen. Heeft dit er nog wat mee te maken?
Ach, Patrick, schrijf maar lekker door.


Het valt me nu dus op dat ik weer erg actief ben in 'zien' en 'voelen' enzoverder maar op dit moment vermoeit het me nogal, voornamelijk omdat het zovaak gevraagd word en ik dan moelijk 'nu niet' of 'nee' kan zeggen.
Wat een heerlijkheid om dan even bij Joli op bezoek te komen om dan in alle rust te kijken naar wat me nu zo vermoeid en wat nodig is om dit in andere banen te leiden.

Maar naast wat ik hier zo allemaal beschrijf merk ik ook een andere verandering.
Misschien heb ik het er al eerder over gehad. Misschien ook niet.
De duidelijkheid ervan verbaast me.
Wanneer ik nu naar de wereld kijk, naar mensen kijk of naar plaatsen dan lijkt het alsof er twee realiteiten mekaar overlappen, naast mekaar en door mekaar bestaan.
Ik ken dit al langer doch het een-zijn van die twee realiteiten verbaast me sinds een tijdje echt.
Tijd word opgeheven, simpel door mijn blik ietsje te veranderen ... enja, nu valt het me te binnen dat dit eigenlijk niets nieuws is. Denk maar terug aan de periode dat ik in die oude boerderij woonde.

Op 't werk kan ik dit allemaal vrij goed afschermen, ook al overlapt het daar met tijd tot tijd ook weleens maar toch, ginder zoef ik het meeste van de tijd gewoonweg op mijn Miep of mijn heftruckje rond en lach en gek en praat wat met collega's en vrachtwagenchauffeurs.

En dan ga ik op bezoek bij vrienden en hup, dan ga ik weer zien.
Voel ik het nu, terwijl ik dit schrijf, eigenlijk een beetje als een belasting, en dit terwijl ik er zelf om vraag (valt me nu zo duidelijk op).
Een vriendin van me heeft een broodjesbar hier in Genk, 'The Happy'.
Ik heb haar een tiental jaren geleden leren kennen toen ik werk zocht in de horeca en zij een kelner zocht. Ze werd dus mijn bazin :)
Destijds baatte zij een soort van brasserie uit.
In de loop der jaren zijn we heel hecht geworden en niet enkel zij en ik doch ook met haar kinderen en de rest van haar familie.
Zit ik met haar wat te kletsen en zie ik opeens drie jongelui achter de counter staan. Alledrie druk in de weer om de klanten te bedienen.
En ja, dat maakt dan wel zin in de toekomstplannen die ze heeft met haar zaak en het lost weer wat op of vult weer wat in maar ... .
Haar oudste dochter heeft twee kinderen en de oudste, een jongetje van een jaar of zeven, heeft verleden week de diagnose van spectrum authisme gekregen

Hahaha, lig ik me hier ineens dubbel van 't lachen!
Wat een geklaag over iets wat ... .
Weet je wat?
Ik ga even stoppen met schrijven en nog wat verderlezen in andere threads.

Tot de volgende keer Afbeelding

Warmte, Licht en Liefde
Namasté



Patrick


Omhoog
   
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:40 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
Eerst maar een fotootje van mezelf, zo'n vier jaar geleden genomen:
Afbeelding ... en deze van zo'n jaartje daarvoor Afbeelding

Veel ben ik sindsdien niet echt verandert, alleen mijn haren zijn wat gekortwiekt sindsdien

... en een kinderfotootje van mijn broer en mezelf
Afbeelding



Het lijkt me best om 'mijn levensverhaal' in hoofdstukken te verdelen en aan ieder hoofdstuk een post te besteden - niet zoals ik zo tot nog toe postte, allemaal achter mekaar in een post - dus hier komen ze, voor zover ik het tot nu toe heb uitgeschreven:

1) Mijn ouders
2) Het overlijden van mijn moeder
3) Zelfmoord
4) Twee weken aan zee en dan weer verder
5) Misdienaar
6) Tehuizen en pleeggezin
7) Bethanië of Sodom en Gomorra
8. Onder de vleugels van Don Bosco
9) Eindelijk alleen
10) De zoektocht - Deel 1 : 1992-1994
11) Reiki
12) Jantje in het Groen
13) Noud van den Eerenbeemt, Willem de Ridder en esoterie/levenswijsheid
14) De zoektocht - Deel 2 : tot aan Efeze


Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Mijn ouders
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:42 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
1) MIJN OUDERS
AfbeeldingHelaas geen foto van mijn vader

Een kind gaat vaak door dezelfde problematiek van de ouders heen en hoe meer ik daarover heb nagedacht, hoe duidelijker ik zag dat dit bij mij niet anders was.
Ook de eigenschappen die “het kind” stoort aan de ouders leggen vaak belangrijke levenslessen aan de dag voor het kind, of dat kind nu een peuter, een tiener of volwassene is.
Het valt me moeilijk om een compleet beeld van mijn beide ouders te schetsen – hoe vat je je ouders samen in een paar zinnen? - maar ik ga 't proberen.
Mijn vader is van hongaarse afkomst en werd geplaagd door een tirannieke vader en zodoende had hij een behoorlijk moeilijk gezinsleven.
Hij is dan uit Hongarije gevlucht en heeft op gegeven moment een belgische vrouw (= mijn moeder) in Italië leren kennen, trouwde later met haar maar werd door zijn vrouw's familie niet aanvaard.
Hij begon te drinken, drugs te gebruiken, maakte schulden, ging vreemd, was onzeker over zijn eigen sexuele geaardheid, sloeg zijn vrouw regelmatig, leerde dan een nieuwe vrouw kennen waarmee hij samen ging wonen en scheidde uiteindelijk van zijn vrouw en liet haar achter met twee kinderen zitten nadat hij merkte dat de kinderbezoeken moeilijker en moeilijker werden.
Daarbij had ik een moeder, het jongste kind van 12, die erg spiritueel begaafd was maar in haar jongere jaren de stuipen op het lijf werd gejaagd door "de kerk" en haar familie, iets wat haar voor de rest van haar leven getraumatiseerd heeft, haar eerste kindje bij de geboorte verloor, een kind dat de dokters haar zelfs niet wilden laten zien (het was gestorven door het inslikken van vruchtwater tijdens de geboorte heb ik later gehoord) en om dat leed te verdrijven vond men het niet beter om dadelijk “werk te maken van” een tweede kind, een kind dat nog in hetzelfde jaar geboren werd.
Psychologisch en emotioneel werd ze uiteindelijk een wrak, ging gebukt onder schulden, werd een maand na mijn geboorte door haar man en familie gedwongen in de psychiatrie geplaatst en kwam zo uiteindelijk met haar twee kinderen bij het OCMW terecht nadat haar man haar verlaten had en weigerde onderhoudsgeld te betalen.
Dan, toen ik zeven was, kwam ze voor de tweede maal in de psychiatrie en een derde maal toen ik 10 was.
Van de eerste twee keren dat ze werd “opgenomen” herinner ik me weinig, enkel hier en daar flarden van een groot gebouw met een rare geur en een wel erg gedrogeerde vrouw die dan mijn moeder was maar de avond dat ons moeder in 1983 “doordraaide”, die staat me nog zeer helder voor de geest ... en natuurlijk de vele jaren die volgden waarin ik haar bijna wekelijks bezocht.
Ze zou nooit meer met mij samenwonen als moeder en zoon.

Ik herinner me nog dat ik als klein klein kind al een sterk gevoel had voor wat rechtvaardig was en wat niet en voelde me daardoor vaak tussen beide ouders instaan, dan eens mijn vader verdedigend omdat ons moeder wel erg onredelijk was, dan eens mijn vader letterlijk tegen de schenen stampend omdat hij ons moeder pijn deed.
In de jaren dat zij en ik alleen thuis woonden en in de periode dat we bij ons grootmoeder woonden was ik het voornamelijk die haar medicatie klaarzette en ik kan me geen periode herinneren dat ik niet meehielp het gehele huishouden te doen, zoals koken, wassen, poetsen, ... noem maar op.
De eerste maaltijd die ik helemaal alleen klaarmaakte herinner ik me zelfs: gekookte aardappeltjes met groene snijbonen en braadworsten ... en fier dat ik was.

Dus al bij al een vader die verantwoordelijkheid ontvluchtte, zijn identiteit nog steeds aan het zoeken was - later hoorde ik van mijn peetmoeder, een Russin, die al net zo ongeliefd was door moeder's familie als mijn vader, dat ie bijvoorbeeld in Maastricht homobars opzocht en zeer aan zichzelf twijfelde maar daarnaast ook een zelfmoordpoging had ondernomen - en een moeder die volledig het vertrouwen in zichzelf en anderen kwijt is geraakt en daardoor haar leven uiteindelijk liet bepalen door anderen, eindigend in zelfmoord.

Ik ben zelf ook vrij onverantwoordlijk geweest, zeker in anderman ogen.
Eens ik me in astrologie verdiepte werd "verantwoordelijkheid" zo'n belangrijk iets om te ontcijferen doordat praktisch elke planeet in mijn geboortehoroscoop geaspecteert is met Saturnus.
Steenbok, het teken dat geregeerd wordt door Saturnus, beslaat zelfs twee huizen: het elfde en het twaalfde plus Saturnus staat dan ook nog eens conjunt met de cusp van mijn vierde huis en daarmee dus ook oppositie mijn tiende (info voor de astrologen onder ons)
Mijn sexualiteit is ook lang een puzzelstukje voor me geweest.
Sexueel voelde ik me als tiener al zowel door meisjes als door jongens aangetrokken, wat het er allemaal niet makkelijker op maakte en heb dan ook ervaringen langs alle kanten opgedaan.
Uiteindelijk is mijn bisexualiteit dan doorgegroeid en is “lust” getransformeerd in Liefde voor elkeen, in respect ... voor het grootste gedeelte.

Ik was zelf al aardig bezig me spiritueel te ontwikkelen toen ik merkte hoe enorm begaafd mijn moeder was maar, zoals eerder vermeld, ze had er door invloed van anderen soms een panische angst voor, vooral omdat ze zo duidelijk "het goede" en "het kwade" ervoer, zag, voelde, ... .
Het was zo'n innerlijk conflict voor haar, iets wat het uiteindelijk ook voor mij zou worden maar daar waar mijn moeder uiteindelijk al het "spirituele" uit haar leven had geband, daar is dat vaak het enige waar ik voor leef, het enige waar ik me aan wijd.

Zo'n negen maanden voor ze stierf, op een van onze wekelijkse bezoeken, had ik het met haar over een sleutel die als vanzelf de deur op slot deed terwijl zij, mijn broer en ik ons voor ons vader op haar slaapkamer hadden verstopt. Ik moet zo'n drie jaar geweest zijn.
We hadden dit alledrie met onze eigen ogen gezien maar zoals met alles wat zij op dit gebied doorheen haar leven ervaren en gezien had, had ze dit ook verplaatst tot het rijk der fantasie, inbeelding, zelfbedrog.
Het moet een schok voor haar zijn geweest dat het allemaal echt was gebeurt, een schok die ik destijds probeerde op te vangen door haar met Reiki te behandelen en er met haar over te praten.
Veel van wat ze vroeger had gezien en ervaren kwam in die tijd los maar een tijd later kregen we woorden en bleef ik weg.
Wist ik veel dat ik haar nooit meer zou zien tot na haar zelfmoord ...

Net zoals mijn moeder heb ik ook van tijd tot tijd de neiging om mijn leven te laten leiden door anderen. Ik doe dan gewoon niet meer mee.
Uiteindelijk raap ik me dan weer bij mekaar en verleg ik het naar een overgeven aan God, het "hogere” en stap dan weer heel zelfverzekerd in het leven, gesteund en gesterkt door Licht.
Vele van de keuzes die ik in mijn leven heb gemaakt zijn daar een direct gevolg van geweest, iets wat voor velen om mij heen vaak erg onduidelijk en verwarrend moet geweest zijn.

Ik denk dat het in 1979, het jaar dat mijn ouders officieel gescheiden waren (in 1976 zijn ze uit mekaar gegaan. Jongens, drie jaar om te scheiden!) dat ik mijn vader voor 't laatste had gezien, totdat ik hem een jaar na 't overlijden van mijn moeder ging opzoeken.
Toen ik een jaar of dertien was en in het eerste tehuis waar ik terecht gekomen was woonde had ik al wel eens geprobeerd contact met hem op te nemen maar toen zei ie me langs de telefoon dat zijn desmalige vrouw dat niet wilde en dus liet ik het maar zo.
Vaak laat ik dingen, weze dit mensen of spullen, heel makkelijk los en ga ik gewoon verder, zo'n beetje van: "Ok, niet dus. Dan weer verder." of “Ok, nu niet. Later misschien.”
Dan, in 1996, mijn moeder was al een tijdje voordien overleden, probeerde ik het nog eens.
Met het telefoonboek in de hand zocht ik naar mijn familienaam en herinnerde me dat iemand jaren voordien had gesproken over een tante die hier in de streek woonde en ja hoor, ik vond haar telefoonnummer.
Degene die de telefoon opnam wist wel niet goed hoe om te gaan met een jongeman die zijn vader zocht maar gaf me het telefoonnummer van zijn zuster door.
Bleek dat de dochter daarvan mij al jaren aan 't zoeken was.
Lang verhaal kort: we spraken een paar dagen later bij hun thuis af en hup, daar zou een leuke verrassing in de zetel zitten voor ons pa.
Ik herkende hem echt niet, volledig niet, toen hij de kamer binnenkwam.
Wanneer men hem dan eenmaal vertelde wie ik was sloop de rest van de familie stilletjes de kamer uit.
Hij barsste in tranen uit en zijn schuldgevoel was zo overweldigend dat ik hem troostte en omarmde, kustte en ... oh jongens, wat een verdriet een mens toch zovele jaren mee kan dragen.

Na die dag zijn wij; hij, zijn derde vrouw, Joli en ik regelmatig samengekomen en we hebben veel met mekaar gepraat.
Het stoorde me wel enorm dat ie wilde dat ik zijn hele familie keer op keer ontmoette maar van zijn kant begreep ik dat en liet hem maar lekker doen ... maar net zoals het met mijn moeder's familie is gegaan, ook met zijn familie voelde ik totaal geen binding.
Mijn vader voelde ook niet aan als een vader maar meer als een man waar ik iets mee had af te sluiten, ook al kon ik het op dat moment zo niet verwoorden.
Ik heb hem dan na een van mijn reizen eens geschreven over karma enz., ook het karma tussen hem en mij maar mijn laatste brief die ik hem had verstuurd werd door zijn vrouw terug gestuurd met een drie-pagina lange brief die begon met:
"Patrick
Hoe haal je het in je hoofd om je vader zo'n brief te schrijven
Verwijten en nog eens verwijten ..."
Ze begrepen helaas niet waar ik het over had.
Van dan af aan liet ik hem gaan, liet hem volledig los met het gedacht dat hij het ooit wel zou inzien.
Ik voelde me daarna zo enorm bevrijd.



Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Het overlijden van mijn moeder
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:43 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
2) HET OVERLIJDEN VAN MIJN MOEDER
Afbeelding

Ziels-dankbaar ben ik dat het me werd toegestaan het overlijden van mijn moeder en de tijd erna een beetje te hebben mogen volgen van gene zijde.

Mijn moeder, Germaine, was geboren op 9 september 1946, een wel erg woelige tijd.
Als kind had zag ze af en toe verschijningen, dan eens heel Lichte, dan eens heel donkere en naarmate ze meer zag, des te meer vragen ze begon te stellen.
In een plattelandsdorpje als dewelke waarin zij opgroeide was men nog vrij bijgelovig en het zal je dan niet verwonderen dat ze door haar familie naar meneer pastoor werd gestuurd.
“Het is het werk van de duivel”, riep deze man en hij liet haar beloven iedere keer als ze deze dingen zou zien dat ze dan naar hem toe kwam.
Daar ze erg godsvrezend was, niet alleen doordat het er destijds zelfs af en toe letterlijk ingestampt werd maar ook door de wonderbaarlijke dingen die ze zelf zag en beleefde, gehoorzaamde ze hem.
Mijn grootvader zelf had een helende gave maar desondanks toonde hij weinig begrip voor dit alles. Als meneer pastoor zei dat het van de duivel kwam dan kwam het van de duivel.
Dit alles maakte dat ze psychisch en emotioneel erg instabiel werd.

Al op vrij jonge leeftijd werd ze voor het eerst gecolliceerd (= gedwongen in de psychiatrie geplaatst worden) maar werd al weer vlug voor gezond verklaard.
Zeven jaar later zou ze weer opgenomen worden, ditmaal voor zo'n half jaar of iets langer en drie jaar verder zou ze nog eens voor twaalf jaar de psychiatrie in belanden, ditmaal tot de dag dat ze besliste uit het leven te stappen.

We schrijven vrijdag, eenendertig maart 1995.
Ik lag al meer dan vierentwintig uur met zeer hoge koorts in bed, koorts die al de veertig graden voorbij was gegaan.
Als ik niet in bed was lag ik voor me uit te suffen in de zetel, voor de tv - toen 's avonds om ietsje na zessen de telefoon rinkelde.
Joli ging naar de keuken, nam de hoorn op en enkele momenten later riep ze me met trillende stem: "Patrick, 't is voor u."
"Ugh, telefoon?", gromde ik totdat iets in me rechtop veerde.
Ik waggelde half en half naar de keuken en zag Joli daar staan met tranen in de ogen.
Een van de doktors/verpleegster/..., (ik weet niet meer goed wat haar functie destijds was) die toevallig ook nog samen met Joli in 't koor zat, zei me dat mijn moeder overleden was. Ze had zich opgehangen in de badkamer aan de radiator.
Ergens halverwege haar uitleg gaf ik de hoorn terug aan Joli, ging naar buiten, stapte op mijn brommertje en ik sjeesde daarna zo snel ik kon door de straten hier in de buurt.

Vanaf het moment dat ik bij ons de oprit uitreed verscheen er een witte schim naast me, op schouderhoogte en die zou me blijven vergezellen totdat ik mijn brommertje om zou keren en in een normaal tempo terug naar huis zou rijden.
Ik moest haar zien, mijn moeder en diezelfde avond gingen we naar de begrafenisondernemer waar men haar had opgebaard.
Nu moest het toch niet lukken dat die man aardig dronken vanachter zijn huis kwam en ons vertelde dat ik mijn moeder niet mocht zien.
"Ik wil mijn moeder zien!", schreeuwde ik maar wat ik ook probeerde, hij zou niet wijken.
Ze was nog niet "verzorgd", niet om aan te zien zoals ze was en nee, ik moest de volgende dag terugkeren, zei ie.
Door al dat lawaai dat ik maakte kwam al vlug hulp aangerend om hem te verdedigen.
Ach lieverds, blaffende honden bijten niet ...

Allerlei beelden vlogen door mijn hoofd en ik zag mijn moeder daar halfnaakt op een of andere tafel liggen, een deken half en half over haar heen gelegd.
Ik zag hoe hij en iemand anders waren begonnen om haar "te verzorgen" maar daar hij plotsklaps van een of ander feest of bijeenkomst was gehaald waar ie aardig in het glas had gekeken was ie nog niet ver geraakt met ons moeder.
Ik kon niet uitleggen wat ik allemaal zag maar het maakte me woest. Het voelde allemaal zo respectloos.
Joli kreeg me dan uiteindelijk zover om toch maar toe te geven en zo gingen we terug naar huis.
Diezelfde nacht bleef ik onder en tot aan de begrafenis zou ik noch kunnen slapen noch iets kunnen eten maar ik had tenminste geen koorts meer. Eigenlijk was die volledig verdwenen na het telefoongesprek, tijdens mijn rondrijden.
Dan, in 't midden van de nacht verscheen er een gedaante in de living.
Onze living bestaat eigenlijk uit twee kamers, verbonden door een grote boog. Aan de ene kant staat een tafel met stoelen en wat kasten enz. en aan de andere kant de zetels met de tv enzoverder.
Ik zat in de zetels en aan de andere kant, daar waar het licht uit was voelde ik dat er iemand was en ... hij had mijn moeder meegebracht.
Ik rende op hen af maar net voordat ik mijn armen om mijn moeder heen zou slaan werd ik tegengehouden. Ze werd heel duidelijk van me afgeschermd.
Ik huilde tegelijkertijd tranen van verdriet en tranen van geluk omdat ik haar zag en bleef haar vertellen hoe ik van haar hield en dat ik begreep waarom ze het gedaan had.
Heel de liefde die ik ook maar kon opwekken in mezelf liet ik over haar heen stromen en ik bedankte de begeleider die bij haar was voor het geschenk dat ie ons gaf.
Hij zou haar vergezellen in de komende tijd, maakte hij duidelijk maar het was belangrijk dat ze nu verder gingen.
Mijn moeder zag er erg ontdaan en verward uit, alsof ze het allemaal maar half kon volgen en terwijl ik naar haar stond te kijken wenste ik zo intens dat ik haar mocht omarmen.
Wat ik de rest van die nacht heb gedaan herinner ik me niet meer helemaal maar ik ben druk bezig geweest.
De volgende dag keerden we terug naar de begrafenisondernemer en toen hij zich ervan vergewist had dat ik niet aggressief was liet hij ons moeder halen.
“Ik kan die man wel vermoorden”, ging door me heen.
Ik heb het nooit goed kunnen verdragen wanneer anderen iets over me te zeggen hebben, werkelijk kunnen beslissen wat ik wel en niet kan of mag, iets wat door de jaren alleen maar versterkte maar wat deze man me ontzegd had ging boven alles uit.
Daar lag ze dan, mijn lieve, kleine moeder.
Daar waar haar nylonkousen waren geweest waarmee ze zich had opgehangen stond zo duidelijk in haar aangezicht en keel getekend en er kwam niets anders in me naarboven dan een intens verdriet om wat ze had doorstaan en een liefde, een liefde die ik daarvoor nog nooit gevoeld had voor een medemens.
Nadat ik van haar afscheid had genomen en beloofde de volgende dag terug te keren ging ik naar de begrafenisondernemer. Er waren dingen te regelen.
Haarfijn legde hij ons uit welke opties er waren qua kisten en bloemen en nog allerlei zaken die nodig waren om iemand te begraven.
Hij vroeg of er een artikeltje in de krant moest komen, of er nog andere correspondentie rond haar overlijden verstuurd moest worden en of ik misschien een foto van haar kon brengen, oh, en wat we op het doodsprentje wilden en welke urnes er allemaal waren en hoeveel die kostten en wat een eventuele crematie zou kosten enzovoorts.
Ons moeder had ooit verteld dat ze gecremeerd wilde worden en ik deelde hem dat dan mee.
Er waren dan extra kosten voor het vervoer naar het crematorium en terug omdat ze doorheen verschillende gemeentes zouden moeten rijden wat dan weer extra papierenrondslomp inhield want je mag niet zomaar met een lijk door allerlei gemeenten heen rijden. Elke gemeente moet daarvan op de hoogte gebracht worden en dan moeten ze er hun toestemming toe geven en dat kostte extra ...
hij was zo goed in het uitleggen van dat alles.

Het werd vanzelfsprekend genomen dat ik de begrafenis zou regelen, iets wat ik dan dus ook maar deed.
Ik had ondertussen mijn broer geïnformeerd en het werd vlug duidelijk dat ie er helemaal kapot van was.
Zou ie weer in een depressie landen? Tsja, daar kon ik geen hulp verwachten. Was zijn taak ook niet.

Twee dagen later, toen Joli en ik gezamenlijk weer bij ons moeder waren, was ik het beu. Ik mocht die begrafenisondernemer niet, in het geheel niet en ik zou haar door een andere begrafenisondernemer laten verzorgen, wat het ook kostte.
Ik had het er al met hemzelf over gehad en hij zei me dat dat ok was als zus en zo en dat en dat maar ik kon het er niet meer uithouden.
Terwijl ik dit alles aan Joli uitlegde en probeerde te verantwoorden, Joli aan een zijde van mijn moeder staande en ik aan de andere, zag ik ons moeder haar hoofd "neen" schudden.
Ik schrok me een hoedje en vroeg Joli of ze dat ook gezien had. Jawel hoor, zij had het ook gezien, net zo duidelijk als dat we mekaar zagen.
We keken beiden naar ons moeder en een gevoel van "Het is goed zo, mijn zoon." kwam over me heen.
Vanaf dat moment liet ik al mijn vechten en al mijn gevoel van woede en boosheid die ik had opgebouwd los.
De volgende keer toen ik ons moeder weer opzocht stapte ik naar de begrafenisondernemer en bood mijn verontschuldigingen aan en legde hem uit waarom het voor mij zo belangrijk was geweest om mijn moeder die eerste avond te zien.
Hij had er zelf ook spijt van en verontschuldigde zich ook, waarop we mekaar stevig in de handen knepen.
Vanaf dat moment hebben we echt samengewerkt om mijn moeder een prachtige uitvaart te geven.
Hij heeft het dan volledig op zich genomen om de koffietafel te organiseren, zorgde dat het misverstand dat de drukker had gemaakt met de doodsprentjes niet voor mijn maar voor de drukker's rekening bleef en zo waren er nog wel een paar dingen waar ik vanaf dan op hem kon steunen en vertrouwen.

Die nacht zocht ik naar een geschikte tekst voor mijn moeder haar doodsprentje.
Ik nam de Bijbel in de hand, sloeg die lukraak open en kwam uit bij psalm 23.
Daar dit een wel erg bekende tekst is voor begrafenissen en ik toch wel ietsje speciaals voor haar wilde heb ik de hele nacht boeken en boeken en nog eens boeken opengeslagen, lukraak, een ideale manier om het toeval te benutten.
Hoe ik ook verder zocht, psalm 23 bleef de meest geschikte tekst en uiteidelijk zou ik, wanneer de zon al opkwam, de Bijbel nog eenmaal in de hand nemen en zomaar willekeurig openslaan.
Daar was ie weer, psalm 23. De eerste tekst die ik was tegengekomen. Het moest hem gewoon zijn:

De Heer is mijn herder
mij zal niet ontbreken.
Hij wijst mij te liggen
in grazige weiden.
Hij voert mij naar wateren der rust.
Hij leidt mij in sporen van waarheid
getrouw aan Zijn naam.
Moest ik gaan in het dal
van de schaduw des doods,
kwaad zou ik niet vrezen
want naast mij staat Gij.
Uw stok en Uw staf
zij doen mij getroost zijn.
Een tafel richt Gij mij aan
in het aangezicht van mijn belagers
en zalft met olie mijn hoofd.
Mijn beker vloeit over,
zo zijn dan geluk en genade
om mijn schreden
al de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen

Nu nog een fotootje voor de doodsprentjes.
Ik wilde absoluut dat zij op de voorkant kwam te staan en uiteindelijk is het een heel geschikte foto geworden van haar, al wuivend uit een raam van een trein die stond te vertrekken.
Het was enkele jaren voordien getrokken toen ze op bedevaart ging naar Lourdes ging.
Gewoonweg schitterend.

Mijn moeder is daarna nog tweemaal aan me verschenen voor de begrafenis, voor zover ik me herinner, telkens met haar begeleider, telkens bijna op dezelfde wijze als voordien.
De avond voor de begrafenis is het hier ook de gewoonte dat er een mis gehouden wordt, opgedragen aan de overledene(n) met aansluitend de mogelijkheid voor familie en vrienden om bij de begrafenisondernemer een laatste groet te brengen aan het stoffelijk overschot.
Ik kwam vrij laat aan in de kerk en er was een gedeelte van moeder's familie komen opdagen.
Ik kon ze er een voor een uithalen ofschoon ik ze al jaren niet meer gezien had. Ik kon ze zelfs ruiken.
Stilletjes nam ik enkele rijen achter hun plaats.
De hele mis door heb ik ze proberen te voelen, aftastend, doorgrondend maar het was allang mijn familie niet meer merkte ik.
Van de mis zelf heb ik niets bewust opgevangen en na de mis ontmoette ik dan enkelen van moeder's familie buiten aan de kerk.
Ik legde hen uit waar de begrafenisondernemer juist was en met het merendeel van hun sprak ik daar dan af.
Ik had er geen idee van wat, maar er zou iets in me loskomen die avond.

En daar stonden ze dan, een gedeelte rond de kist waarin mijn moeder lag, een gedeelte her en der wat pratend.
Toen ik de kamer inkwam verzamelden de meesten zich rondom mijn moeder en mij en ik keek naar mijn mama, dan naar haar familie die zich bijna allemaal in die vele vele jaren niet meer hadden laten zien, noch aan haar en al helemaal niet aan mij en ik kon niet anders dan huilen.
Dit zorgde er alleen maar voor dat de rest nu ook de kamer inkwam en toen gooide ik het er allemaal uit.
Me nog net inhoudend om mijn moeder niet half uit de kist te lichten nam ik haar handen stevig vast en begon te vertellen hoe zij haar familie al die jaren zo enorm gemist had, vertelde over die brieven van haar die ze geschreven had maar nooit verstuurd en nog zoveel meer.
Toen ik klaar was was het muisstil en daar liet ik ze achter, alleen, met het gevoel dat dit in hun allen naar boven riep.
Gelukkig was mijn broer er toen niet bij.
Dan ging ik ergens in een gangetje op een bank zitten, vlakbij de ruimte waar de rest nog was en ik schokte zo hevig dat ik bijna van de bank viel.
Daar was het dat ik ons moeder's sociaal assistante van lang, lang geleden weer zag, een vrouw die vroeger al zoveel voor ons betekende en gedaan had.
Wat een steun, lieverd. Wat een steun was jij toen weer voor mij.
Stilletjes is dan de rest van de familie afgedropen en velen zouden de volgende dag niet aanwezig zijn op de begrafenis.
Hoofdzakelijk haar broers en zusters zouden op komen dagen maar jongens, de kerk zat boordevol mensen die van mijn moeder hadden gehouden en ... het was echt geen klein kerkje.
In de twaalf jaar dat ze in de psychiatrie verbleven had heeft ze vele harten geraakt, die kleine moeder van me.
Steeds weer was zij een zonnestraal voor zovelen ondanks alles wat ze zelf allemaal had meegemaakt.

De mis had echt een speciaal gevoel, velen hebben dit gevoeld.
Ik had twee tapes opgenomen met allerlei muziek die zowel zij heel graag hoorde (echte Hollandse schlagers bijvoorbeeld en gouwe ouwe truckersliedjes. Die kerk wist eventjes niet wat ze hoorde, hehehe) maar ook zachte en mooie muziek die ik zelf graag hoorde, o.a. een requiem, wat meditatiemuziek en nog wat andere muziek en, op vraag van mijn broer, "Who wants to live forever" van Queen. Prachtig klonk dat in die kerk en hoe toepasselijk.
Ik las tijdens de mis psalm 23 en een zelfgeschreven tekst voor en nadat ik klaar was met mijn tekst ging er een enorm applaus doorheen de kerk.
Nooit, nog nooit had ik meegemaakt dat er geapplaudiseerd werd tijdens een begrafenismis.
Het was een simpele maar oprechte tekst, zelfs wat kinderlijk. Hij was gericht aan mijn moeder en zo las ik hem dan ook, sprak zowel over haar leed als over de vrouw die ze voor ons allen was geweest, precies zoals ze was geweest.
Het had nog geen tien minuten geduurd van begin tot eind om hem op papier te zetten.
Als ik hem terugvind zal ik hem hier bijvoegen.

11.2.2006
Ik heb hem niet terug gevonden maar vandaag heb ik hem terug kunnen neerschrijven, woord voor woord zoals ik hem destijds in de kerk voorlas.
Hoe kinderlijk het lijkt, hoe simpel ... en toch, die vier zinnetjes beschreven haar volledig.
Was het herkenning waardoor de mensen begonnen te klappen? Herkenning zoals mijn mama was of misschien herkenning naar hunzelf ...
Hier is ie:


Germaine, mama,
ik zou graag over uw leven vertellen
een leven vol miserie, verlatenheid en pijn
maar dat is niet wat deze mensen willen horen
dus zeg ik ze
wat niet minder waar is

Mama,
jij was liefdevol, liefdevol als de diepste rode roos,
en speels, speels als een pasgeboren lam
en sterk, zo sterk als de grootste eik
maar ook sluw, sluw als een eenjarige vos

Dus lieve mensen,
als je aan mijn mama denkt, denk dan aan deze vrouw in Liefde
en oordeel niet opdat gij niet geoordeelt wordt.
En vergeef haar, als ze je al iets heeft misdaan
want herinner, hij die zonder zonden is
die werpe de eerste steen.

Mama,
ik hou van u
precies zoals ge zeit
en ik steun u
onvoorwaardelijk
in al uw grootsheid

Warmte, Licht en Liefde

vanwege Eddy, Joli en Patrickske



Later, wanneer ik bij de pastoor mijn cassettes zou gaan terughalen hebben we nog lang nagepraat over die tekst en hij zei me dat ik wel over een enorm geloof bezat.
Natuurlijk!
Ook hij had nog nooit meegemaakt dat er geapplaudiseert werd tijdens een begrafenis.
Als ik kon vertellen wat er tijdens dat applaus door me heen ging, ik zou de Hemel beschrijven.

Dan werd ons moeder's kist weggedragen en naar het crematorium gebracht met ons, de familie en enkele vrienden als een karavaan erachter rijdend.
Ook daar werd een kleine plechtigheid gehouden, zeer integer en heel mooi.
Eventjes had ik het moeilijk om haar te laten gaan daar. De rest van de familie was de kamer al uit en terwijl ik haar zo zag liggen, kist en al, om dan door dat kleine raampje te verdwijnen ...
Ik zakte voor de kist en omarmde haar nog even heel intens en liet mijn tranen gaan.
Ondertussen tekende ik Reiki-symbolen op de kist opdat haar overgang niet te pijnlijk zou zijn en vroeg of ze zou worden bijgestaan door engelen, begeleiders en overlede familieleden en dan liet ik haar los.
Ondertussen was de rest van de familie aan weerszijden van de gang gaan staan en daar moest ik dan doorheen, met Joli aan mijn zijde. Wat plechtig.
We zouden twee uur later afspreken op de begraafplaats en de rest van de familie vond het een goed idee om iets te gaan drinken in die tijd.
Eenmaal in de auto kreeg ik een heel sterk contact met mijn moeder en terwijl haar lichaam in de vlammen lag zag en hoorde ik haar enorm schreeuwen.
Het ging zo diep, zo enorm diep en dan verdween het beeld.
Op de weg naar het kerkhof verscheen mijn moeder dan ineens voor me, enkel haar gezicht, in een prachtige wit-blauwige soort van aura en het straalde zoals nooit tevoren.
Er lag zo'n diepe, gelukkige glimlach op haar gezicht dat me raakte tot in mijn diepste zelf.
Op 't kerkhof reikte de begrafenisondernemer me dan de urne met moeder's assen aan. Zo heerlijk warm, nog eventjes een fysiek contact. Ik sloot de ogen en bad in stilte nog een laatste gebed waarna ik haar doorgaf aan Joli.
Wat hadden zij toch een goed contact gehad met mekaar, vanaf het eerste moment.
Ik had mijn moeder destijds mee uitgenomen tijdens een van de weekends die ze bij mij doorbracht op mijn kleine studio en stelde haar die avond voor aan Joli. Het klikte meteen.
Dan wilde ik de urne doorgeven aan mijn broer maar die trok zich heel vlug terug dus plaatste ik haar dan maar in het columbarium.
Niet veel later zou de familie weer hun eigen gangetje gaan.
Vanaf dan zou ik mijn moeder een tijdje niet meer zien. Ze had andere dingen te doen maar dan op een dag verscheen ze weer voor me, ditmaal helemaal alleen en zonder begeleider.
Ik stelde mijn eigen begeleider aan haar voor en er was echt zo'n intens gevoel van warmte en Liefde.
Iets later, zo'n vier of vijf maanden na haar overlijden ging ik naar een seance en terwijl het medium over mijn moeder sprak zag ik haar daar staan in al haar pracht.
Er werd me verteld dat ze "op haar plaats in rust en vrede was."
Tranen bengelden over mijn wangen maar dat ze op haar plaats was, daar had ik geen medium voor nodig maar hartelijk bedankt, lieve Lydi, voor al het moois je me vertelde.
Vanaf dan zou ik mijn moeder sporadisch zien en ook nu nog voel ik haar energie soms duidelijk bij me ofschoon ik enkele jaren geleden doorkreeg dat ze opnieuw gereïncarneerd was, met plaats en naam en datum van geboorte erbij.

Dank je, lieve moeder, voor al het Licht je in mijn leven bracht en nog steeds bent.
Ik hou van je,
precies zoals je bent
en ik steun je
onvoorwaardelijk
in al jouw grootsheid

(net zoals ik al zei tijdens de begrafenismis, herinner je het)



Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Zelfmoord
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:45 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
3) ZELFMOORD

Het is misschien een beetje raar om een apart hoofdstuk te wijden aan zelfmoord maar toch, het verdient zijn plaatsje, zeker omdat het iets is wat mijn pad al zovaak gekruist heeft.

De eerste herinnering van iemand die zelfmoord pleegde was een oom.
Het gebeurde jaren voordat ik geboren werd maar al van kinds af aan hoorde ik de familie fluisterend praten over een oom, een broer van moeder, die zelfmoord had gepleegd.
Nooit ben ik enige details te weten gekomen, het was een “familie geheim”. Het enige wat ik ervan weet is dat ie 19 werd.
Al dit geroezemoes rond een oom die zelfmoord had gepleegd maar niemand die er iets over kwijt wilde doet wat met een kind zijn verbeelding.

Dan, god, wat is mijn geheugen slecht, ik weet niet meer juist wanneer maar ik denk dat het na 't overlijden van mijn grootvader was, dus na 1980, dat een tante, een zuster van moeder, zelfmoord pleegde.
Op zekere avond reed ze naar 't kanaal, nam een hele hoop pillen in en sprong dan in 't kanaal.
Enkele dagen later is ze dan terug gevonden.
Alice, mijn lieve tante Alice, ze was mijn allerlievelingste tante.
Ze deed me aan Dolly Parton denken, nu nog als ik aan haar denk, met haar blonde krullen en een figuur waar menig vrouw jaloers op was.
Telkens als ik het liedje “I will always love you” hoor (uiteraard gezongen door Dolly Parton) krijg ik een rilling doorheen mijn hele ruggegraat en gaan de haren in mijn nek ook rechtomhoog staan.
Ik hoor het ook telkens op “speciale” momenten. Frapant hoe dat is.

Uiteindelijk zou mijn moeder in 1995 ook zelfmoord plegen door zich op te hangen aan de radiator, met haar nylonkousen, in de badkamer van het huis waarin ze woonde.
Zo zie je maar, het hoeft niet hoog te zijn, je ophangen kan zelfs aan een radiator.
Ze heeft een hard leven geleid, echt een zeer moeilijk leven.
Na jaren alles te laten beslissen door anderen heeft ze uiteindelijk één belangrijke beslissing zelf genomen: “Ik beïndig het hier, nu.”
Het gekke is, ik kon dat vanaf het eerste moment volledig begrijpen. Het voelde juist, ok, ... volledig zoals het hoorde aan en ze had er het volste recht toe omdat te doen.
Ik heb er daarna vaak aan terug gedacht hoe sterk dit gevoel in me opkwam.

Dus dat zijn twee zusters en hun broer, allen directe familie van mij, die zelfmoord hebben gepleegd.
Mijn eigen broer heeft ook een aantal zelfmoordpogingen ondernomen maar tot op heden geen succesvol ... en ik hoop dat ie zijn geluk in dit huidig leven mag vinden en niet ook die weg hoeft door te gaan.

Ik moet zo'n 12 of 13 zijn geweest toen mijn petemoeder, een russische vrouw die getrouwd was met een broer van mijn moeder, in dezelfde straat kwam wonen als het tehuis waar ik destijds woonde.
Heeft ze dat voor mij gedaan? Ik weet het niet maar moet haast wel.
Een pracht van een vrouw was het.
Door haar speciale contact dat ze had met mijn vader - ze waren beiden van buitenlandse origine en in het geheel niet graag gezien door mijn moeder's familie - heeft ze mijn vader beter leren kennen dan menig een.
Zij was het die me vertelde hoe vertwijfeld mijn vader was, over zichzelf, over moeder's familie, zijn eigen familie enz.
Op zekere namiddag, ik ging er vaak naartoe om haar te helpen in de tuin, sprak ze nog eens over mijn vader en zonder pardon - zo was ze altijd: rechtuit rechtaan, of het nu klinkte of botste - begon ze te vertellen dat ons vader zelfmoord heeft willen plegen.
Destijds leefde mijn moeder nog.
Ik herinner me dat ik nieuwsgierig was, zelfs bezorgd maar eigenlijk zei het me toch allemaal niet zo veel. Ik denk dat ik het hoofdzakelijk noteerde en haar dan liet verder praten terwijl ik verder sipte van mijn heerlijke, ijskoude limonade terwijl ik naar die prachtige, fiere, roodharige vrouw keek en luisterde naar alles wat ze nog te vertellen had.

Dus dat zijn nu: vader, moeder, mijn broer, een tante en een oom ... de ene gepoogde, de andere succesvolle zelfmoorden.

Van de rest van de familie weet ik niet of ze al dan niet geprobeerd hebben zich van het leven te beroven, alleen dat een neef van me wel een erg raar ongeval had maarja, ongevallen gebeuren.

Als ik nu mijn directe vrienden na ga dan kom ik aan minimum drie personen die zelfmoord hebben gepleegd, de een zich ophangend aan een denneboom, de ander gestorven aan een overdosis en een ander ... tsja.
Daarnaast heb ik van vrienden en kennissen over zoveel mensen die zij of ik kenden gehoord dat ze of zelfmoord hadden gepleegd of gepoogd hadden tot.
Het is verbazend hoe vaak ik dat tegen ben gekomen.

Maar wat dan met mij?
Tsja, ook ik heb dit enkele malen geprobeert.
De eerste maal toen ik in het eerste tehuis woonde en net voordat ik naar een pleeggezin zou gaan. Ik was toen dertien, bijna veertien jaar oud.
Ik woonde in een tehuis waar zowel een opvoeder als een opvoedster kinderen misbruikte.
Zelf ben ik daar nooit misbruikt maar ik “wist” wat er gebeurde, ook al sprak ik er met geen woord over.
Later zou ik af en toe wel zeggen dat ik daar ook misbruikt ben geweest maar als ik erop terug kijk zie ik dat ik dat meestal deed om deuren te openen, om te laten zien aan hen die wel misbruikt zijn geweest dat ik hun volledig begreep.
Ik zou wel verkracht worden later, maar toen woonde ik al niet meer in dit eerste tehuis en er is toch een wereld aan verschil in verkracht worden en sexueel misbruikt worden door mensen die je kent.

Kan je je voorstellen dat ik destijds zelfs jaloers was dat dat niet met mij gebeurde?
Geen idee waar dat gevoel vandaan kwam maar hoogstwaarschijnlijk voelde ik het als: “Ze houden wel van hun, ook op die manier, en ik? Waarom houden ze zo niet van mij?”
Gek hoe een kind daarop kan reageren, niet? Het voelde allemaal helemaal verkeerd aan en toch ...
Ik wist dat die opvoeder van me hield, dat zelfs “op die manier” wilde uiten maar hij durfde niet.
Ik was destijds al een persoontje waarvan men niet zomaar mee deed wat men wilde en ik weet dat het dat was wat hem tegenhield.
Op een keer nam ie me mee naar zijn huis om daar te overnachten. Zijn vrouw, hij was getrouwd, had die nacht nachtdienst als verpleegster en zodoende waren we maar met ons tweetjes.
Ik vergeet nooit hoe ie me toen heeft komen instoppen, zo liefdevol maar ook zo enorm verlangend ... en toch heeft ie me met geen vinger aangeraakt.

Na drie jaar daar gewoond te hebben wist ik dat ik daar weg moest. Alles zou zeer vlug gaan veranderen in dat tehuis en voor het zover was wilde en moest ik daar weg.
Ik ondernam de nodige stappen en maakte duidelijk dat ik naar een pleeggezin wilde.
Niet veel later was er een gezin gevonden en hup, daar kwam de datum al aan dat ik zou verhuizen.
Twee weken voordat het zover zou zijn ging ik 's nachts naar de medicijnkast. Ze hadden daar een erg grote medicijnkast, en ik slikte en dronk werkelijk alles wat erin stond.
Waarom?
Ik werd verscheurd, innerlijk verscheurd en het voelde allemaal veel te groot voor mij om dragen en zonder mezelf al te veel vragen te stellen of zelfs goed te weten waarom, ik wilde naar huis ... huis zijnde daar waar ik wist dat ik vandaan kwam, iets wat ik zolang ik leef al weet, ook al heb ik het niet altijd bij naam kunnen noemen.
Ik schreef bijna iedereen die ik kende een afscheidsbriefje maar ben dan ergens in 't midden van een zin bewusteloos gevallen.
Drie dagen later ontwaakte ik in het ziekenhuis en enkele uren later werd ik omringd door bezorgde, liefdevolle gezichten.
Nadien is er weinig gepraat over wat er gebeurt was en nog geen twee weken later woonde ik dan in het pleeggezin.


Daarna heb ik nog eens een poging ondernomen, ik was toen al de twintig voorbij, met slechts een doel voor ogen: ik wil naar huis!
Het was me gelukt, eventjes ben ik mogen overgaan maar op de een of andere manier hebben de artsen me toch weer tot leven gewekt. Het was dan toch mijn tijd nog niet.
Ben ik er gelukkig om? Ja en neen.
Ik weet hoe het aan de andere kant is en als medium en helderziende vertoef ik er regelmatig.
Ik heb gezien hoe prachtig het er is maar ook hoe vele pasoverledenen en andere entiteiten het beleven, iets wat soms echt geen lachertje is.
Gedachten creëren er een soort van instant-realiteit en denk je eens in, je bent pas gestorven, iets wat niet elkeen meteen begrijpt. Als je het dan al doorhebt ben je er toch met je eigen voorstelling van het hiernamaals, iets wat voor de meesten van ons niet echt strookt met wat er daar werkelijk is. Ideëen razen door je heen en hup, je bent daar waar je aan dacht, of zo lijkt het ... een van de vele dingen die daar kunnen gebeuren.
Kan best wel verwarrend zijn.
Het hunkeren naar “daar”, ik denk dat ik dat nooit echt kwijt zal geraken. Hoeft ook niet echt.
Ik voel dat ik “daar” hier in me meedraag maar toch, er is een heimwee.
Zal ik nooit meer een poging ondernemen tot zelfmoord?
Ik weet het niet.
Ik denk van niet want ik weet dat ik hier leef voor een reden en steeds als ik in de toekomst kijk zie ik me heel oud worden, een beeld dat ik ook al erg lang in me draag.
Ik heb, althans dat vind ik zelf, een vrij uniek levenspad uitgekozen dat zelfs nog niet halverwege is bewandeld en ook al lijkt het soms zwaar en moeilijk, het is mijn leven, precies zoals ik het zelf creëer en gecreëerd heb.
Als ik zó enorm van de andere kant gesteund, geïnspireerd en begeleid word, als ik al zovele wonderen heb mogen aanschouwen en teweeg gebracht heb ... hoeveel mooier kan het dan nog worden?
Zie, dat is exact wat ik me afvroeg toen ik het laatst zei: "Ik wil nu naar huis!"

Ach Patrick, je hebt nog maar een glimp opgevangen, jongen, een sprankeltje van Licht. Kijk, zie wat je nog te wachten staat ...
... en de ster ging op in het oosten ...



Patrick


Omhoog
   
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:47 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
4) Twee weken aan zee en dan weer verder


Mijn moeder is, toen ik nog een baby was, eens naar een waarzegster geweest en die had haar verteld dat ik een speciaal kind was, een oude ziel en dat ik veel zou gaan bereiken in dit leven.
Ik weet niet hoe klein ik was toen ik dat voor 't eerst hoorde maar mijn moeder heeft me dit mijn hele leven blijven vertellen en is daar altijd in blijven geloven.
Nu, terwijl ik dit hier allemaal neerschrijf en aan die tijd terug denk, besef ik wat een lichtpunt dit was in haar bestaan.
Maar daar waar Licht is, daar is ook duisternis en uiteindelijk zou deze eeuwige strijd escaleren op een 27ste december, een dag waarop mijn moeder als een gek door het huis raasde, mijn broer beschuldigend dat hij de duivel was en ik, ik was een kind van God.
Het zou pas jaren later zijn wanneer ik begon te beseffen wat dit bij mijn broer teweeg had gebracht.
Mijn moeder's hoofd en haar hart konden er allemaal niet meer mee om.
De vele zorgen om haar kinderen, de af te lossen schulden, de scheiding, de dromen en gedachten die haar maar bleven plagen, het werd allemaal veel te veel.
Ze raakte zo enorm verscheurd dat het voor mij leek alsof ze vanbinnen volledig in stukken viel terwijl elk stukje afzonderlijk trachtte te vechten voor zijn bestaan.

Tegen de avond was een groot gedeelte van de familie opgetrommeld om te proberen haar te kalmeren.
Daar dit allemaal niet bleek te helpen werd de sociaal assistente van 't OCMW die ons moeder onder haar vleugels had genomen erbij gehaald en werd de dokter opgebeld.
En dan zag ik haar verdwijnen, meegenomen in een grote, donkere wagen.

Het zou enige maanden duren vooraleer ik haar weer zou zien maar toen, op dat moment, zat ik daar, in een oude, versleten zetel naast mijn broer, elkaar aankijkend, vragend en afwachtend op welke tante er ditmaal voor ons zou zorgen.
De laatste keer had het meer dan een half jaar geduurd eer ons moeder weer thuis zou komen maar nu, we voelden het beiden, denk ik, we wisten dat het niet hetzelfde was dan voordien.
Hier en daar werden wat kleren bij mekaar gezocht en verslagen gingen we dan met een van onze tantes mee.
Uiteindelijk zouden we acht maanden van de ene tante naar de andere verhuizen.
De vorige keer verbleven we voornamelijk bij een en dezelfde tante voor zolang ons moeder “in het ziekenhuis was” maar ditmaal was anders. Alles was anders.
Eerst een paar weekjes bij deze tante, dan een week bij de die om dan tenslotte de laatste vier of vijf maanden bij mijn lieve tante in Rotem te verhuizen.
Zij waren het die mijn broer jaren voordien al in 't internaat hadden geplaatst om ons moeder minder te belasten en om de een of andere reden voelde zij en mijn oom zich verantwoordelijk voor ons.

Waarom ik het wist weet ik niet goed maar ik wist dat mijn leven in niet al te lange tijd volledig zou gaan veranderen.
Ik vechtte, innerlijk vechtte ik zo hard ik kon om het maar tegen te houden.
Mijn hele wezen schreeuwde het uit: “Ik wil niet weg!”
Naar buiten toe toonde ik weinig van al dit vechten. Ik uitte het voornamelijk door nog maar beter mijn best te doen in alles; door met alles in het huishouden te helpen, de beste punten op school te behalen, kortom door een voorbeeldige jongen te zijn en ik maakte beloftes dat als ik later groot zou zijn en zij hulp nodig hadden dat ik dan voor hun ging zorgen.
Als ik nu terug kijk naar die kleine bengel, hoe krampachtig, hoe angstig en hoe verschrikkelijk alleen hij zich voelde in zijn pogingen dat te behouden wat er nog van zijn oude leven over was.

Tijdens de Krokusvakantie hadden mijn tante en nonkel een adempauze nodig.
Die twee extra kinderen die in hun huis waren beland, het was toch een zwaardere beproeving dan ze eerst aangenomen hadden en ze dachten ons een plezier te doen door ons voor twee weken op vakantie aan zee te sturen.
Ik weet nu dat ze wisten dat er in mijn moeder's situatie geen verandering te verwachten was, althans niet op korte termijn. Er moest een oplossing worden gevonden voor mij en mijn broer en niemand van de rest van de familie wilde of kon die verantwoordelijkheid op zich nemen of met hun delen.
Wat moeten ze het toen druk gehad hebben en wat hartverscheurende beslissingen hebben ze destijds moeten nemen.
Twee weken aan zee dus, dat was het plan. Even tijd om te bezinnen, afspraken te maken en een geschikte plek te zoeken voor zowel mijn broer als voor mij.

We kwamen aan in een gigantisch groot complex waar bijna iedereen Frans sprak.
Ik, als 10 jarige jongen, verstond daar bijna geen letter van.
Nooit in heel de rest van mijn leven heb ik zo aan mijn broer gehangen als in die twee weken.
God, eigenlijk kende ik mijn broer amper en voor 't merendeel van de tijd die we samen waren konden we mekaar niet goed luchten maar toen, daar, aan zee, daar waren we alles wat we hadden of kenden.
's Nachts sliepen we in grote slaapzalen en het maakte niet uit hoeveel andere kinderen en begeleiders er rondom je waren, je voelde je er moederziel alleen.
Ik heb daar dan zo van mijn oren gemaakt dat mijn tante en oom ons na ietsje meer dan een week zijn komen halen.
Uiteindelijk zou er nog zo'n dag zijn waarop ze ons ergens anders naartoe zouden brengen en vandaar zou ik niet zo gemakkelijk wegraken.

Het was zomer, ergens in Juni en de school liep bijna ten einde toen mijn tante mij en mijn broer uitlegde dat we vanaf de eerste augustus naar een tehuis zouden verhuizen.
Het was me al opgevallen dat de rest van de familie niet meer langskwam. Wisten ze dit? Natuurlijk en tsja, mijn familie is al niet zo best in het hanteren van moeilijke situaties.
Één augustus? Weg? Niet meer bij tant'Regina wonen? Naar een tehuis? ... zovele vragen, zo weinig antwoorden.

Ik zat op dat moment in het vijde studiejaar in de Basisschool en er was een meisje, Christa, waar ik al van op het eerste jaar op de lagere school verliefd was.
Kussen, dat deed ik al vanaf de kleuterklas - ik herinner me zelfs nog mijn eerste zoen, gewoon op de wang ... oh lieve Edith ... - maar dit was anders. Ik was echt verliefd en nu zou ik Christa binnenkort wellicht nooit meer zien.
Ik moest haar iets geven waardoor ze me zou herinneren en zo ging ik in de laatste week van school naar mijn tante haar slaapkamer, deed haar juwelenkistje open en nam er de mooiste en meest blinkende ring uit - mijn broer kreeg hier later de schuld van maar uiteindelijk heb ik die ring “teruggevonden” en was alles weer ok, of toch bijna. Het zou nog zo'n tien jaar duren eer ik dit opbiechtte aan mijn broer.
"Die is voor Christa", zei ik tegen mezelf en de volgende dag gaf ik hem aan haar ... maar ze nam hem niet aan.
Natuurlijk wist ze dat ik dat ding nooit zelf had kunnen betalen maar oh, wat was ik teleurgesteld dat ze 'm niet aannam.
Eenmaal in het tehuis zouden we mekaar nog een paar maanden brieven schrijven maar dan is ze uit mijn leven verdwenen, totdat we mekaar jaren later voor één avond, op een klassenreünie, weer ontmoetten.
Wat was ze toch enorm verandert.
Als kind straalde ze zo'n levensvreugde uit, was ze zo open en enthousiast geweest maar op die reünie zag ze er al zo afgeleefd uit. En we waren nog maar vijentwintig ofzo.

Uiteindelijk zouden mijn tante en oom mij en mijn broer op 31 Juli naar het tehuis brengen, een dagje vroeger als voorzien. Maar wat doet een dag ertoe, hé?
Ik herinner me die dag als vandaag, prachtig, warm zomerweer.
Echt een stralende zomerdag was het, met een heldere, blauwe hemel. Een dag zoals je er veel meer zou willen in een jaar.
En wat deed ik terwijl zij onze koffers pakten?
Ik heb de hele dag staan strijken. Daar, buiten, op de koer, in de warme zomerzon.
Twee grote manden heb ik toen bij mekaargestreken; strijken, opvouwen, in de mand leggen. Strijken, opvouwen, in de mand leggen. Naar binnen kijken of niet? Niet aan denken. Strijken, opvouwen, in de mand leggen. Oh, de buren! Niet kijken. Ik hoor ze niet. Ik zie ze niet. Strijken, opvouwen, in de mand leggen.
Is het niet gek?
Voor mij was het een vorm van opruimen, afscheid nemen, even helemaal in mezelf zijn en alles netjes achterlaten.



Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Misdienaar
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:48 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
5) Misdienaar

Ik denk dat ik zes jaar was toen ik misdienaar werd en zou daar uiteindelijk mee stoppen op mijn twaalfde, na mijn Heilig Vormsel oftewel “de plechtige communie”.
Lang heb ik gedacht dat ik priester zou gaan worden en eventjes heb ik overwogen om naar een klooster te gaan maar uiteindelijk heb ik ingezien dat mijn weg anders loopt.

Ik genoot er enorm van; van de wierook, de gezangen, het aanreiken van de wijn en hosties aan meneer pastoor, het aanreiken van het water, het dragen van de verschillend gekleurde cingels en het luiden van de bellen, van het hele ritueel dat de mis is en van het daar helemaal vooraan in de kerk zitten, dienend, helpend, biddend.
Eigenlijk was ik vaak in vervoering tijdens het misdienen maar af en toe gekscheerden we ook wel wat af, zowel tijdens als voor en na de mis.
Eerst diende ik enkel tijdens de weekends maar al vlug zou ik ook in de mis voor schoolaanvang helpen en soms ook tijdens de avonddiensten.
Het moet wel een hele grote indruk gemaakt hebben op mijn grootmoeder dat ik misdienaar was want nadat ze na aderverkalking aann de hersenen niemand meer kon herkennen, herkende ze mij wel steeds als "de misdienaar" en vroeg ze me steeds als ik haar opzocht in het tehuis waar ze verbleef of ik nog aan de wijn van meneer pastoor gezeten had. En lachen dat ze dan telkens deed.
Ook moeder was apetrots op me. Nog steeds zie ik hoe ze glunderde als ze in de kerk zat en naar me keek, daar zittend op mijn houten stoeltje, rechts van meneer pastoor en zijn altaar.

Af en toe zag ik ook best wel rare dingen terwijl ik daar vooraan zat, dingen die ik toen nog niet goed wist te plaatsen.
Dan verschenen er grijze en witte schimmige wezens die doorheen de kerk leken te lopen of die op een kerkbank gingen zitten.
De meesten ervan gingen wel naast iemand staan maar enkelen bleven helemaal alleen en een enkele keer kwamen ze recht op me af om me dan, althans zo leek het, een beetje staan aan te staren.
Destijds zag ik deze entiteiten meestal als schimmen en kon zodoende niet echt uitmaken of het om een man ging, om een vrouw, om een kind of wie of wat dan ook.
Het prachtigst waren ze toch telkens tijdens begrafenissen. Vaak zag ik dan heel helder licht rond de kist en doorheen de kerk.
Een enkele keer sprak ik hier wel eens over maar zoals het met deze dingen in de meeste gevallen gaat, je leert er je mond over houden.

Toen ik dan zeven was kwam mijn eigen grootvader te overlijden, ergens in de eerste week van September in 1980.
Hij was zijn hele leven de drijvende kracht in de familie geweest en hij was het die het hele zootje bij mekaar had gehouden tijdens zijn vele jaren.
Dan, op 9 September, op de verjaardag van mijn moeder, was de begrafenismis.
De hele familie nam rechtsvooraan in de kerk plaats en ik zat daar dan, op de tweede rij, helemaal links, tegen de middenbeuk.
De rest van de parochianen - mijn grootvader was een welgekend persoon in het dorp, lid van menig vereniging en dus kwam er aardig wat volk opdagen - waren nog aan het toestromen toen meneer pastoor op me af kwam en vroeg of ik bereid was mee de mis te dienen omdat een van de twee jongens die dat normaal gezien zouden doen ziek was.
Ik keek even om naar moeder en zei dan: “Natuurlijk.”
Vlug omkleden en hup, ik veranderde in een andere knaap, klaar om mijn plicht te doen.

Veel herinner ik me niet echt van die mis behalve hoe wezensvreemd mijn hele familie me leek.
Ik zat daar vooraan, kijkend naar ze allemaal, stuk voor stuk.
Ik kende die mensen eigenlijk niet, besefte ik en dat beetje verbinding dat ik dan al had met enkelen van hun verdween bijna volledig.
Wat zagen ze er toch allemaal zo vreemd en onoprecht uit.
En daar lag mijn grootvader dan, in wat een gigantische kist leek.
Nog eventjes en ook hij zou alles achter zich laten en in Licht opgaan.

Wanneer ik dan in het eerste tehuis woonde zou ik ook daar nog zo'n anderhalf jaar de mis blijven dienen maar toch, het was er helemaal anders. Ik was er helemaal anders.
Geleidelijkaan zou de vervoering die ik voordien had gevoeld plaats ruimen voor een rebels gevoel van een jongen die zijn eigen waarheid had te zoeken.



Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Tehuizen en pleeggezin
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:50 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
6) Tehuizen en pleeggezin


Het was een eenendertigste juli toen mijn broer en ik werden afgezet in een tehuis in Alken door onze oom en tante.
Na de vorige schok, toen we voor iets meer dan een week aan zee in een of ander tehuis waren geweest, was dit eigenlijk best wel een aardige verrassing.
Geen grote gebouwen, geen slaapzalen, gewoon een huis in het midden van een straat tussen allemaal andere gewone huizen.
Gewoon maar toch ook weer helemaal anders.
Het was een vrij groot, vierkant huis met een grote voortuin en een nog grotere achtertuin.
Door de vele bomen die er waren had het toch een wat duistere uitstraling zo op het eerste gezicht maar toch, het was een huis, een gewoon huis in een gewone straat.
Pas jaren later zou ik weten hoeveel moeite het mijn oom en tante gekost heeft om ons hier een plekje te verzekeren ... , dank je, oom en tante.

De deur werd geopend door een jongeman van halverwege de twintig, wat voor een tienjarige knul al aardig oud lijkt.
Met een open en stralend gezicht heette hij ons hartelijk welkom en stelde zich aan ons voor. Zijn naam was Luc.
We werden dan voorgeleidt doorheen het huis terwijl hij ons uitlegde dat niet alle kinderen op het moment aanwezig waren.
Blijkbaar verbleven sommigen of bij familie of bij anderen tijdens de vakantie.
De moed zakte me in de schoenen maar toch, ik wilde me absoluut sterk houden, vooral niet laten merken hoe vreselijk en uitzichtloos ik deze hele situatie vond.
Er woonden maximaal 12 kinderen in het huis, zei hij en ze deden er hier alles aan om de kinderen een zo normaal mogelijk gezinsleven te schenken.
Dan deed hij eventjes de deur open naar de living waar zo'n vijf of zes kinderen tv aan 't kijken waren en ik knikte goeidag.
Vreemd! Wat was het hier vreemd.
Dan gingen we aan een hele grote tafel zitten in de eetruimte en ik plofte volledig verslagen neer in een stoel aan het hoofd van die enorm grote tafel.
De tranen rolden me over de wangen en voor een moment verloor ik alle controle en vroeg bijna smekend aan mijn tante om me terug mee te nemen maar hernam me dan, legde mijn hoofd in de armen en huilde zo stil als ik kon.
Het had geen zin. Ik was alleen en niemand kon me hierbij helpen.
Mijn hele lichaam schokte op en neer van ingehouden verdriet.
Het duurde dan niet lang meer dat mijn tante en oom vertrokken met de belofte dat ze ons vlug zouden komen bezoeken.
Uiteindelijk zouden zij drie maal langs komen en dan nooit meer. Drie maal ... dat is driemaal meer dan de rest van de familie.
Op de een of andere manier ben ik dan vlug ingeburgerd geraakt in dit huis, in dit tehuis.
Mijn broer, hij zou zich hoe langer hoe meer afzonderen en ik moet eerlijk toegeven, ik maakte zijn leven er niet bepaald makkelijker op.
Hij zou zich uiteindelijk de linkerpols doorsnijden. Nee, niet echt een zelfmoordpoging, legde hij me later uit.
Hij wilde gewoon dat de opvoeders en opvoedsters hem met rust lieten en tsja, een van de opvoedsters deed dit dus op een gegeven moment niet en dus zei hij: “Als je me nu niet met rust laat snij ik mijn polsen door!”, wat hij dan ook deed.
Hij zou korte tijd daarna in een ander tehuis geplaatst worden, een van de vijf tehuizen die door hetzelfde bestuur geleid werden als hetgeen waarin ik woonde.

Stilaan kwam iedereen terug van vakantie en op die manier had ik alle tijd om ze druppelgewijs te leren kennen.
Er was een knop in me omgedraait en zodoende accepteerde ik al vrij vlug dat ik vanaf nu hier zou verblijven.
Ik was eigenlijk altijd al een open, lachende, hartelijke en slimme, extraverte jongen geweest en na die eerste dagen bloeide ik weer volledig open.

Voordat ik in dit tehuis terecht kwam was ik misdienaar en dit zou ik hier ook weer oppikken.
Op school haalde ik vroeger altijd, op een keer na, heel goede punten en was of de beste van de klas of de tweede beste - het was altijd een competitie geweest tussen mij en mijn lieve Christa en hier werd er dus ook van me verwacht dat ik het uitstekend zou gaan doen maar nee, het lukte me niet meer om dezelfde resultaten te behalen.
Langzaam maar zeker zag ik me afzakken en het kon me ook niet zoveel meer schelen.
Desalnietemin zou men mij na dat schooljaar, in mijn eerste jaar middelbaar onderwijs, Latijn laten volgen.
Het jaar nadien zou ik Latijn-EWW volgen maar toen veranderde alles voor me en zou ik er alles aan gaan doen om weg te geraken uit dit tehuis.

Het eerste jaar verliep vrij vlotjes.
Vanaf de eerste dagen raakte ik al goed bevriend met drie kinderen die hier ook woonden: Theo, ook 10 jaar, Ludwig, een jongen die twee jaar ouder was dan mij en Gerarda, de zus van Theo die net zo oud was als Ludwig.
Alle drie zo verschillend maar alle drie hele goede vrienden, ondanks dat ik toch altijd een geheime wereld gehad, een wereld die ik met niemand deelde. Voordien niet, nu niet en nog vele jaren later niet.
Ik deed het niet slecht op school, lag nog steeds ver boven het gemiddelde, kon vrij goed met iedereen opschieten en had ondertussen mijn verleden en mijn familie losgelaten.
Ik ging nu heel regelmatig op bezoek naar mijn moeder, iets wat in de tijd dat ik bij mijn tante woonde niet het geval was geweest.
Vaak zag ik haar om de twee weken en een enkele keer om de drie weken.
Stilaan ging het ook veel beter met haar.
Ze was verhuisd van het grote psychiatrisch ziekenhuis naar de 7 of 8 bungalows die tegenover het ziekenhuis waren gebouwd. Hier werden patiënten nog verder begeleid en opgevolgd door doktors, 24/7, maar toch, ze had hier veel meer vrijheid.
Met het beetje geld dat ze wekelijks kreeg kocht ze elke week gebak voor ons en jongens, ondanks dat het af en toe als een routine-bezoek voelde, ondanks die vreselijke rijstkoeken die ze soms kocht, we hebben toch wat afgelachen en gegieberd. Oh, en die wandelingen die er toch ook weer telkens bij hoorden ... wat denk ik graag terug aan die tijd.
Als ik bij mijn mama was bestond de rest van de wereld niet meer.
Doorheen de jaren heb ik haar ook aardig wat dingen wijsgemaakt, mijn leefwereld voor haar verbloemt zodat zij al het naars niet zou meekrijgen.

Ik weet niet meer juist wanneer ik het haar beloofde maar op een dag zei ik haar dat als ik groot was en alleen woonde dat ik haar hieruit zou komen weghalen.
Helaas, het is er nooit van gekomen.
Wanneer ik op mijn 19de bij Joli introk heb ik er een tijdje over nagedacht maar Joli had zelf twee zonen om groot te brengen. Ons moeder erbij ... het had gekund ook al zou het wat moeilijk gaan maar het heeft niet mogen zijn.

Dan begon de zomervakantie weer en we zouden een fietstocht gaan maken doorheen Frankrijk met bijna het hele tehuis samen.
We zouden met de trein tot Parijs gaan om van daaruit naar Normandië en Bretagne te fietsen en daarna naar het zuiden, de Loire volgend om dan terug naar Parijs te gaan.
Ik sprak toen al vrij goed Frans en Luc, die opvoeder, betrok me in heel de planning.
Ik telefoneerde, zocht informatie, las heel veel over Frankrijk en schaafde mijn Frans bij zo snel ik kon. En wat was ik fier op de verantwoordelijkheid die hij me gaf.
Uiteindelijk zouden we zo'n 1400 kilometer gefietst hebben, aan waterrafting gedaan hebben, op boerderijen en in tenten slapen en nog zoveel meer.
Al bij al was het een heerlijke tijd maar meer en meer begon ik te voelen dat er vanalles niet klopte.
Ik kon de tekens niet meer negeren, althans niet meer voor mezelf.
Luc en een opvoedster hadden mekaar toch wel erg graag, iets wat ze zo goed als mogelijk probeerden te verbergen, zelfs openlijk het tegenovergestelde probeerden te laten zien door te vitten op mekaar en kleine ruzies te creëren maar uiteindelijk zou ik ze betrappen in bed, tijdens een weekend in de Ardennen.
Niemand die me geloofde maar toch, ik wist wat ik gezien had en ... zij wisten het ook.
Daarnaast begon ik vanalles te “voelen” en te dromen over Luc en enkele van de kleinere kinderen en toen wist ik, hij misbruikte enkele van de kleinsten.
Later zou hij ook enkele van de groteren sexueel gaan misbruiken maar ondanks ik soms het tegenovergestelde heb verteld tegen een paar mensen in mijn leven, hij heeft mij nooit met een vinger aangeraakt, behalve een keer toen ik op zijn schoot zat en een erectie had. Daar heeft hij toen zijn hand over mijn broek gelegd.

Zelf was ik sexueel “ontwaakt” in het vijfde studiejaar, een moment dat ik me nog levendig herinner. Het kriebelde werkelijk in mijn broek en dat gevoel ging vanaf mijn heupen zo omhoog tot voorbij mijn navel.
Vanaf dan zou ik gaan zoeken naar en experimenteren met sexualiteit maar hier, in dit tehuis kreeg ik toch wel een hele mix van signalen, iets wat me alleen maar meer in de war bracht. Zelfs zo in de war dat ik ernaar begon te verlangen met Luc in bed te liggen, iets wat hem dan ook mixed signals gaf.
Enkele jaren later, wanneer ik al een tijd niet meer in dit tehuis verbleef, zou het allemaal uitkomen.
Luc zou ontslagen worden en de kinderen zouden hulp krijgen in het verwerken van wat er allemaal gebeurt was maar toen, toen was ik de enige, buiten de misbruikte kinderen, die wist wat er aan de hand was.
Rond die tijd vertelde Gerarda me ook over een opvoedster die haar misbruikt had.
Het gebeurde dan toen wel niet meer maar buiten het feit dat ik haar troostte deed ik niets.
Het bevestigde me wel dat ik juist zat met mijn gevoel maar dat was dan ook alles.
Wat was ik al goed geworden in het afschermen van datgene waar ik eigenlijk niet mee wist om te gaan.

Uiteindelijk lag ik zo overhoop met mezelf dat ik wegliep.
Nou ja, wegliep? Inplaats van naar school te gaan ging ik naar een opvoedster die die dag vrijaf had en huilde me daar te pletter en vertelde wat er allemaal aan de hand was maar het lostte niets op.
's Namiddags was ik gewoon terug in het tehuis.
Ik moest hier vandaan, dat was alles wat ik wilde. Ik voelde gewoon hoe een tijdbom op ontploffen stond en ik wilde er niet bij zijn wanneer dit zou gebeuren.
Ik liep nog een keer of twee weg maar telkens naar mensen die ik kende, en die me telkens terugbrachten.
Ik zag geen enkele weg uit de situatie waarin ik me bevond.
Ik wilde alleen gaan wonen, voor mezelf zorgen. Ik had jaren voor ons moeder gezorgd, althans zo zag ik het dus natuurlijk kon ik alleen gaan wonen.
Maar dat kan je dus niet als je twaalf bent ... .
Vanaf dan zou ik, totdat ik op mijn eigen studiootje woonde, verlangen naar een plek voor mezelf.
Er moest toch een weg uit dit tehuis zijn.
Met een brok in de keel stapte ik naar de administratie en zei dat ik naar een pleeggezin wilde gaan.
Destijds dacht ik even na over een adoptie maar wist dat ik dat mijn moeder niet aan wilde doen.
Ze was mijn moeder en daar zou ik nooit iets aan veranderen.
Na heel veel vragen stemden ze ermee in. Ze zouden contact opnemen met een pleeggezinnendienst en dan zouden we wel zien.
Een eerste gesprek, een tweede gesprek en al vlug kon ik het heel goed vinden met de vrouw die ervoor zou zorgen dat ik terecht zou komen.
Niet veel later werd ik dan geïnformeerd over een pleeggezin dat me wel wilde en er werd een afspraak gemaakt om bij ze op bezoek te komen.
Natuurlijk was het Luc die me bracht. Hoe kon het ook anders.
Het eerste contact verliep schitterend. Het gezin bestond uit een vader, een moeder, een zoon en een dochter.
Er was nog ergens een zoon maar die woonde niet bij hun. Was hij getrouwd of woonde ie met een vriendin? Ik weet het niet meer goed.
Dan, en het lijkt maar een paar weken later, vertelden ze me dat ik een week of twee later bij hun kon gaan wonen als ik wilde.
"Natuurlijk!", zei ik zo overtuigd als ik maar kon maar vanbinnen werd ik overmand door allerlei gevoelens van twijfel en onzekerheid.
Ik woonde in een huis waar ik hele goeie vrienden had, zelfs met enkelen naar bed ging en dat graag deed. Ik kon naar mijn moeder gaan wanneer ik wilde. Er waren hier veel mensen waar ik van hield en ik had toch wel aardig wat vrienden in de buurt.
Mijn meter woonde aan 't einde van de straat, er werd goed voor me gezorgd en ondanks dat ik aan mezelf twijfelde deed niemand me kwaad.
Waarom wilde ik hier weg? Ik wil hier niet weg! Maar, maar Luc ... en Miranda ... en al die kinderen? En ... en ... en?
Teveel vragen waarop ik geen antwoord wist.

Er was een plek die ik kende waar alles ok was en die ik regelmatig opzocht. Wat was het toch makkelijk voor me om daar te geraken, daar te zijn.
Ooit vroeg ik eens aan mijn tante waarom ik toch altijd met gevouwen handen achteraan in de bus zat.
“Wel, je bent dan aan 't bidden”, zei ze.
Hoe juist dit was. Dit bidden, niet luidop maar een stilte in mezelf creërend, een stilte die me daar bracht waar de engelen zijn, daar was ik thuis.
En op zekere dag zei ik, zo'n twee weken voordat ik zou verhuizen naar het pleeggezin, zonder er al te veel veel bij na te denken: "Ik kom naar huis."
Met een verstand op nul liep ik 's nachts naar de medicijnkast, slikte en dronk al wat ik erin vond en ging terug in bed liggen.
Daar begon ik dan afscheidbriefjes te schrijven aan de mensen die ik achterliet.
Niet veel later, in 't midden van een afscheidsbriefje, verloor ik dan het bewustzijn om drie dagen later wakker te worden in het ziekenhuis, omringd door vriendelijke doch bezorgde gezichten.
Veel werd er niet over gesproken maar ik voelde hoe Gerarda probeerde uit me te halen wat me allemaal dwars zat.
Ik gaf natuurlijk geen centimeter prijs en vertelde haar dat ik maar gewoon verder ging gaan en naar het pleeggezin zou verhuizen, wat dan ook zo'n twee weken later zou gebeuren.


Het viel me absoluut niet moeilijk om mijn zelfmoordpoging opzij te schuiven, het tehuis en iedereen erin achter me te laten en me volledig aan mijn leven in het pleeggezin te wijden.
Na al dat loslaten werd het een gewoonte. Mensen kwamen, mensen gingen en het maakte weinig uit hoe intiem ik ze gekend had, ik liet ze hoe langer hoe makkelijker los.
En nu woonde ik op een nieuwe laats, tussen allemaal nieuwe mensen die allemaal wat anders van me verwachtten.

Ik had me het jaar tevoren zo laten buizen op Latijn, een van mijn manieren om me tegen Luc af te zetten - hij wilde tenslotte dat ik Latijn deed en hoe langer hoe meer verzette ik me tegen al wat hij van me wilde.
Nu moest ik dus ofwel mijn jaar over doen of een andere richting uitkiezen, alles behalve Latijn was mogelijk.
Zoals altijd reageerde ik als een spons, interesses en gevoelens van anderen overnemend.
Mijn pleegvader was ingenieur geweest, iets wat ik destijds nog niet wist (hij was op dat moment gepensioneerd) en zo koos ik intuïtief voor Industriële Wetenschappen, een richting die me totaal niet interesseerde maar wel leuk klonk.
Het gezinsleven liep al vlug zijn normale gangetje, de school was alweer begonnen en ik leefde maar wat mee.
Hoe goed die mensen het ook steeds met me voorhadden, ik bleef me toch een vreemde eend in de bijt voelen.
Het was een heel hecht gezin waar ik in terecht kwam en al die gehechtheid had bij mij een vreemde smaak gekregen.
Hoe ik ook probeerde me aan te passen, innerlijk verzette ik me er enorm tegen.
Uiterlijk was ik wel een lieve jongen die overal hielp waar ie kon, een beetje te overdreven zelfs, haalde redelijk goeie punten op school en deed wat er van hem gevraagd werd. Innerlijk daarentegen leek het me toch allemaal zo ... zo onecht.
Ik speelde eigenlijk dagelijks toneel terwijl ik mezelf probeerde te overtuigen van het feit dat ik hier nu thuishoorde. De toeschouwer in mezelf werd daar pas echt wakker.
Mijn pleegvader en zijn zoon hadden krullen en op een gegeven moment liet ik me ook krullen zetten, in een poging me dan toch meer aan te passen maar wat ik ook deed, het lukte me niet echt.
Zelf hebben ze dit allemaal nooit geweten en toen ik dan na anderhalf jaar wegliep kwamen ze ook volledig uit de lucht gevallen
maar zover zijn we nog niet.

Het gezin bestond dus uit pleegvader, pleegmoeder, een zoon uit mijn pleegvader's vorige huwelijk en een dochter uit mijn pleegmoeder's vorige huwelijk.
Ook woonde de moeder van de pleegmoeder in huis, een vrouw die half verlamd was en zeer moeilijk kon spreken maar een schat van een mens was.
Mijn pleegvader, zoals gezegd, was al op pensioen toen ik bij hun ging wonen en ook al had hij een zeer technische carriëre achter de rug, zijn talenten zouden me nog gaan verbazen.
Mijn pleegmoeder ging ook niet werken. Waarom dat zo was weet ik eigenlijk niet maar later zou ik te horen krijgen dat ze hartproblemen had en dat ze zich niet mocht opwinden. Dat kon fataal zijn.
De twee kinderen, beiden ouder dan mezelf, gingen naar school.
Ik mocht ze wel en ons contact verliep vrij goed, soms uitstekend zelfs, maar ze zijn me op de dag van vandaag totaal vreemd.

Op zekere dag merkte ik dat mijn pleegvader interesse had voor het spirituele en hij was een cursus begonnen.
Voordien had ik nog niemand echt iets zien doen op dit gebied, alles wat ikzelf beleefde speelde zich hoofdzakelijk af in mijn "andere" wereld maar hier gebeurde er iets wat me interesseerde, zelfs fascineerde.
Hij begon foto's van vrienden en kennissen te betasten en schreef dan het een en ander voor die personen op.
Ook begonnen er mensen langs te komen waar hij de handen oplegde om pijn weg te nemen, iets wat ik ooit ook op school had gedaan, jaren voordien.
Hier was iemand die die dingen deed die bij mij hoorden!
Een nieuwe wereld ging voor me open. Enthousiast en leergierig keek ik naar alles wat ie deed en ik probeerde mee te voelen en mee te kijken maar ik liet geen woord los totdat ik begon te spreken over het glaasje draaien wat we af en toe in het tehuis hadden gedaan.
Op zeker moment hadden we een stagaire in het tehuis en die was ermee begonnen. Verbazingwekkende dingen kwamen er toen los maar het duurde niet lang of dat meisje hoefde niet meer terug te keren, wat voor mij alweer eens duidelijk maakte dat ik er niet over mocht spreken.
Mijn pleegvader luisterde wel naar wat ik allemaal vertelde over dat glaasje draaien maar ik merkte dat ie het vooral een spelen vond. Hij, die foto's kon lezen, hij die zelf merkte dat hij pijnen kon wegnemen, hij vond het spelen wat we hadden gedaan.
Er knakte iets in me.
Nadien sloeg ik weinig acht op wat hij met die foto's deed en hoe hij probeerde te helen en korte tijd later merkte ik dat ie er helemaal mee was gestopt.

Het moet ongeveer een jaar nadat ik in het pleeggezin terecht was gekomen dat ik hoorde dat mijn broer in een psychiatrische afdeling was terechtgekomen.
Zo bezorgd en bemoederend als mijn pleegouders voor allen en iedereen waren, zo vlug zaten we in de auto richting mijn broer.
Mijn broer en ik hadden mekaar al een hele tijd niet meer gezien en net als zovele anderen voor hem was ook hij ook een vreemde voor me geworden, iemand die bij mijn verleden hoorde, tot die dag dat we hem gingen bezoeken.
Hij zat op een afdeling die bestond uit een vrij kleine groep patiënten en al bij al zag ie er vrij goed uit.
Enthousiast begon hij dadelijk in 't groot en klein te vertellen hoe zijn leven op die afdeling was.
Wie was dit, die blonde jongeman voor me?
Mijn broer.
Mijn broer? Oh, mijn broer ... en dus poogde ik broederlijk te doen.
Wat was mijn leven toch één groot toneel.
Enkele uren later zaten we terug in de wagen richting thuis om te worden overladen met bemoederende commentaren van beide pleegouders. Wat deden ze toch erg hun best en wat deed het me toch allemaal zo weinig.
Nadien zijn we nog enkele malen bij mijn broer op bezoek geweest en op zekere dag gingen we hem afhalen, zodat ie de dag bij ons kon doorbrengen.
Dit gebeurde in de volgende weken nog een paar maal en op zekere avond toen we hem terugbrachten, ik zat voor in de wagen naast mijn pleegvader, mijn pleegmoeder zat achter in de auto naast mijn broer, leunde mijn broer opeens voorover.
Met tranen in de ogen vroeg hij of ik het goed vond of ie bij ons kon komen wonen.
Een schok ging doorheen mijn hele lichaam, zelfs nog een stukje dieper.
Ik keek in de achteruitkijkspiegel, keek naar mijn pleegvader die glunderde en straalde alsof ie een 100 watt lamp had ingeslikt en keek naar mijn pleegmoeder die vriendelijk, vragend en bemoederend naar me glimlachte. Je moet dat maar allemaal in een glimlach kunnen stoppen.
In een flits zag ik hoe ze met mekaar getelefoneerd hadden, hoe ze met mijn broers begeleiding hadden gepraat, hoe ze met de pleeggezinnedienst die mij in het pleeggezin hadden geplaatst contact hadden genomen en hoe alles nog van een draadje afhing, mijn antwoord.
Ik kende mijn broer eigenlijk amper, net genoeg om te weten dat wanneer we in het verleden samen waren we uiteindelijk altijd in ruzie verzeilden, hevige ruzie en ook dit flitste door me heen en ik zag hele taferelen hoe zijn en ons leven in het pleeggezin zou gaan veranderen maar wanneer ik dan opnieuw in de achteruitkijkspiegel keek in die tranende ogen wist ik dat ik "ja" moest zeggen.
Ik had neen kunnen zeggen, dacht ik later soms maar neen, ik had het niet gekund.
Enkele weken later deelde ik dan mijn slaapkamer opnieuw, net zoals in onze kinderjaren, met mijn broer.
Vanaf dan ontstond er een steeds groter wordend contrast tussen wie ik in het pleeggezin was en wie ik daarbuiten was.
Het duurde ook niet lang of de ruzies met mijn broer waren ook opnieuw begonnen.

Tijdens de zomermaanden had ik enkele heerlijke weken in Zwitserland verbracht, een reis die door de ziekenkas georganiseerd werd.
Heerlijk was het geweest om volledig op mezelf aangewezen te zijn en geen volwassenen om me heen wiens verwachtingen ik probeerde te vervullen.
Had ik daar destijds al niet om gevraagd toen ik weg was gelopen naar die opvoedster? Exact, dat was het en hoe langer hoe meer ik dit zo ging voelen: ik wilde gaan leven voor mezelf.
Het zou nog enkele maanden duren maar toen hield ik het niet meer.

Ik zat ondertussen op het vierde middelbaar Industriële Wetenschappen en het was al stilaan winter aan het worden.
Er was eigenlijk niet echt een aanleiding, ofschoon er wat onenigheid was tussen mij, mijn broer en mijn pleegouders maar ik besloot te vertrekken, een leven te gaan zoeken voor mezelf.
Het was al laat op de avond toen ik mijn aktenkoffertje waarmee ik naar school ging nam, een jas aandeed en de deur opende.
Ik rende naar buiten en spurtte zeker 4 straten door in de veronderstelling dat mijn pleegouders me na zouden komen.
Hup die duim omhoog en Ja!, ik kreeg een lift. Ik was weg. Het was gelukt!
Die nacht zou ik nog een paar liften krijgen.
In Sint Truiden plukte ik 's avonds wat appelen uit een boomgaard. Eten had ik in mijn haast vergeten mee te nemen.
In een of ander keuterdorpje, na lang langs een weg gestaan te hebben waar geen auto te bespeuren viel, zag ik een fiets staan aan een bushokje.
Op hoop van zegen nam ik de fiets en fietste net zover totdat ik aan een drukke weg kwam.
Ik zette de fiets aan de kant op een heel opvallende plaats en zei een schietgebedje dat de eigenaar zijn fiets goed terug zou vinden, na enkele malen goed gevloekt te hebben natuurlijk.
Het duurde niet lang of ik kreeg een lift om een tijdje later aan een afrit van een klaverblad afgezet te worden.
Er was niet veel verkeer meer en besloot dan maar langs de weg te gaan slapen, in het midden van het klaverblad, onder een jong boompje.
Koud was het, verschrikkelijk koud.
Er was al overal ijs te zien op het gras en al bibberend viel ik daar in slaap om al bibberend wakker te worden de volgende morgen.
Na wat op en af gesprongen te hebben en een van de appels die ik de vorige dag geplukt had opgegeten te hebben was ik klaar om mijn reis verder te zetten.
Het was een jonge vrouw die me meenam en ze vroeg me of ik naar Leuven ging, naar de universiteit.
“Hah!”, dacht ik nog, “Ze moest eens weten. Ik ben maar vijftien, vijftien jaar.”, maar ik knikte en zei dat ik al veel te laat was.
Een uurtje of zo later waren we in Leuven. Het moet voor negenen geweest zijn want er waren zoveel mensen op straat die naar hun werk liepen.
Na enkele uren rondgelopen te hebben en mijn weg maar niet te vinden uit die stad begon ik te kijken of er sleutels in de wagens staken terwijl ik eraan voorbijliep.
Dat lopen begon me echt de keel uit te hangen. Ik zag me echt niet tot in Frankrijk lopen.
Verbazend genoeg duurde het niet lang wanneer ik ergens een camionette zag staan van enkele werklieden, met de sleutels erin.
Zenuwachtig sprong ik in de camionette, probeerde dat ding te starten, wat na enkele pogingen ook lukte en hup, ik was ermee weg.
Nog geen vijf straten verder, door zo enorm zenuwachtig te zijn, verloor ik de controle over het stuur en de wagen slingerde van links naar rechts de straat door. Ik moet zeker vier wagens geraakt hebben en ... het bleek een doodlopende straat te zijn.
Als een opgejaagde vos sprong ik uit de camionette, nog net aan mijn aktenkoffer denkend en ik rende zo hard ik kon die straat uit.
Gelukkig waren het enkel betonnen paaltjes die de weg blokkeerde zodat ik vliegensvlug verder kon en niet die hele straat terug af moest lopen.
Achter me zag ik nog net een oudere dame die haar hond uitliet wild met de armen zwaaiend.
Met het hart in de keel begon ik te liften, biddend dat ik hier heel vlug weg geraakte en het duurde maar twee minuten ofzo totdat er een auto stopte.
Het bleek een wat oudere man te zijn die wekelijks wel minstens eenmaal naar Parijs reed voor zaken en hij zei al lachend: “Als je wil kan je helemaal mee tot Parijs.”, een aanbod dat ik maar al te graag aannam.
Eenmaal in Parijs begon ik me helemaal verloren te voelen.
Ik had geen geld, geen extra kleren, geen appelen meer, ... ik had helemaal niets.
Om me op te warmen ben ik dan wat in een station gaan zitten maar daar werd ik lastig gevallen door bedelaars en andere mensen die ook hun leven op straat doorbrachten, dus maakte ik vlug dat ik daar weg was.
Verder wandelend kwam ik zo op een ietwat verlaten straat uit en merkte dat ik achtervolgd werd door twee jongelui.
Ik wist dat ze dachten dat ik iets waardevols in mijn aktentas had en dat ze het daarop voorzien hadden. Hoe zou ik hen ervan kunnen overtuigen dat er niets in zat? Zouden ze nooit geloven en tegen dan zou ik misschien wel allang in mekaar geslagen zijn.
Nu was ik niet van plan te gaan wachten tot dat ging gebeuren en ik maakte dat ik weg was.
Gelukkig stond op het eind van de straat, aan een kruispunt, een agent en daar ben ik dan bij gaan staan totdat die jongens verdwenen waren.
Engelen kom je toch werkelijk overal tegen in tijden van nood, niet?
Al rondslenterend vond ik een stukje pizza op een vensterbank en geloof me, pizza had me nog nooit zo goed gesmaakt.
Het was dan dat ik de goud-verlichte Eifeltoren zag en daar ik geen beter idee had liep ik er maar naartoe.
Blijkbaar was ik aan de verkeerde kant van de Seine maar daar stond ie, zo prachtig verlicht, zo mooi als van goud, daar, recht tegenover me.
Ik hou enorm van water en dus zocht al vlug een trap naar beneden, van de boulevard naar de oever van de Seine en ik heb daar zeker een uur naar die Eifeltoren staan kijken, gewoon genietend, totdat ik tot op het bot verkleumd was.
Toen ik me omdraaide zag ik dat er halve bogen waren in de muur met die trappen en ik dacht dat dat wel de beste slaapplaats zou zijn die ik die nacht kon vinden.
Zo ben ik dan in slaap gevallen, beschut tegen weer en wind in die halve bogen, uitkijkend op de Eifeltoren.
Klinkt mooi maar geloof me, ook hartstikke koud.
Had ik er toch aan gedacht extra kleren mee te brengen!

De volgende ochtend werd ik vroeg wakker en liep richting centrum.
Hoe gek het nu ook mag klinken, destijds stonden er flessen melk aan de deuren van die huizen daar.
Ik heb er geen idee van of dat op de dag van vandaag nog steeds zo is maar voor mij leek het een wonder.
Gedreven door honger en dorst sloop ik naar een van die huizen en nam er een fles melk weg.
Vlug rende ik terug waarvan ik vandaan kwam, sloeg rechtsaf en bevond me dan op een klein pleintje.
Daar zat ik dan met die fles, 's morgens vroeg in de ochtend zon, op een bankje in het midden van Parijs en geen idee hoe ik dat ding open ging krijgen.
Uiteindelijk sloeg ik de hals van de fles dan maar stuk tegen de bank.
Het moet toch wel aardig wat lawaai veroorzaakt hebben want iedereen draaide zich meteen naar me om.
Met de fles in de lucht toostte ik vrij luid op heel Parijs, wat ervoor zorgde dat iedereen zijn blik meteen weer van me afwendde.
Ik had wel een beetje pech in al mijn geluk. Er zat een verraderlijke, glazen spits op 't uiteinde waar de hals was afgebroken en terwijl ik dronk voelde ik hoe die in mijn tandvlees sneed terwijl ik dronk maar ... ik had voedsel en ik zou er weer voor een tijd tegen kunnen.
Drievierde van de fles dronk ik leeg en de rest liet ik achter, voor de goden.
Dan leek het me tijd om Parijs te verlaten en verder richting zuiden te trekken.
Hoe ik het ook probeerde, ik geraakte niet weg uit Parijs.
Ik was ondertussen uitgekomen op een brede, drukke straat maar niemand wilde stoppen.
Ik had geen idee waar ik naartoe moest gaan, naar welke richting deze straat ging, of ik wel aan de goede kant van de weg stond. Hoe ik ook rond me heen keek, er was geen verkeersbord te bespeuren waar een plaatsnaam opstond.
Het heeft tot laat in de avond geduurd eer ik een lift kreeg en die ging niet richting zuiden maar richting noorden.
Vraag me niet waarom maar het kon me niet veel meer schelen. Ik liet me vanaf dan gewoon met de stroom meegaan en die stroom, die voerde me terug naar België.
Eens in België aangekomen zou ik iemand opbellen, geen idee meer wie maar ik had het telefoonnummer van de telefooncabine doorgegeven zodat ze mij terug konden bellen.
Het was mijn begeleidster van de pleeggezinnedienst en ze zou me komen afhalen.
Een van de eerste dingen die ze vroeg was of ik honger had en gretig zei ik “Ja”
Na een bakje frieten en een lang gesprek bracht ze me dan terug naar mijn pleeggezin.
Verloren stond ik daar voor die deur. Ik was terug, terug daar waar ik vandaan wilde gaan.
Mijn pleegouders waren boos, wat ik volkomen kon begrijpen maar ze waren toch zo verschrikkelijk bezorgd geweest.
De volgende dagen was ik voornamelijk heel stil terwijl zij het dagboek lazen wat ik onderweg geschreven had. Ik had alles neergeschreven wat ik meegemaakt had, gedacht had behalve mijn incident met die cammionette.
Toen mijn pleegvader me vertelde dat ik dat dagboek geschreven had om het aan hun te laten lezen en op die manier uitlegde wat me allemaal dwars zat gaf ik hem maar gelijk. Wist hij veel? ... Wist ik veel?

Ietsje later zou ik naar de dansschool gaan, iets wat mijn pleegouders ook deden, ik in het eerste jaar voor de jongeren, zij in het tweede jaar voor volwassenen.
Eens ik daarmee was begonnen en nadat ik daar een vriendinnetje leerde kennen waar ik een relatie begon leek voor hun alles weer koek en ei.
Op school daarentegen werd ik een echte rebel, iets waar mijn pleegouders niets van afwisten.
Ik zat op een school geleid door paters van de orde van Don Bosco en ik voelde me er eigenlijk best wel lekker in die school maar hoe meer onze leraars ons, de leerlingen die Industriële Wetenschappen volgden, probeerden in te prenten dat we de crème de la crème, de besten van de besten waren en steeds het goede voorbeeld moesten geven, hoe sterker er iets in me zich ging verzetten tegen al die hypocrisie.
Ik denk dat ik eigenlijk gewoon een manier zocht om me ergens tegen af te zetten en tsja, de schijnheiligheid die ik toch steeds zo goed wist te doorprikken leek me daar perfect voor.
Crème de la crème? Hah! Niemand is beter dan een ander.
Nou, ik maakte daar wat los. Hoe meer ze me wilden laten zien dat ze gelijk hadden, hoe meer ik ze ging laten zien dat ze ongelijk hadden.
Hierdoor werd ik wel beste maatjes met de onderdirecteur en echt, hij nam geleidelijk aan een soort van vaderrol in.
Toen het dan thuis niet meer te houden was tussen mij en mijn broer, iets wat mijn pleeggezin precies in de verste verte niet wilde zien, wist ik dat iemand een keuze moest gaan maken.
Ik heb er lang over nagedacht en kwam uiteindelijk tot het besluit dat ik mijn pleeggezin aan mijn broer wilde geven en ik, ik zou me terugtrekken.
Ik wist alleen nog niet juist hoe ik dat voor mekaar zou krijgen.
Wanneer ik dan op school eens veel te ver was gegaan en de façade die ik probeerde op te houden thuis in mekaar zou storten, leek het me het ideale moment om op te stappen.

Het was net voor de examen op school en de week voordat we een opendeurdag hadden met de dansschool. Ik was al een tijdje niet te pruimen thuis.
Na een woordenwisseling met mijn pleegmoeder, die eindigde met een slag in mijn gezicht, iets wat ze tot dan toe nog nooit had gedaan, werd ik naar mijn kamer gestuurd.
Nooit, zo had ik mezelf voorgehouden, nooit zou ik ooit ergens blijven waar ik geslagen werd. Ik had bij mijn moeder al gezien waar dat toe kon lijden en nu was ik hier geslagen.
Ik weet, ze had het zo niet bedoelt en ik zocht naar een excuus, een laatste druppel waardoor ik het mezelf kon toestaan te vertrekken maar ik had mijn besluit genomen.
Ik rende naar mijn kamer en huilde een beetje. Dan ging ik naar mijn pleegouders hun kamer, nam twee grote reiskoffers uit hun kleerkast en vulde die met al de kleren die erin konden.
Daarna bracht ik ze voorzichtig, zodat niemand mle zou horen, naar het dak van de garage.
Vanuit de badkamer kon je'r makkelijk op geraken en ik zette die zo ver naar achteren dat niemand ze kon zien.
Ik had me voorgenomen wakker te blijven totdat iedereen in een diepe slaap verzonken was maar ben dan zelf in slaap gesukkeld maar werd weer wakker om ietsje na zessen.
"Gelukkig, nog vroeg genoeg."
Stilletjes liep ik de kamer uit, erop lettend mijn broer niet wakker te maken en sloop zo voorzichtig ik kon verder naar de badkamer, klom op het dak van de garage en liet de koffers zo geruisloos mogelijk naar beneden vallen.
Dan ging ik naar beneden, nam de autosleutels en zette de koffers in de auto.
Nog niemand wakker?
Nee, ze hadden er niets van gemerkt.
Ik had van de vorige keer geleerd en liep dus naar de kelder, wel twintig keren van de kelder naar de auto en nam zoveel mogelijk eten en drinken mee als ik kon, sigaretten niet vergetend.
De auto was propvol geladen.
Ik begrijp nog steeds niet hoe niemand wakker is geworden van al mijn kabaal.

En daar zat ik dan, om iets na half zevenen 's morgens.
Waar naartoe? Ik had geen idee waar naartoe. Het zuiden! Lekker warm, ergens aan zee. Leek me een goed plan.
Het zuiden heeft toch steeds zo'n sterke aantrekkingskracht op me gehad, ook nog jaren later en ik zou uiteindelijk enkele maanden in Spanje gaan wonen maar toen, ik het toch allemaal niet zo goed.
En die auto wilde maar niet starten. Wel zeven keer probeerde ik het totdat ie uiteindelijk aansloeg.
Ik ben dan richting Franse grens gereden maar eenmaal daar durfde ik de grens niet over.
Aan een of ander kruispunt kreeg ik een ongeval. Toen het licht van rood op groen sprong reed ik achteruit inplaats van vooruit.
Na gekeken te hebben of iedereen ok was reed ik plankgas weg om uiteindelijk kort bij de Ardennen te belanden maar ook daar durfde ik niet de grens over.
Ze moeten de nummerplaat toch doorgegeven hebben? Ze weten zeker en vast dat ik met een gestolen auto rondrijd. Niet dan?
Ik zou de grens niet overgeraken, daar was ik zo van overtuigd.
Na lang en hard nagedacht te hebben besloot ik terug naar het tehuis te gaan waar ik voordien woonde. Of naar daar of naar mijn peetmoeder.
Rechtsomkeer naar Limburg!
Zo'n zeven kilometer van het tehuis verwijdert kon ik niet meer schakelen. Wat nu weer?
Bleek dat ik de ambriage doorgebrand had.
Nouja, ik had dan ook nooit geleerd auto te rijden zal ik maar zeggen.
Ik liet de wagen uitbollen en parkeerde voor een huisje.
De mensen die daar woonden waren net in de tuin en stapten al lachend op me af.
“Alles in orde?”, vroegen ze.
“Ja hoor. Ik kan alleen niet meer schakelen maar ik ben vlakbij huis. Ze zullen hem straks of morgen komen opladen. Is het goed als ie zolang hier blijft staan?”
Stak die man me daar een heel verhaal af over auto's. Net wat ik nodig had.
Wat als er iemand voorbij kwam die me kende? Wat als ... ?, maar ik deed mijn best om zo geïnteresseerd mogelijk naar hem te blijven luisteren.
"Zullen we je brengen?"
"Neenee, ik wandel wel. Is gezond, hé? En 't is toch zo lekker weer, niet?"
Wat moesten ze daar toch om lachen. Zouden ze ook lachen als die wagen werd opgehaald en beseften dat een vijftienjarige knul was weggelopen met die wagen? Nouja, weggereden.
En zo maakte ik me te voet op weg naar het tehuis waar ik had gewoond.
Ik legde hen uit wat er allemaal aan de hand was, wat meteen hun vriendelijk, glimlachend gezicht omtoverde in een bezorgd en verward gezicht en toen ik vroeg of ik dan nu hier terug mocht komen wonen was het hek van de dam.
De directie werd erbij gehaald en het werd me meteen duidelijk gemaakt dat ik er niet aan hoefde te denken.
Daar ik nu daar was en omdat er een nieuwe plaats voor me gezocht moest worden mocht ik er wel de nacht doorbrengen.
Die nacht heb ik heerlijk geslapen in de armen van een zeer goede vriend van weleer.
Ik zou ze allemaal nooit meer weerzien, op een enkele uitzondering na.

Ik weet niet of het nog diezelfde dag gebeurde of de dag erna maar ik werd naar 't politiekantoor gebracht waar ik een verklaring moest afleggen over wat er allemaal gebeurd was.
Dat ze ook van mijn ongeval op de hoogte waren werd me al vlug duidelijk maar nu bleek dat ik twee ongevallen veroorzaakt zou hebben.
Daar ik niets wist van een tweede ongeval en omdat ik gewoon alles uitlegde zoals het gebeurt was, lieten ze me al vlug met rust.
Dan kwam mijn pleegvader het kantoor binnen.
Ik probeerde zo vriendelijk mogelijk tussen mijn tranen door te kijken maar ik voelde niets van al die bezorgdheid en liefde die ik voordien in hem waarnam, integendeel.
Hij keek me van kop tot teen aan en keek me dan recht in het gezicht aan en eventjes voelde ik een heel donker iets in hem.
Jaren later zou hij me vertellen dat hij dacht dat ik destijds naar hem gelachen had, hem uitgelachen.
Hoe vlug een mens een ander toch verkeerd kan interpreteren.
Maar hiermee was het me dan gelukt uit het pleeggezin te geraken, dat wat ik voordien voor ogen had.
Dat het tot dit zou leiden, daar had ik op voorhand geen idee van.

De volgende halte in mijn waslijst van tehuizen waarin ik in mijn jeugd zou verblijven was een observatie centrum.
Zo'n drie maanden zou het mijn nieuwe thuis worden.

Het was een relatief klein huis, dit observatiecentrum en als je niet beter wist zag het er gewoon uit zoals elk ander huis in de straat.
Het was voorzien om zo'n tiental kinderen voor een korte tijd in onder te brengen en om na te gaan wat hun problemen waren en waar ze, na een grondige evaluatie, het beste terecht konden.
Vlak achter dit gebouw was een bijgebouw, althans zo zie ik het voor me en daar had een psychologe haar praktijkkamer.
Ik herinner me maar een paar gesprekken die wij, de psychologe en ik, hebben gevoerd en maar naast die gesprekken werden er regelmatig allerlei testen afgenomen.
Ik raasde door die testen heen met een air van 'het kan me allemaal gestolen worden' maar ondertussen deed ik mijn uiterste best om het zo goed mogelijk te doen.
Het zo goed mogelijk doen was dan de psychologe naar de mond praten en proberen uit te blinken.

Het duurde niet lang of ik een punt had gezet achter mijn leven in het pleeggezin. Dit gebeurde verbazend vlug.
Er werd me uitgelegd dat mijn pleegvader geen klacht zou neerleggen tegen me omdat ik zijn auto gestolen en beschadigd had, iets waar ik zelfs in de verte verte niet aan dacht dat hij ooit zou doen en daarmee was dat hoofdstuk destijds voor mij omgeslagen.
Mijn broer, zelfs aan hem dacht ik niet vaak meer. Ik ging er gewoon van uit dat ie zijn draai wel zou vinden.

Naar school hoefde ik er niet.
De examens stonden voor de deur en ik zou vanwaar ik nu woonde nooit naar die school kunnen gaan. Om dan een paar weken door te brengen op een andere school, dat leek eigenlijk niemand een goed idee.
De mogelijkheid werd me wel geboden. Ik kon kiezen: of naar een andere school te gaan of ergens vrijwilligerswerk doen.
Nou, dat vrijwilligerswerk sprak me veel meer aan, dat kan ik je verzekeren.
Ze hadden een hele waslijst met plaatsen waar ik naar toe kon gaan. Zo was er een manège, het cultureel centrum, een kinderboerderij en nog een paar andere plaatsen.
Ik zou uiteindelijk kiezen om te gaan helpen bij een organisatie die minderbedeelden hielp.
Deze organisatie, zoals ik later vernam, had doorheen heel België werkplaatsen en draaide bijna volledig op vrijwilligerswerk.
Waar ik terechtkwam waren twee mannen die de boel runden en daarnaast waren er een stuk of vijf volwassenen die er als vrijwilligers werkten. En daar kwam ik dan bij.
Er was daar een klerenwinkeltje waar mensen kleren konden kopen of gratis afhalen, als ze een bonnetje hadden van het stadsbestuur of van 't OCMW. Er waren meubels, speelgoed en, tsja, allerlei huishoudelijke dingen die je op zo'n plek wel kan vinden.
Er was ook een hele grote schuur boordevol met hout, wat onder andere diende om meubels mee te reparen of kasten van te maken.
Een of tweemaal per week gingen we doorheen de buurt om papier op te halen, zo lekker met een oude tractor en een grote kar er achteraan.
Een van de vaste stopplaatsen die we aandeden was het bejaardetehuis daar in de buurt. Je kan je niet voorstellen hoeveel papier ze daar verbruikten!
Naast kleren sorteren, meubeltjes maken, spullen weggeven of verkopen en papier verzamelen gingen we ook bij mensen aan huis om het huis op te knappen.
Op een gegeven moment kwamen we zo terecht bij een klein vrouwtje, Marlewies, Wieske.
Wieske haar huis was een grote puinhoop, van boven tot onder. Echt puinruimen was het.
Toen we daar vertrokken was haar slaapkamer opnieuw behangen, had ze nieuwe gordijnen en beddegoed, was er puin geruimd doorheen het hele huis en rook het niet meer zo erg naar kattenpies.
Er was ook voor kleren gezorgd maar nog lange tijd nadien zou ze regelmatig opduiken in ons winkeltje om te zien of ze nog wat kon krijgen.

Ik had echt een voldaan gevoel, elke dag, door al het goeds dat we hier samen deden.
Ik zeurde niet, deed niet moeilijk, ging graag aan de slag, stelde geen moeilijke vragen en was vlug van aanpak. Ik genoot enorm en bloeide helemaal open.
Op zekere dag had – sorry, ben even zijn naam kwijt – zijn been gebroken. Hij woonde op het terrein in een soort van houten blokhut en was verantwoordelijk voor de hele boel.
's Nachts werd ie wakker door een of ander schrapend geluid en, omdat het wel eens vaker gebeurde dat er 's nachts mensen langskwamen om hier en daar wat proberen mee te nemen, ging ie, gewapend met een houten stok in de hand, op verkenning uit.
Ditmaal waren het alleen geen mensen. Hij had een houtworm in een balk gehoord.
Op de terugweg naar zijn huisje was hij over een trede gestruikeld en had hij dus zijn been gebroken.
Hehehe, hoevaak we daar wel niet om gelachen hebben ...
Nu was hij dus voor enkele weken wel erg beperkt in alles plus hij zou zijn boek nog moeten uittypen dat hij voor een of andere gelegenheid had samengesteld.
Teveel was teveel. Ik zag dat het hem allemaal zo zwaar viel – hij kon dan zo lekker liggen puffen en kreunen en zuchten terwijl hij zijn pijp rookte - dus stelde ik voor om dat boek voor hem uit te typen.
Ik zou nog maar een paar weken in dit tehuis wonen maar ik beloofde dat voordat ik verder zou gaan naar waar ik dan ook terecht zou komen, dat zijn boek af zou zijn.
Mijn dagen waren goed gevuld; overdag mijn vrijwilligerswerk, 's avonds, en vaak tot midden in de nacht aan het boek werken, wat nog niet zo eenvoudig was omdat er allemaal prenten in die tekst moesten komen en dan de weekeinden waarin ik lekker niets hoefde te doen.
Tijdens een van die weekends ging ik een opvoedster, waarmee ik op zeer korte tijd wel een heel sterke band mee had opgebouwd, helpen de dennebomen die ze kweekten om met Kerstmis te verkopen een opknapbeurt te geven.
Ik ontmoette toen ook haar man en we konden best wel goed met mekaar om.
We hebben dan de hele dag gewerkt en ik amuseerde me aardig.
Best wel een leuke dag maar zo eentje die je je jaren later nog zou herinneren, weet je wel.
Wel nu, het feit dat ik hem nu beschrijf maakt dat hij me heel helder is bijgebleven en wel om hetvolgende.
Een paar dagen later liet die begeleidster me weten dat ze het wel zag zitten dat ik bij hun thuis zou komen wonen.
“Ah!”, rinkelde het bij mij. Daar ging ik het om.
Als de kinderlijke persoon die ik was sprak ik met haar alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat ze me een nieuwe thuis aanbood en zei dat ik dat wel zag zitten.
Had ze meer enthousiasme verwacht? Had ze gedacht dat ik anders zou reageren? Had men het haar afgeraden en werden haar twijfels bevestigd door hoe ik reageerde? ...
Het zal een beetje van dat alles zijn maar na dat gesprek hebben we het er nooit meer over gehad.
Ik bleef gewoon het mijne verder doen zoals ik dat tot dan gedaan had maar ik heb de hele tijd dat ik er nog woonde steeds blijven wachten totdat ze er eindelijk weer eens over zou beginnen.
Ach, lieve Miet, hebben we toen een kans laten liggen? Blijkbaar heeft het zo moeten zijn.

En dan kwam de dag dat ik een beslissing had te nemen.
Men vroeg me in welke streek ik graag zou willen gaan wonen en ik zei dat ik graag in de buurt van mijn moeder wilde wonen.
“We zullen ons best doen.”, werd me verteld en jawel hoor, ze hadden een plek voor me gevonden.
Het was niet direct naast ons moeder maar toch kortbij genoeg zodat ik haar in de weekeinds gemakkelijk kon gaan bezoeken.


Ik denk niet dat we op voorhand al een kijkje waren gaan nemen waar ik terecht zou komen want anders had ik me dadelijk omgedraait.




Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Bethanië of Sodom en Gomorra
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:51 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
7) Bethanië of Sodom en Gomorra

Waar ik terechtkwam leek verbazingwekkend veel op de plaats waar mijn moeder woonde.
We reden een terrein op met een oprit van wel een halve kilometer lang, dat uitkwam bij zo'n achttal grote gebouwen, op een na allen bestemd om kinderen in onder te brengen en te begeleiden doorheen hun tienerjaren.
Wat voor soort kinderen ... ik zou er pas maanden later echt achterkomen ...

Dit hele complex lag in een groot bos, zo'n vijf kilometer van 't centrum van de stad.
Met één enkele oogopslag nam ik het allemaal in me op.
“Dit kan niet goed aflopen!”, dacht ik en er ging een rilling door me heen, van kop tot teen en terug.
Na ons aangemeld te hebben in het hoofdgebouw en na een vrij kort intake-gesprek met de directrice werd ik naar een van die gebouwen, helemaal achteraan op het terrein, gebracht.
En dat was het dan, mijn nieuwe tehuis.

Het was zo'n log, rechthoekig, uitgeleefd gebouw, althans die indruk maakte het op me.
Er woonden zo'n zestal jongens en vijf meisjes en er was natuurlijk een permanente begeleiding aanwezig.
De jongens sliepen op 't gelijkvloers, de meisjes op de bovenverdieping en beiden werden afgescheiden door een grote deur, onder aan de trap, die elke nacht op slot werd gedaan.
Met al wat ik tot dan toe had meegemaakt was ik eigenlijk vrij goed voorbereid op deze plaats en stelde maar weinig vragen. Alleen dat kriebelige gevoel in mijn rug wilde lange tijd niet verdwijnen.
Zoals het gaat als je jong bent sta je bij dat alles niet al te lang stil. Je kan eigenlijk niet anders want het leven gaat verder, of je wil of niet.
In de eerste weken hield ik me hoofdzakelijk nog wat op de achtergrond om te proberen uit te vissen wat dit hier allemaal moest voorstellen, hoe de rest van de jongeren in mekaar zaten én wat er van me verwacht werd maar al vlug had ik me weer aangepast aan mijn nieuwe omgeving en deed lustig wat men van me verwachtte.

Het was nu bijna eind september en er werd op aangedrongen dat ik me ging voorbereiden op het nieuwe schooljaar. Een van de belangrijkste dingen was dan wel: welke riching ging ik nu volgen?
Hoe ver in 't verleden leek mijn heerlijke vrijwilligerswerk toch al ... .
Doordat ik in het vorige schooljaar mijn eindexamens niet had meegedaan moest ik zowiezo het jaar overdoen maar Industriële Wetenschappen zat er voor mij niet meer in. Dat hoorde bij mijn vorige leven, althans zo besloot ik het.
Mijn pleegzus liep stage in de sociale zorg en dat boeide me eigenlijk wel en besloot die richting ook uit te gaan, zeker nu ik zelf weer in dit circuit beland was.
Ik koos dus voor Sociaal Technisch ... met ervaring uit eerste hand. Toch praktisch, niet?
Zo kon ik of sociaal assistent worden of een of andere opvoeder in een of ander instituut.
Ja! Dat leek me wel wat.
En zo ging mijn nieuwe leventje langzaamaan van start.


In heel de tijd dat ik in dit tehuis verbleef heb ik eigenlijk weinig contact gehad met de kinderen van die andere gebouwen.
Alles leek er zo ruw, duister en gevaarlijk onder dat dunne, oppervlakkige laagje, alsof er elk moment iets ergs kon gebeuren.
Gelijdelijk aan had ik dat gevoel voor mezelf uit het huis waarin ik woonde verdreven, totdat ik het enkel nog in de omringende gebouwen waarnam ... en in bijna al die andere jongeren die niet in hetzelfde huis als mij woonden.

Het duurde niet lang of ik zou een relatie beginnen met een van de meisjes uit hetzelfde gebouw.
Patricia heette ze. Ze was een jaartje ouder dan mij en hield enorm van dansen.
Als ze plaatjes van Madonna draaide was ze echt niet meer te houden en op de een of andere manier veranderde ze dan volledig. Ze leek echt te gaan stralen.
Ze had geen makkelijk leven gehad en dat had haar erg getekend.
Op het eerste gezicht leek het een pracht van een kind, welgevormd, hartelijk en open maar dat was dan ook op het eerste gezicht.
Innerlijk was ze geslagen, verkracht, gebruikt en weggegooid.
Geen wonder dat ze soms wel erg raar deed.
Ze hunkerde zo naar liefde en tederheid dat ze al jaren van de ene relatie in de andere vluchtte en nu, nu was ik daar.
Ik denk dat ik voor een tijd echt wel van haar gehouden had maar het was zelfs voor mij duidelijk dat ze meerdere persoonlijkheden had en na een maand of drie kon ik er niet meer mee om.
Op een van onze 'avonturen', op de terugweg naar het tehuis, zei ik haar dat ik onze relatie wilde beëindigen.
Plotsklaps stond daar iemand helemaal anders voor me. Ze trok aan me, huilde, krijste, krabde en smeekte dat ik haar maar niet zou verlaten maar hoe meer ze smeekte hoe meer afstand ik creeerde tussen ons.
God, wat kan ik soms koud worden vanbinnen.
“Ik gooi me voor een auto”, zei ze en ze hield woord.
Bij de eerstvolgende wagen die aan kwam rijden ging ze midden op de weg staan.
Net op tijd trok ik haar van de weg af en zei heel kordaat dat het genoeg was. “Het IS voorbij!”, riep ik, draaide me om en liep verder, in de hoop dat ze me zou volgen totdat we thuis waren.
Snotterend volgde ze me, zo'n tiental meter achter me blijvend en zo zijn we dan veilig en wel thuis aangekomen.
De komende dagen liet ze haar hele boosheid op me los maar al gauw werden we weer vrienden en niet veel later zou ze weer iemand anders vinden om liefde bij te zoeken.


Op school maakte ik er geen geheim van hoe mijn leven tot dan toe was gelopen of waar ik woonde, wat er in de eerste tijd voor zorgde dat ik een beetje een outsider was maar al gauw maakte ik ook hier vrienden en draaide mee met het hele schoolse bestaan.
Mijn openheid heeft er eigenlijk steeds voor gezorgd dat ik makkelijk contacten leg.
Bij iemand die zich bloot geeft, of de schijn wekt zich bloot te geven, heb je al vlug het gevoel dat wat je ziet gelijk is aan wat je krijgt en dat geeft de meeste mensen dan dadelijk toch wel een soort van veilig of vertrouwd gevoel.
Ik zat samen met nog twee andere jongens tussen zo'n twintig meisjes in de klas. Feest!
Nou ja, het ging. Niet echt feest maar het doet toch wat voor een jongen van zestien, al die aandacht van die meiden.
Alles verliep eigenlijk relatief gewoontjes. Ik deed het goed op school, deed de richting graag en leerde heel veel bij over hoe een toekomstig opvoeder te werk zou gaan.
Maar dat laatste zou me nog flink in de problemen gaan brengen.
Doordat ik zelf in een tehuis woonde en het reilen en zeilen ervan zo'n beetje begreep zag ik ook duidelijker en duidelijker waar 'men' het fout deed. En nu kon ik ze erop wijzen want ik leerde ervoor.
Ik leerde wat het is een opvoeder te zijn, door de ogen van een opvoeder te kijken.
Steeds meer zag ik in wat voor een inrichting ik terecht was gekomen en hoe de kinderen er behandeld werden.
Wanneer een kind het moeilijk had en dit uitte door moeilijk of opstandig gedrag werd dat kind hier al vlug in een isoleercel geplaatst.
Een isoleercel! Zo'n kamertje vlak naast de voordeur, glazen blokken net onder het plafond in de muur, een krakkemikkig bed erin en een emmertje en dat was het.
Daar zat zo'n kind dan, soms voor uren, soms dagenlang. Dat hing dan af van wat je misdaan had.
Jongens, dit stond zo lijnrecht tegenover alles wat ik op school leerde en dat is slechts één voorbeeld.
De jongeren werden er erg hardhandig behandeld en men regeerde door angst te creeeren.
En daar was dan een zestienjarige jongen die om uitleg vroeg op school bij al wat hij 'thuis' zag en beleefde en die uitleg stond vaak haaks op wat zijn omgeving hem liet zien.
Stel je voor hoe er op zo'n jongen wordt gereageerd als die dat allemaal uitlegt in het tehuis waarin hij woont.
“Zwijgen op school over wat hier gebeurt!”
“Je bent geen opvoeder! Wie denk je dat je wel bent.”
“Snotneus, leer eerst maar eens een paar jaar eer je ONS komt vertellen hoe het moet.”
...
Hoe langer hoe meer ik begon te walgen van dit tehuis.
Ze voedden er geen kinderen. Ze probeerden kinderen in 't gareel te houden, goedschiks of kwaadschiks.

Op een gegeven moment, ik had toen een relatie met een ander meisje dat bij me woonde, besloten we samen weg te lopen. Ik hield het hier niet meer uit.
Ach Geertje, met je mooie rosse haren ... wat ben ik toch verliefd op je geweest.
Geertje was een maand ouder dan mij, met een karakter zo vurig als der haren. Knap lastig af en toe maar zo de moeite waard.
Soms kon ze me zo vernederen, negeren, pesten en plagen, en niet alleen als we met zijn tweetjes waren maar van haar kon ik alles verdragen, van haar wilde ik alles verdragen.
We zouden samen weglopen en in een boerderij in Aalter gaan wonen totdat we meerderjarig waren, bij mensen die ze kende.
We besloten gewoon overdag, inplaats van naar school te gaan te liften en in geen tijd waren we zo in Gent beland.
Een paar telefoontjes later kwamen er wat van haar vrienden opdagen met de boodschap dat vooraleer we naar die boerderij zouden gaan we eerst een dag of twee onze plan moesten zien te trekken.
Ze wisten wel een leegstaand appartementje staan dat we konden kraken en alsof het niets was zaten we daar dan ook, enkele uurtjes later.
Ze waren met zijn drieën, die vrienden van haar en eentje ervan had coke bij.
Coke? Gebruikte Geertje drugs? En dan nog wel coke?
Dat had ik tot dan dus helemaal niet door.
Eentje deed een beetje in een sigaret en vroeg of ik ook wat wilde. Zo nonchalant als ik kon nam ik die sigaret over en trok er eens stevig aan.
Één trek en ik voelde me helemaal verstijven, samentrekken tot een klein bolletje, nog geen tien seconden nadat ik aan dat ding had getrokken.
“Ik ... ik ga effe naar 't WC”, zei ik en kroop zo goed en zo kwaad als ik kon naar 't toilet, deed die deur open, kroop naar binnen en deed de deur weer dicht.
Zeker drie uren heb ik daar gehurkt voor die deur gezeten, met mijn rug tegen het toilet. Ik kon niet meer bewegen ... .
Nou, dat was dan de eerste keer en de laatste keer dat ik ook maar iets met coke te maken wilde hebben.
Eenmaal terug bij mezelve bleek dat Geertje's vrienden verdwenen waren. Ze hadden wel een slaapzak voor ons achtergelaten.
We hebben dan een heerlijke nacht doorgebracht, alhoewel ik aardig stuntelde en we waren 's morgens alweer vroeg wakker.
Daar we nog zeker één nacht hier zouden doorbrengen besloot ik dan maar het appartement op te ruimen, of althans de kamer waarin we sliepen.
Er stond ergens een oude borstel en in een mum van tijd zag de kamer er best gezellig uit.
Ik had wat oude meubeltjes die de vorige huurders hadden achtergelaten samen gezet rond een kleine tafel, had alle rommel in grote zakken gedaan en tsja, het leek behoorlijk netjes.
Dat hele geborstel had wel zoveel stof doen opwaaien dat het me een goed idee leek het raam even wat open te zetten ...

... en dat was een wel erg domme fout.

Bleek dat de huisbazin in een gebouw tegenover dit appartement woonde en toen ze zo 's morgens uit het raam keek zag ze het open raam.
Nog voordat we onze jas goed en wel aanhadden om iets te gaan eten stond daar ineens de politie in 't appartement, samen met die boze mevrouw natuurlijk.
“'t Is een schande! De jeugd van vandaag! Niets is meer veilig! Verleden week is dat ook gebeurt, daar bij zusenzo, op 't eind van de straat en ... .”, en ze bleef zo maar doorgaan, zelfs eens we onder in de politiewagen zaten, kakelend tegen elkeen die het wilde – of niet wilde – horen.
Onze droom om het komende anderhalf jaar ofzo samen heerlijk op die boerderij te leven viel in duigen.
Zo dichtbij maar toch zo ver weg.
Op 't politiekantoor werden Geertje en ik meteen gescheiden.
Ik kreeg er een preek van een echt wel bezorgde agent, over hoe gevaarlijk het wel was wat we hadden gedaan en of ik wel wist hoeveel kinderen er ontvoerd werden, zeker zo'n meisjes als Geertje.
Ik moet er zo stomverslagen hebben bij gezeten want het enige wat ik me herinner is dat gezicht en de stem van die agent die me maar probeerde te overtuigen dat het echt en ook echt heel gevaarlijk was wat we hadden gedaan.
Hij vroeg me niets over drugs of wat we allemaal hadden gedaan sinds we weg waren gelopen, enkel die waarschuwingen en die bezorgdheid.
Voor Geertje was 't een heel andere ervaring. Ze werd overal onderzocht op drugs en heeft hele verklaringen moeten afleggen.
En dan werden we terug gebracht naar het tehuis waar we van weg wilden. Terug naar af.

We zouden de komende paar dagen op onze kamer moeten blijven als straf en geregeld kwam er dan iemand met ons praten, maar ook dit ging weer voorbij.

En zo zakte ik steeds wat dieper in het doen van dingen die eigenlijk niet horen.
In het tehuis wandelde ik de kantjes ervan af en 'k merkte dat meer en meer jongeren van die andere gebouwen naar me toe kwamen.
Ik rookte vanaf dan regelmatig weed – ik heb geen coke meer gezien sinds Gent, ook niet bij Geertje maar ik zou haar jaren later wel bij haar moeder weer tegenkomen, helemaal opgeblazen, afkickend van drugs -, trok er 's nachts van tijd tot tijd op uit, nadat ik de siliconen die rond mijn ramen waren aangebracht om 'ons binnen te houden' had weggepeuterd (dit was zo op elke kamer: sommige ramen waren met siliconen verzegeld, sommigen waren met vergrendelingen afgesloten) en haalde hier en daar wat kattekwaad uit.
In die tijd leerde ik ook Geertje's ouders kennen, ouders die gewoon samen met ons weed rookten alsof het de doodnormaalste zaak was.
Ik voelde me héérlijk bij die mensen.
Bij hun kon ik zijn wie ik was, zonder oordeel, zonder verwachtingen, gewoon zoals ik echt was.
't Probleem was wel dat ik minder en minder wist wie ik dan wel was.
Zij toonden me wat spiritualiteit werkelijk betekent en ik haalde in die tijd veel terug in me naar boven van wat ik vroeger kon, van wat ik vroeger allemaal zag.
Die mensen steunden me daar enorm in, vooral Geertje's moeder.
In die tijd leerde ik dingen ook echt voor mezelf te doen, de grenzen aftastend van wat ik vond dat kon en wat ik vond dat niet kon, soms die grens overschrijdend maar vaak gewoon, tsja, net binnen de grenzen van fatsoen om 't zo maar te zeggen.

Steeds vaker kreeg ik de opmerking van opvoeders dat ik anderen slecht beïnvloedde, waarop ik dan weer zei dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen keuzes, iets waar een van de opvoedster wel heel erg veel problemen mee had.
Als iemand 's nachts met me mee wilde zei ik: “Natuurlijk. Kom maar mee.”
Als ik een dagje of een halve dag niet naar school wilde en iemand anders wilde samen met mij door de stad gaan dan zei ik: “Leuk! Laten we ons lekker amuseren!”
Als ik geen zin had in nog maar eens een groepsaktiviteit en iemand anders had daar ook geen zin in zei ik: “Laten we lekker zelf iets doen waar we wel zin in hebben.”
Al dat eigenwijze gedoe, daar hielden ze dus echt niet van in dat tehuis, hehehe.
En als ik dan nog maar eens met tips en raadgevingen en opmerkingen aan kwam draven die ik op school had geleerd, jongens, ze konden me de keel soms doorbijten, dat kon je zo van hun gezicht aflezen.
Ik begon mezelf te vormen, heel doelbewust, meer en meer onafhankelijk en ik wist het.
Ik zag dat de meesten die leiding gaven er zelf vaak maar lukraak naar raadden, vaak vastgeroest in oude patronen en manieren en hoe duidelijker het me werd dat eigenlijk bijna iedereen maar wat aan porde en dat datgene wat ze deden dan ook nog eens zo'n klein deel uitmaakte van hun leven ... het hek was nu volledig van de dam.
Niemand kon mij vertellen wie ik was of wat ik moest doen. Ze wisten het zelf ook niet, vaak niet eens voor hunzelf dus laat staan voor mij en ik had het door. Ik keek door het spel heen.

Dan gebeurde er iets wat me wel erg van de wijs bracht.

Ik ging bijna van in 't begin dat ik in dit tehuis terecht was gekomen weer om de twee weken naar ons moeder op 's zondags, zo ook deze zondag.
Het was late herfst en het werd al vrij vroeg donker. Het moet zo'n acht uur 's avonds geweest zijn dat ik aan 't station op de bus stond te wachtten.
Er zou nog één bus komen en als ik die mistte moest ik te voet naar huis. Daar had ik dus echt geen zin in.
En daar sta je dan voor je uit te tureluren, bibberend in de herfstkoude, hopend dat die bus maar vlug komt, totdat er ineens een man naar je toekomt die vraagt of je op de bus staat te wachten.
“Nee, ik sta hier wortels te schieten”
“Oh, moet je ver? ... Ah, ik moet ook die richting uit. Zal ik je even vlug brengen?”
Twijfelend of ik wel of niet zou meegaan keek ik naar welke auto hij wandelde en dan, omdat hij er toch wel fatsoenlijk uitzag en best een leuke wagen heeft en ik, die dan zelf toch al zoveel gelift had, dat alles maakte dat ik besloot mee te gaan.
't Zijn tenslotte maar een paar minuutjes rijden, niet?
En daar zit je dan, vrolijk meepratend, wat gekscherend totdat je opeens op een parking terechtkomt.
Zijn handen richting mijn benen, wrijvend, strelend, me aankijkend met vraagtekens in de ogen.
“Heila! Wat moet dat, man?!?”
“Wil je misschien eens rijden, met de auto? Kom maar, hier” en hij stapt al halverwege uit.
“Neenee. Ik dacht dat je me naar huis ging brengen. Wat moet je?”
“Ach, doe die broek eens uit. Je hebt een grote, zeker? Laat eens kijken.” en voor ik er erg in hebt had ie mijn broek al halfopen.
Ik stribbelde tegen en toch ... waarom zat ik daar ineens met die open broek?
“NEE! Komaan, man. Hou op!” en met halfverwoedde pogingen probeerde ik mijn broek terug dicht te doen.
“Ik heb een geweer bij. Moet ik het pakken? Wilt ge het zien? Doe die broek af!”
De klink. Als ik nu die klink van de deur vastpak ren ik uit de wagen. Nu! Nu! ...
en dan trok ie me helemaal tegen hem aan.
“Doe die broek tot op uw enkels of ik neem nu mijn geweer”
en uit schrik deed ik ze af, tot helemaal aan mijn enkels.
Zo geraak ik niet meer uit de wagen, niet met die broek tot op mijn enkels. Wat nu?
“Klap uwe zetel achteruit en ga liggen.” zei ie, al strelend over mijn kruis.
Oh nee, geen erektie! Niet nu!!! en daarmee deed ie mijn onderbroek omlaag en begon me te pijpen.
Eerst half aarzelend en daarna vrij heftig reagerend duw ik hem van me af.
“Verdomme! Hou op of ik pak mijn geweer!”, schreeuwde hij en reikte naar iets op de achterbank.
“Neenee, ik doe niks ... ik ...”, ik wist niet wat zeggen, wist niet wat doen.
Dan kwam er een andere wagen de parking opgereden en de man zette zich rechtop.
Vlug trok ik mijn onderbroek omhoog maar toen ik mijn broek omhoog wilde doen hield ie me tegen.
“Stil”, zei ie. “Blijf liggen en laat die broek waar die is of ...” en hij startte de wagen.
Met volle vaart vertrokken we om enkele kilometers ergens in een bos opnieuw te stoppen en verder te gaan met waar hij daarvoor was begonnen.
Toen ie klaar was bracht ie me tot aan de oprit van het tehuis. Hij wist verdorie goed waar het zich bevond.
Even flitste het door me heen zijn nummerplaat te noteren maar hij stapte uit en had iets in de hand en beval me niet achterom te kijken en door te blijven lopen tot ik de draai om was, wat ik dan ook maar deed.
Half in shock, mompelend en huilend, wandelde ik de lange weg naar mijn gebouw. God, wat leek die oneindig lang.
Ik klopte op de deur, hamerde op die deur totdat er eindelijk iemand opendeed en al stutterend vertelde ik wat er was gebeurd.
Zo'n twintig minuten later stond daar dan de politie. Ik vertelde mijn hele relaas en samen gingen we dan op zoek naar die plek in dat bos.
Ik wist zelf helemaal niet hoe we daar naartoe waren gereden maar blijkbaar kende de politie die plek vanbuiten want voor ik het goed en wel besefte waren we exact op de plaats waar het allemaal gebeurd was.
“Oh, het heeft geregend. Sporen zullen we wel niet vinden”
“maar ... maar ...hier stond de wagen. Hier kwam ie klaar. HIER! Doe dan toch iets! Iets!”
“Ja, een blauwe wagen. Welke wagen? God, ik ken niks van wagens. Sportief, ja en vrij laag bij de grond. Driedeurs. Oh, en hij heeft twee blauwe dobbelstenen aan zijn spiegel hangen.”
“Hoe ie eruit ziet? Rond gezicht, ne buik, niet erg groot. Ja, iets kleiner als ik en hij rook zo raar. Ja, raar! Weet ik veel? Nee, hij stonk niet maar was 't waspoeder of zoiets? ... aaach ...”
... en ik wist dat ze 'm nooit zouden vinden.
Er werd een verslag van gemaakt en dat was dat.
“Ja, we zullen een oogje in 't zeil houden, zowel hier als aan 't station.
Als ge hem zelf zoudt zien, bel ons dan. Doe zelf niets, ok?”
Ok ...
Zo'n drie weken lang zou ik dagelijks aan 't station rondhangen met een mes op zak, mezelf wijsmakend dat, moest ik hem zien dat ik het hem betaald zou zetten.

... en ook dat ging voorbij ...

Enkele weken later zou Geertje's moeder me vertellen dat ik dat zelf had gecreeerd.
Hoe pijnlijk het ook was, ik wist dat ze gelijk had, ook al kon ik dat op dat moment niet openlijk toegeven.
Ik had dit gecreeerd. En soms wond het me zelfs op en dan walgde ik van mezelf.
Hij had het recht niet!, dacht ik dan ... maar ik heb het gecreeerd.
Nou, bedankt ...
Mijn hele wereld lag overhoop, weer maar eens en ik begreep er geen snars van.
Ik begon alles in vraag te stellen en de antwoorden die ik kreeg bevielen me in 't geheel niet.
School, ja, ik ging nog naar 't school maar eigenlijk wist ik allengs dat ik geen opvoeder zou worden dus waarom ging ik nog?
Dit tehuis ... en toen kwam pas de echte shock.


Er had een artikel in de krant gestaan over het tehuis waarin ik verbleef en ik kreeg dat artikel dus 's morgensvroeg onder mijn neus geduwd:
“Bethanië is een centrum voor kinderen en jongeren met ernstige gedragsproblemen en emotionele moeilijkheden dat hun in hun verstoorde ontwikkeling nieuwe kansen ...”

WATBLIEFT? KINDEREN MET ERNSTIGE GEDRAGSPROBLEMEN???

en dan flitste door me heen dat ikzelf een tehuis had gekozen en dat ze blijkbaar dit tehuis een geschikte plaats voor me vonden. Moest wel, toch?
Na iets meer dan drie maanden in een observatiecentrum gezeten te hebben, ik, die dan ook nog eens gelukkig was daar, bij een opvoedster die er dagen en misschien weken of had gedacht me in haar gezin op te nemen, zij vonden dit een geschikte plaats voor mij? Een tehuis voor karaktergestoorde kinderen???
Twee minuten later wist ik dat ik er alles aan zou doen om hier weg te geraken, wat het me ook zou kosten.
Niemand had het recht mij in zo'n vakje te plaatsen. NIEMAND. NOOIT!
(wat een ego, hé? hehehe)

Ik vroeg aan Geertje of ze mee wilde gaan en natuurlijk, daar had ze wel zin in.
De volgende dag hadden twee andere jongens gehoord van mijn voornemens en ze wilden absoluut meegaan.
“Hier blijven we echt niet meer!”, zeiden ze. “Waar gaan we naartoe?”
“Tsja, ik zou wel graag naar Spanje gaan.”, zei ik. “Lekker warm. Zon, zee, strand en daar vinden we vast wel werk.”
Over die boerderij van Aalter sprak ik met geen woord. Iets zei me dat dat er toch niet van zou komen.
Ok, Spanje. We hadden besloten naar waar maar we zouden wel 't een en ander nodig hebben.
In de korste keren ontpopten we ons allevier tot geweldige winkeldieven.
We stalen eerst enkele rugzakken – waar moesten we anders onze spullen in doen, niet? - en dan gingen we over tot het stelen van eten en drinken tot zelfs haardrogers, een ladyshaves en scheermachientjes toe.
In geen tijd hadden we alles en meer dan we nodig zouden hebben, behalve geld dan. Maar ook daar vonden we een oplossing voor.

Denk eraan, ik had besloten dat niets me in de weg zou staan om uit dat tehuis te geraken.
Als je verder leest zal je een kant van me zien die je waarschijnlijk niet zal bevallen, misschien wel erg confronterend kan zijn.


We besloten dat, als we aan geld wilden geraken dat we dat niet al bedelend bij mekaar gingen schrapen. We hadden noch de tijd noch de motivatie daartoe.
Het moest vlug gaan, vlug en veel want we wisten niet wat ons te wachten stond, alleen dat we zo rap mogelijk hier weg wilden en naar Spanje wilden.
Het idee begon ons alsmaar aanlokkelijker te lijken om handtassen van mensen te stelen, maar wie zou dat doen?
Het leek makkelijk maar ...
Iedereen wilde geld maar niemand wilde die handtassen dan uit die vrouwen hun armen rukken.
“Ok, ik zal het doen”, zei ik dan maar, “want met dralen en slenteren geraken we niet verder”
We volgden een vrouwtje tot in een rustige straat en langzaam maar doelgericht kwam ik dichter en dichterbij.
De anderen stonden daar, zo'n tien meters achter me, me aan te porren en tekens te doen dat ik me moest haasten en dan liep ik dat vrouwtje voorbij, draaide me om, keek haar recht in haar ogen aan en graaide naar die handtas.
Snok, de riem brak en ik zette het op een lopen.
Het was gelukt! YES!
Nog even keek ik om en zag hoe verslagen dat vrouwtje daar stond, zelfs geen kik van zich gevend. Gewoon ... verslagen ...
Enkele straten verder keken we in de handtas en tot onze verbazing zat er meer dan tienduizend belgische franken in.
Ons geluk kon niet op, althans zo voelden we ons op dat moment.
Die dag zouden ik dit nog zo'n viermaal herhalen en telkens haalden we zo verbazend hoge bedragen bij mekaar.
Die twee andere jongens probeerden het ook eens, met hun tweetjes maar de vrouw waarmee ze geconfronteerd werden weerde zich dusdanig dat ze het al vlug opgaven.
Ik zou het dus alleen moeten doen.
Geertje? Nee, zij hoefde dit van mij niet te doen.
Op 't einde van de dag namen we de trein richting Tongeren en sliepen daar in een hotel vlak tegenover het station.
Bijna veertigduizend frank hadden we bij mekaar.
Die nacht bracht ik met Geertje voor 't eerst in een bed door en ook al had ik daarvoor met meisjes gevrijd, voor mezelf ben ik toen pas echt ontmaagd geworden.
Lange tijd nadien zou ik twijfelen of ze die nacht zwanger was geraakt. Ze had tenslotte al enkele dagen de pil niet meer genomen, iets wat ze me die nacht opbiechtte.
De volgende morgen waren de jongens al voor ons op en na samen ontbeten te hebben vertrokken we, op weg naar meer geld en dan naar Spanje.

Hoe dwaas kan een mens zijn?
In plaats van verder en verder weg te gaan van de plaatsen waar men ons kende gingen wij terug in de richting waar we de vorige dag waren geweest, zelfs terug naar dezelfde stad.
In de loop van de morgen hadden we alles bij mekaar achtenzeventigduizend en een beetje franken bij mekaar gehaald, waren naar 't station geweest en hadden onze trein uitgezocht die we zouden nemen.
Nog iets meer dan anderhalf uur, dan zouden we op de trein zitten.
Onze eerste impuls was om ons te verstoppen en dat deden we dan ook, in een of ander cafeetje maar al vlug begon de spanning de jongens teveel te worden.
Ze hielden het niet meer en dus besloten we wat door de stad te wandelen totdat onze trein aankwam.
Eenmaal in de buitenlucht kalmeerden de jongens al vlug en waren we allevier al lachend aan 't genieten van wat we tot nu toe gepresteerd hadden. Zoveel spullen en zoveel geld, we hadden het nooit voor mogelijk gehouden.
Het gesprek ging al vlug richting Spanje en wat we daar zouden doen toen opeens ...

... beide kanten van de weg waren afgezet en we waren omsingeld door politiewagens.
Zeker acht politieagenten stormden op ons af, enkele met de wapens getrokken en we moesten direct op de grond gaan liggen. Armen in de rug, handboeien aan.
“Net als in de film, ik wil het. Net als in de film” Begon ik me daar warempel dit nummer van Toontje Lager luidop te zingen. We schaterden van 't lachen!, meer van de zenuwen dan van plezier natuurlijk.
En daar zaten we dan, gehandboeid, allen te samen in een combi en het leek alsof we eigenlijk niet eens echt verrast waren.
We lachten wat, praatten wat over de laatste paar dagen en over hoe het waarschijnlijk voor ons verder zou gaan maar dat ons plan aan diggelen lag, dat beseften we allemaal maar al te duidelijk.
Eenmaal in 't politiekantoor werden we allevier in een aparte cel gebracht, zo'n koude, betonnen cel met een grote, rechthoekige, betonnen blok als bed. Blijkbaar vond men het niet nodig daar wat zachts op te leggen.
Ik hoorde een celdeur opengaan, wat gemompel en dan stilte.
Vijftien minuten later ging er weer een celdeur open, dan deurtje dicht en een andere cel werd geopend. Weer wat gemompel en dan weer stilte.
Zeker een half uur later ging er opnieuw een celdeur open, dan deurtje dicht om een andere deur te openen en weer wat gestommel en dan weer stilte.
Het duurde erg erg lang eer mijn deurtje openging maar dan was het zover.
Ik knikte vriendelijk goeiedag tegen de agent maar hij mijdde mijn blik, draaide me om en deed me opnieuw handboeien aan.
Wat vond ik het vreemd dat men me in een politiecommisariaat handboeien aandeden. Gek waar een mens op zo'n moment aan denkt.
Het is voorbij, jongens. Wat denken jullie dat ik hier zou gaan uitspoken? Ik ben toch geen crimineel zeker.
Maar, ik was wel een crimineel, zeker in de ogen van deze agenten en zeker in de ogen van die arme vrouwtjes die we beroofd hadden, om dan nog maar niet te spreken van al de rest.
Zouden ze me echt als een crimineel zien? Ze moeten toch weten dat ik dat niet ben ... toch?

Ik moest geen verklaring afleggen, dat had de rest al voor me gedaan, zo bleek.
Ik werd direct naar een kamer gebracht met zo'n spiegelraam in de muur, zo eentje waar men maar aan een kant doorheen kan kijken.
Blijkbaar stonden daarachter de slachtoffers.
“Effe draaien? Natuurlijk, meneer de agent. Naar links of naar rechts? ... Nu naar links? Ok, meneer de agent. Moet ik ook glimlachen? ... Neenee, dat was maar een grapje ... Natuurlijk, meneer de agent, U hebt gelijk. Er is inderdaad niets grappigs aan” en dan gaf ik een verontschuldigend knikje naar wie er dan ook maar achter die spiegel stond.
Het speet me verschrikkelijk wat ik hen had aangedaan maar tegelijkertijd voelde dit stelen ook als iets wat me op dat moment de beste oplossing leek en zei dat dan ook eerlijk.
Sorry ... .

Later bleek dat zowel Geertje als de twee jongens mij hadden beschuldigd als 'leider van de bende'.
Bende? We waren toch helemaal geen bende? We wilden gewoon weg uit het tehuis en een leventje opbouwen in Spanje, ver weg van al die rottigheid waarin we waren beland.
Leider? Bende? Ugh!
maar daar wist ik op dat moment nog niets van.

Niet veel later werden we dan met politiewagens terug gebracht naar ons tehuis, waar ik regelrecht de isoleercel invloog.
De anderen mochten naar hun kamer maar die werd dan wel grondig op slot gedaan.
Er werden wat verse lakens in mijn cel gegooid en de emmer er zo achteraan en daar zat ik dan.
God, wat als Geertje zwanger is? Lieve Heer, wat gaat er nu met ons gebeuren? Zorg alsjeblieft goed voor Geertje!


Tot dan toe had ik steeds onder het OCMW haar verantwoordelijkheid gestaan maar vanaf nu zou ik onder de jeugdrechter vallen.
Blijkbaar was ik ditmaal echt te ver gegaan.
Zonder dat ik het wist werd er over mijn verdere toekomst verhandeld.
Hele dossiers had ik in die jaren onder mijn naam verzameld en enkelen vonden het nu het beste om me naar de Jeugdgevangenis in Mol te sturen maar ook hier, zelfs hier werd ik weer enorm begeleid door zovele engelen die hard voor me pleitten.
En jawel, ze kregen het klaar dat ik voor enkele maanden in een observatie-behandelingscentrum, helemaal aan de andere kant van België, terecht kon.
Dank U, lieve Engelen, voor al wat jullie voor me hebben gedaan!

Al dat was beslist zonder dat ik het wist maar in de vroege morgen werd ik uit de isoleercel gehaald en men vertelde me dat ik hier weg moest.
“Waar naartoe?”, vroeg ik.
Dat wisten zelfs zij niet.
Ik vroeg of ik nog even naar Geertje mocht maar dat was uit-ge-slo-ten.
Ik mocht nog vlug wat eten en dan zou de BOB mij naar de jeugdrechter brengen.
Ik at zo vlug ik kon en bonkte en schreeuwde dan naar Geertje, zeggend dat ik weg moest maar dat ik enorm van haar hield.
“We zien mekaar terug! Dat beloof ik je!!!”
en dan namen ze me mee naar de jeugdrechter.
Die man stelde me wat vragen; of ik wist wat ik had gedaan en of ik wist wat ik anderen had aangedaan, of ik doorhad hoe ik 'het vertrouwen' geschonden had en of ik wel besefte hoe serieus dit alles was.
Zo eerlijk als ik kon heb ik daar dan mijn hele verhaal aan die man verteld, van mijn moeder die in de psychiatrie is terechtgekomen, van het pleeggezin, van mijn eigen familie en van het observatie centrum tot de hele reutemeteut in Bethanië en waarom ik had gedaan wat ik had gedaan, ook al besefte ik dat ik er anderen mee schaadde.
Iets moet hem van mijn oprechtheid hebben overtuigd. Iets moet hem hebben doen geloven dat ik eigenlijk geen kwaad in zin had, ook al spraken mijn daden anders voor me, iets moet die man hebben doen geloven dat ik niet in een jeugdgevangenis thuishoorde maar een nieuwe kans verdiende
en zo besliste hij daar en dan dat ik inderdaad naar Eeklo mocht.
Hij nam de hoorn van de haak en telefoneerde zelf, met mij daar zittend voor zijn grote bureau, om te bevestigen dat ik inderdaad dat plaatsje in zou gaan nemen wat men voor me had gereserveerd, indien het zijn goedachting zou krijgen.
Wat een respect ik voor die man heb gevoeld doorheen de jaren, zelfs nu nog.

Zonder dralen werden de twee BOB'ers erbij geroepen.
Ze zouden me tot ergens halverwege brengen, waar ik dan op een parking zou worden doorgegeven aan een andere wagen met weer twee BOB'ers erin die me dan helemaal tot in Eeklo voor de deur zouden afzetten.


En vanaf hier zou ik stilaan meer en meer op eigen benen gaan staan, gesteund door de mensen rondom me.



Patrick


Omhoog
   
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:53 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
8. Onder de vleugels van Don Bosco


Met het geluid op de achtergrond van twee BOB'ers die mekaar blijkbaar veel te vertellen hadden keek ik door het raam en zag het belgisch landschap aan me voorbij gaan terwijl we alsmaar dichter en dichter Eeklo naderden.
Nog steeds overstuur omdat ik niet wist hoe 't met Geertje zou aflopen zat ik daar, kijkend, zoekend, vragend of ik ook maar enig teken kon opvangen.
Het gesprek met de jeugdrechter had me goed gedaan, had me moed gegeven maar Geertje ... wat als ze zwanger was?
Geregeld keek een van de twee die voor me zaten naar me om en vroeg of alles goed was.
Goed? Wat is goed? en ik trok mijn schouders dan maar op.
“Jaaaaa, dat komt ervan, hé?”, zei een van die twee op gegeven moment.
“Tsja, blijkbaar”, antwoordde ik en keek weer door 't raam naar buiten.
Het was alweer zo'n mooie dag. Waarom scheen de zon toch steeds zo op dagen waarop mijn leven volledig overhoop lag? Waarom was die lucht dan altijd zo helder blauw? Waarom ...
en dan hielden we halt.

“Zo, Patrick. En vanaf nu uw leven beteren, hé? ... Alsjeblieft mannen, hij is van u” en zo werd ik dan overgegeven aan mijn volgende chauffeurs.
BOB'ers als mijn persoonlijke chauffeurs. Kon de wereld nog gekker?
Hun accent verraadde dat we al dicht bij de Vlaanders waren dus zo lang zou het niet duren vooraleer we in Eeklo aan zouden komen.
Eeklo ... ik kon me geen beeld voor ogen halen hoe 't er zou zijn.
Deze agenten waren erg vriendelijk, wel nieuwsgierig naar wat ik dan zoal allemaal had uitgespookt maar vriendelijk, niet zo uit de hoogte, niet zo arrogant en 'selfrightious' als de vorige twee.
En dan draaiden we opeens aan een rood licht rechtaf en zo'n kilometer of twee verder gingen we een oprit op.
Ah, hoe kon het ook anders, alweer een soort van vierkante-rechthoekige blok van een gebouw ...
Maar ditmaal leek het opener, vrijer, luchtiger. Het leek alsof ik ineens weer goed kon doorademen en slaakte een diepe zucht.
“Alles in orde?”
“Ja hoor, alles is in orde. Dank je.”

Het was een heel groot gebouw, nee, meerdere van die vierkante gebouwen bij mekaar maar het beviel me, het beviel me echt, ook al was het me in 't geheel vreemd.
Veel later zou ik de werking van Don Bosco tehuizen gaan begrijpen, en zoals ik vandaag op een website vond ...


Citeer:
Don Bosco

Een huis van Don Bosco kenmerkt zich door
* Het creëren van een affectief groeiklimaat. Een ruimte waar het goed is om te wonen en waar zij zichzelf kunnen zijnin een veilig en affectief klimaat.
* Stimulans tot sociale ontplooiing en verantwoordelijkheid voor de andere, een ontmoetingsplaats waar jongeren met leeftijdgenoten leren omgaan en zorg voor anderen kunnen opnemen.
* Een persoonsvormend aanbod door een aanbod van geschikte onderwijs- en vormingskansen, allerlei initiatieven die intellectuele, motorische en affectieve mogelijkheden verhogen.
* Aandacht voor zingeving met respect voor eigen keuzes en mogelijkheden, aanzet tot engagement.


Het klopte volledig. Men zet er zich in voor de jongeren en ze werken met de jongeren ... meestal natuurlijk.
Men gaat er niet meteen vanuit dat iemand een hopeloos probleemkind is maar iemand die geholpen kan worden om zichzelf terug te vinden, althans zo zie ik het.

In de eerste dagen was natuurlijk alles vreemd maar ik kreeg een eigen kamer.
Na al het voorbije deed het me goed om me in mijn eigen ruimte te kunnen terugtrekken, zo eventjes weg van alles en iedereen maar die tijd werd beperkt, met mate toegestaan zodat niemand zich in zichzelf kon opsluiten.
Er verbleven een heleboel jongeren in dat tehuis, ik denk zo'n dertigtal. Ietsje meer, ietsje minder.
In de eerste dag al kreeg ik te horen van enkele van de gastjes daar dat men niet erg hoog opliep met Limburgers.
Ze/we werden gezien als erg moeilijk, aggressief en echte kwajongens, iets waar ik me in 't geheel niet in herkende en nooit waren er meer dan twee Limburgers gelijktijdig in dit tehuis.
Kwam ik al eens te dicht bij een opvoeder, tsja, ik was al spelenderwijze en per ongeluk tegen een opvoeder opgelopen, dan kreeg ik te horen dat ik niet te familiair moest doen.
Begeleiders en opvoeders werden er aangesproken met 'meneer <naam>' en ja hoor, de eerste paar dagen is dat best raar maar 't went vlug.
Er heerste een duidelijke struktuur, men had duidelijke richtlijnen en men dwingde, zonder er veel moeite voor te doen, respect af bij ons jongeren en voor mij deed dat wonderen.
Onze dagen werden ook van 's morgens tot 's avonds ingedeeld in groepsactiviteiten, individuele activiteiten, pauzes, maaltijden, ontspanning, vrije tijd, helpen in 't onderhoud etc.
Er was een speelruimte met tafelvoetbal en dergelijke dingen, er was een overdekte sportruimte en een gigantisch open sportplein zo midden tussen al die gebouwen en er was een knutselatelier waar we konden pottebakken, beeldhouwen en, tsja, knutselen.
Al dit maakt eigenlijk al duidelijk dat men erg kind-gericht was, zo geheel volgens het ideologie van Don Bosco.

En zo kwam het dat ik me er gelijdelijkaan wel thuis begon te voelen. Zo thuis dat ik net voordat ik verder zou gaan naar 't volgende tehuis de vraag zou stellen of ik daar kon blijven totdat ik meerderjarig was maar dat zat er niet in.
Mijn verblijf was en bleef slechts tijdelijk.

Ik was er zo'n drie weken toen een of andere opvoeder (ik ben zijn naam echt volledig kwijt) naar mijn kamer kwam en zei dat Geertje weer was weggelopen en of ik misschien wist waar ze kon zijn.
Ik vertelde hem dat de Damberd het cafeetje was waar onze ontmoetingen plaatsvonden in Gent en dat ze waarschijnlijk daar te vinden zou zijn en ik legde hem uit dat ik er steeds meer van overtuigd was geraakt dat ze zwanger was.
Het hele verhaal van wat we allemaal gedaan en meegemaakt hadden kwam er als een waterval uit en hij beloofde dat ie zelf regelmatig naar Gent en de Damberd zou gaan, om te zien of hij haar daar vond.
Gek genoeg geloof ik dat hij dat ook echt gedaan heeft. Hij woonde dichtbij Gent, ging er heel vaak naartoe en ... tsja, ik denk echt dat hij zijn tijd en energie hierin gestoken heeft.
Dank U
Het zou wel nog jaren duren eer ik weer iets van Geertje zou horen maar dan zou ze erg aan de drugs zitten.

In die tijd was 't plaatje van Beverly Craven “Promise Me” pas uit:

You light up another cigarette
And I pour the wine
It’s four o’clock in the morning
And it’s starting to get light
Now I’m right where I want to be
Losing track of time
But I wish that it was still last night
You look like you’re in another world
But I can read your mind
How can you be so far away
Lying by my side
When I go away I’ll miss you
And I will be thinking of you
Every night and day just ...

Promise me you’ll wait for me
’cos I’ll be saving all my love for you
And I will be home soon
Promise me you’ll wait for me
I need to know you feel the same way too
And I’ll be home, I’ll be home soon

When I go away I’ll miss you
And I will be thinking of you
Every night and day just ...

Promise me you’ll wait for me
’cos I’ll be saving all my love for you
And I will be home soon
Promise me you’ll wait for me
I need to know you feel the same way too
And I’ll be home, I’ll be home soon

Promise me you’ll wait for me
’cos I’ll be saving all my love for you
And I will be home soon
Promise me you’ll wait for me
I need to know you feel the same way too
And I’ll be home, I’ll be home soon


Dit resoneerde perfect hoe ik me voelde ... en voor jaren zou ik steeds aan mijn lieve Geertje denken bij dit nummer.

Iets nadien kreeg ik het bericht dat ik Bethanië zo'n vijfduizend frank schuldig was.
Hoe kon ik Bethanië geld schuldig zijn???
Nog steeds weet ik het niet – als 't iets te doen had met het geld dat we geroofd hadden, zou het zijn verhaald op Betanië? - maar het zou wel voor een prachtige gelegenheid zorgen.
De mensen van dit tehuis hadden contact met enkele bedrijven en jeugdhuizen en dergelijke, een beetje zoals het vorige observatiecentrum waar ik was en ik mocht dan naar een van deze heen om wat geld bij te verdienen zodat ik Bethanië het verschuldigde geld kon terugbetalen.
Bij al die 'bedrijven' waar ik uit kon kiezen was er ook een bierhandelaar.
Er werd me uitgelegd dat, doordat de laatste paar jongeren zich er erg hadden misdragen, dat ze hadden besloten niemand meer van dit tehuis op te vangen/werk te geven maar blijkbaar wilden ze mij wel een kans geven.
Gek, hé? Het was nu net dat wat me besloot daar naartoe te gaan en ik heb er geen moment spijt van gehad.

Vanaf dan deed ik niet meer mee met al die taken en bezigheden die het tehuis organiseerde. Hoefde ook niet meer.
Ik vertrok iedere morgen reeds vroeg op mijn fietsje, reed enkele kilometers tot dicht in 't centrum van Eeklo en ging aan de slag.
Eerst het laden van de lastwagen en dan, zo van cafe naar cafe, van restaurant naar traiteur, van de ene zaak naar de andere.
Biervaten de kelder in sleuren, bakken drank netjes op een rij stapelen en telkens een heerlijk biertje of een drankje na het werk ... in bijne elke gelegenheid.
Het was zomer, het was warm en het was behoorlijk hard werk maar ik genoot!
Ik trok ook steeds met dezelfde man op pad en al vlug gaf hij me al de goede raad en advies die hij in zijn zo'n dertig jaren had verzameld.
Zo af en toe was ik volledig geïnteresseerd en een andere maal bekeek ik hem met een gezicht van: “Jaja, we weten het nu ondertussen wel”, maar het klikte tussen ons.
En dan kwam ik 's avonds aan in het tehuis, at een beetje om daarna in het atelier verder te werken aan mijn grieks beeld van Perikles, zonder hoedje dan, om daarna heerlijk moe te gaan slapen en 's morgens weer te ontbijten van het ontbijt dat onze kokkin speciaal voor me had klaargezet.
“Je moet toch goed eten, hé jongen, want ge werkt ook zo hard.” zei ze dan vaak als ik haar bedankte voor al 't lekkers.
En dan vertrok ik weer op weg naar 'mijn werk'.

Op gegeven moment, ik weet niet juist wanneer of waarom, kreeg iedereen op 't einde van de dag een bonus, zo in een envelopje.
Ik zag dit wel gebeuren maarja, ik was maar een jongen die hier wat geld kwam bijverdienen, niet echt wat men een werknemer zou noemen dus het kwam niet in me op dat ik ook zo'n envelopje zou krijgen.
En dan werd ik naar de bureau geroepen en daar zat 'de baas'.
Buiten onze ontmoeting op de eerste dag denk ik niet dat ik veel met die man had gesproken, laat alleen al gezien had en nu stond ik daar, mezelf toch wel aardig klein voelend voor deze man.
Hij sprak wat lovende woorden tegen me, dat ik zo mijn best deed en dat ik met iedereen zo goed om kon en dan toonde hij me het pakje geld in zijn handen en wilde het aan me overhandigen.
“Dat hebt ge wel verdient ...”
“Maar ... euh ... maar, dat hoeft toch niet ...” en er sprongen warempel tranen in mijn ogen.
Ach lieverd, zoals ik me nu zie terugkijken naar die jongen, hoe hard ie probeerde dat om te zetten wat voordien, voor dit tehuis en dit werk gebeurde, hoe hard ie zijn best deed ... en dan nu werd hij beloond, zo geheel uit het niets.
En dan stond die man op vanachter zijn bureau en gaf me een echte knuffel, zo een van die heerlijk warme, stevige, knuffels die alleen mannen kunnen geven en duwde het opgerolde geld in mijn handen.
“Dank U wel”, stamelde ik zo tussen mijn schudden en schokken uit en ging zo zijn bureel uit.
Al wandelend door die grote hal deed ik het rolletje geld open en begon te tellen ... vijfduizend, zesduizend, zevenduizend ... vijftienduizend franken! Vijftienduizend frank kreeg ik me daar! ... zo bovenop wat ze me zoal wekelijks uitbetaalden.
Ik keek net op en zag mijn maatje in zijn cammionette stappen, naar me wuivend met een glunder op zijn gezicht.
“Tot maandag, Patrick!” en met de duim omhoog, om te zeggen 'goed gedaan, jongen', reed ie verder.
“Tot maandag ... tot maandag! Goed weekend!!!” en zo ging ik naar mijn fiets ... nog eerst een sprong in de lucht van geluk en dan naar (te)huis.

... en zo viel al mijn schuldgevoel van het voorbije van me af. Ik was een nieuwe jongen, herboren.


Mijn moeder zou me in die periode tweemaal in Eeklo komen opzoeken.
Ze had het klaargespeeld dat ze een taxicentrale gevonden had die slecht één frank de kilometer aanrekende en dat kon ze dan vrij makkelijk met haar moeizaam gespaarde centjes betalen.
Ach lieve mam, wat een schitterende verrassing het voor me was, een bekend gezicht, jouw gezicht, daar aan het andere einde van België.
In heel de periode heb ik niemand anders gezien die ik kende maar zij, ze had er werk van gemaakt en wilde absoluut bij me zijn, al was het maar voor eventjes.
Het is me toch een schat, die lieve mama van mij.


En dan kwam het moment dat ik weer voor een keuze kwam te staan.
Er werd me uitgelegd dat ik niet hier kon blijven wonen, die plaatsen waren al ingenomen en ik mocht weer kiezen waar ik naartoe wilde.
Ik maakte het duidelijk dat ik zo vlug mogelijk alleen wilde gaan wonen en dat begrepen ze volkomen.
Ze legden me uit dat er zoiets als 'begeleid zelfstandig wonen' bestaat en vroegen of dat wat voor me was, totdat ik oud genoeg was om ook echt alleen te gaan wonen.
Dat leek me schitterend!
Omdat ik niet in dat tehuis kon blijven had ik toch liever ergens een plaatsje in Limburg, zodat ik toch geregeld naar mijn moeder kon in de weekeinden.
Er werd rondgebeld en er werd me informatie overhandigd en uiteindelijk zouden ze een tehuis voor me vinden dat me al wat ik wilde kon geven, zelfs een studiootje. Niet meteen, eerst zou ik enkele weken of misschien zelfs maanden in 'de leefgroep' worden geplaatst maar zo vlug er een studiootje vrijkwam kon ik erin.
“Prachtig!”, zei ik en gaf dan mijn akkoord.

Op 't laatst, zo in de week voordat ik zou vertrekken bracht ik al dat bijna in gevaar.
We waren gaan fietsen met een groot gedeelte van de jongens en op gegeven moment ontsnapte een van de jongeren.
Hij was sinds enkele weken een goede vriend geworden, had me zelfs verschillende cassettes opgenomen met alle muziek waar hij zo van hield, als cadeau voordat ik wegging en hij zat in de put.
Anders dan ikzelf verbleef hij voor enkele jaren in dit tehuis en had zodoende vele kinderen zien komen en gaan, steeds maar weer nieuwe gezichten, zo af en toe een goede vriend voor korte tijd om dan weer alleen achter te blijven tussen al die vreemde gezichten.
En nu waren wij wel erg goed bevriend geraakt en nu zou hij weer iemand uit 't oog verliezen die hij graag had.
Natuurlijk fietste ik hem achterna.
We zijn dan uren weggebleven, zijn op cafe geweest waar hij zich zowat dronken voerde maar uiteindelijk kwam ie met me mee, terug naar het tehuis.
Ja, hij was het moe. Hij was het allemaal zo moe ...
Terug in 't tehuis reageerden ze erg geschrokken, dachten dat we waren weggelopen en dat we ons op 't laatste moment bedacht hadden.
“Nee hoor, we zijn gewoon wat gaan fietsen. Sorry, we hebben echt niks uitgestoken maar wilden gewoon een tijdje op onszelf zijn.”

Ik heb ze daar niks verteld over hoe hij zich voelde en ik heb later ook nooit navraag gedaan wat er met hem is gebeurd. We hebben mekaar zelfs nooit geschreven.
En ja hoor, voor eventjes leek het alsof ik niet naar 't tehuis in Limburg zou mogen gaan. Voor eventjes was het heel heel donker boven mijn hoofd maar uiteindelijk kwam de dag dat we in een busje richting Limburg reden, op weg naar het laatste tehuis waar ik zou gaan wonen totdat ik dan eindelijk alleen kon en mocht wonen.




Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Eindelijk alleen
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:55 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
9) Eindelijk Alleen

Het was nog steeds zomervakantie, zo ergens in de laatste week van augustus, denk ik, toen we met het busje richting Limburg reden.
Ook vandaag was weer zo'n heerlijk mooie zomerdag met hier en daar wat kleine schapenwolkjes in de lucht.
Het tehuis werd, net als het tehuis waar ik vandaan ging, geleidt door de Paters van Don Bosco, alhoewel de enige pater die rechtstreeks iets met ons te maken had de directeur was.
't Was zo'n klein, grijs mannetje met zijn grijze baardje en ogen die wijsheid uitstraalden ... en ergens ook wel iets ondeugends hadden.
Ons busje stond nog niet goed en wel stil of Guido, de directeur, kwam ons al tegemoet.
We werden aan mekaar voorgesteld en al vlug ging het gesprek over mijn fiets-escapade en hij wilde graag weten wat er zich had voorgedaan.
De opvoeder die me gebracht had was al vertrokken en in mijn naïviteit, ervan uitgaande dat het tussen ons zou blijven, vertelde ik waarom ik met mijn vriendje mee was weggereden.
Blijkbaar begreep ie me, althans die indruk wekte ie en zo schoven we het beiden van ons af.
En zo pratend en wat voor 't gebouw staand kwam daar ineens iemand met een wel zeer bekend gezicht onze richting uit.

Maandenlang werd ik 's morgensvroeg, wanneer ik met de bus van 't pleeggezin naar school ging, geplaagd door enkele jongeren, soms echt gepest maar ik deed net of het mijn kouwe kleren niet raakte. Eens op school zouden ze toch in de massa opgaan en zou ik er geen last van hebben en hier stond dan die kleine ambetanterik van weleer die zich toch steeds zo stoer voelde, zo samen met zijn kameraadjes.
Ja hoor, hij herkende me direct: “erm ... ah ... huhmmm ... hallo” was alles wat eruit kwam.
“Dag”, en dan liep ie weer door.
Ik wist destijds dat die jongens op de bus jongeren waren van dit tehuis maar dat 'the Fates' ons nog bij mekaar zouden brengen, best wel grappig.
Guido leidde me daarna een beetje rond, liet me de verschillende gebouwen zien; eentje voor de leefgroep waar ik de eerste weken terecht zou komen – bestond maximaal uit dertien jongeren -, eentje waar de drie studio's waren, dan het huis waar de paters verbleven en dan nog een bijgebouw waar ook enkele jongeren 'zelfstandig' woonden.
Oh, en dan hun sportveld en hun ateliertje.

Al vlug ging het verhaal dat 'ik' was aangekomen, ik, die jongen die ze 's morgens toch zo graag hadden geplaagd.
“Jaja, dat was toen ... tsja, ik woonde in een pleeggezin. Nee, niet thuis ... Waarom ik dat nooit gezegd heb? Dat waren uw zaken niet ... Ok ok, 't is vergeten. Gelijk ik zei, dat was toen en nu is nu. Hi, ik ben Patrick” en zo leerde ik iedereen dan kennen.

Het was eigenlijk raar om in een leefgroep te wonen waarvan je wist dat je er maar eventjes zou zijn, om daarna alleen in een studiootje te gaan wonen maarja, alles was maar tijdelijk geweest.
En toch, dit voelde anders.
Ik zocht niet meteen contact met de anderen, iets wat ik voordien wel deed.
Ik was niet speciaal afstandelijk, integendeel eigenlijk maar ik was gewoon meer bezig met 'mijn studiootje' en 'mijn leven'.
Wat ik wel merkte was dat de andere jongeren eigenlijk net daardoor naar mij toe stapten inplaats dat ik hun gezelschap opzocht en ik denk dat het dit het was wat maakte dat ik zelfs met 'de stoersten' vrij goed overweg kon.

Al vlug zou de school alweer beginnen en ik had er echt geen zin meer in.
Dat ik naar school moest omdat ik leerplichtig was wist ik maar ik ging echt niet nog eens een jaartje overdoen en besloot dan maar deeltijds naar 't school te gaan.
Deeltijds verkoop zou 't worden en al vlug had ik ook een plekje gevonden waar ik dan deeltijds kon werken.
Het was een bedrijfje dat deur aan deur dingen verkocht, hoofdzakelijk huishoudsprodukten, ten voordele van de doven en slechthorenden, verbonden aan een school te Bokrijk en een tehuis niet ver daar vandaan.
Veel zagen die doven en slechthorenden wel niet van 't geld maar allé, ze kregen er een percentje van.
Aan het allereerste huis waar ik aanbelde had ik iemand bij me, om me te tonen hoe het moest, zo met een bestelboekje in de hand, de uitleg op de tong en maar zeker de nadruk erop leggen dat het 'ten voordele van' was ... hoe absurd het me toch leek.
Maar al vlug kreeg ik het onder de knie, stond een paar dagen later mijn hele uitleg al in 't Duits op te zeggen, zo tegen de duitse grens en ik verkocht dan ook nog wat.
De school, ach, niemand in mijn klas ging er graag naartoe maar het moest, weet je wel maar op mijn werk begon ik het beter en beter te doen en kreeg zelfs regelmatig wat extra's in de hand geschoven, zo bovenop mijn percentage en wekelijkse loon.
In het tehuis zelf ging alles best maar ik bleef maar wachten op mijn studiootje tot op een dag, ik mocht verhuizen.
Nouja, verhuizen, het was maar een veertigtal meters verder maar het zou een wereld van verschil worden.
Op 't gelijkvloers stond de wasruimte met alles erop en eraan en boven waren dan drie studio's, elk uit twee kamers bestaand: een zitkamer/keuken en dan een aparte slaapkamer.
Eindelijk! Eindelijk woonde ik alleen! God, ik had er jaren naar uit gekeken en nu was het zover.
In de eerste weken had ik dan regelmatig een gesprek met een opvoeder, liet ik mijn boekje met inkomsten en uitgaven zien, praatten we wat over hoe 't allemaal met me ging en na een paar weken lieten ze me volledig met rust.
Ik ging naar school, ging naar mijn werk en in de weekeinden ging ik dan naar mijn moeder.
Het uitgaansleven lonkte ook veel meer en we trokken er dan ook geregeld opuit.

Na verloop van tijd stond mijn werk me niet meer aan. Het voelde steeds hypocrieter en hypocrieter om mensen vanalles wijs te maken, en dan al zeker over dat hele 'ten voordele van'-gedeelte.
Ja, ze kregen zo'n drie procent van hetgeen we verkochten maar toch, het leek één grote leugen.
Ik denk dat mijn baas het voelde want die week nam ie me zelf mee en dropte me in wijken en straten waar hij zo af en toe zelf naartoe trok en ik verkocht daar voor duizenden en duizenden franken maar ik was het beu.
Ik stopte er dan mee en gooide de hele verkoop weg en ben dan veranderd naar de afdeling 'deeltijds schrijnwerkerij', had ook hier al vlug werk bijgevonden maar dan werd ik achttien en zag het nut van school al helemaal niet meer zitten.
Ok, normaal gezien moest ik wel het hele jaar uitdoen maar ze konden me wat. Ik wilde mijn dagen niet verprutsen op die school en, ook al werd ik redelijk goed betaald, ik stopte ermee en ging werk zoeken..

Op mijn achttiende verjaardag, op vijf maart 1991, ging ik naar Alken om mijn theoretisch rijexamen af te leggen.
De examinator vroeg of iemand een envelopje wilde nemen uit een doos en daar niemand anders wilde stak ik mijn vinger dan maar in de lucht.
Bleek dat ik de examenvragen had uitgekozen ... en ze waren keimakkelijk, althans voor de meesten.
Hehehe, het was echt leuk om al die mensen te zien die het gevoel hadden dat ze geslaagd waren en dan een teken naar me deden van “Te gek! Goed gekozen!” of naar me toe stapten om me een schouderklopje te geven of een babbeltje te slaan. Wat een leuke bedoening, daar nu zo op terugkijkend.
Er waren natuurlijk hier en daar anderen die het allemaal maar minder vonden.
Dus nu met mijn theoretisch rijbewijs in de hand, het idee om binnenkort mijn eigen motor te gaan kopen (in dat jaar werd het rijbewijs opgesplits in óf voor motoren óf voor auto's en ik zou kiezen voor motoren), in mijn eigen studiootje wonend en in de overtuiging dat ik binnenkort 'echt' ging werken was ik de koning te rijk.
En al vlug had ik dan werk gevonden. Het was een bedrijfje in Houthalen waar chemische poeders werden gemengd die daarna gebruikt zouden worden voor poedercoating van metaal.
Nouja, niet echt het je dat maar ik werkte, ik verdiende nu echt geld ... alsof het geld voordien niet echt was.
Verbazend genoeg hebben ze in dat tehuis nooit enige opmerking gemaakt dat ik gestopt was met school en daarna ging werken.

In juni van dat jaar is dat bedrijf dan failliet gegaan en zou ik opnieuw werk moeten gaan zoeken.
Niet veel later had ik werk gevonden in een bedrijf dat me zelfs een opleiding zou geven maarja, dat was in Diest.
“Kan ik er komen? Natuurlijk. Maandagmorgen om 9u? Ok, tot maandag.”
Was ik natuurlijk wel vergeten te vertellen dat ik mijn rijbewijs nog niet, ook al had ik mijn Honda CB 750 al gekocht. Jongens, ik kon dat ding in 't begin amper rechthouden ...
Ik was daar al een paar keer mee gaan rondrijden maar dat was steeds in de buurt geweest.
Nu, nu zou ik naar Diest moeten en zelf rijden is toch wel iets anders dan bij iemand in de wagen zitten. Raar hoe dat je orientatiegevoel zo overhoop kan halen in 't begin.
Ik dus naar Diest, rugzakje met de boterhammen mee en ju, de autostrade op.
Genoten dat ik heb, genoten ... totdat ik dan dicht bij Leuven was en in een tankstationnetje op de kaart ging kijken hoe ik nu juist naar Diest moest. Yip, véél te ver.
De hele route uitgeschreven keerde ik terug naar mijn motor, helm in de ene hand, rugzakje in de andere.
“Hallo, is dit uw motor, meneer?”
“Erm ...”, tsja, was dat de enige motor op de parking en die helm leek me een beetje te opvallend om 'nee' te antwoorden. “Erm, ja, da's de mijne. Scheelt er iets mee?”, vroeg ik zo nonchalant mogelijk.
“Mogen we uw papieren eens zien, én uw paspoort.”
Na wat 'zoeken' en proberen de dingen te omzeilen gaf ik dan maar toe dat ik geen rijbewijs had.
Dat geloofden ze eerst nog niet, ze dachten dat ie gestolen was en heb ze dan maar 't telefoonnummer van 't tehuis gegeven.
Bleek dat hetgeen ze alert maakten op mijn motor het cijfer 4 was dat ik op mijn zelfgemaakte nummerplaat had gezet. De vier in nummerplaten van wagens is dus anders dan die van motoren. Nou, dat weten we dan ook weer.
Een jaar lang heeft die motor dan in Leuven bij de politie gestaan ... en 't zou ook bijna een jaar duren eer ik mijn rijbewijs behaalde
en nog eens tien jaar later zou ik dan mijn rijbewijs voor de wagen hebben.

In die tijd kwam mijn moedertje ook regelmatig in de weekeinden bij me op bezoek, zo heerlijk voor 't hele weekeinde.
Ze woonde destijds in een grote villa met zo'n tiental vrouwen samen, nog steeds in behandeling en onder toezicht van de psychiatrie maar ze had veel meer vrijheid dan ze jaren gekend had.
En dan sliep ik lekker op de bank en zij in mijn bedje.
God, wat hebben we genoten.
Ze nam dan nog wel veel medicijnen maarja, ze mocht wel eens, stiekem dan, een biertje en ik zorgde dan dat ik alcoholvrij bier had. Feest dat het dan was!
Dan hoorde ik haar 's nachts uit de slaapkamer komen, de koelkast opendoen en dan nog zo stiekem een pils pakkend en dan zo pssht, de kroon van de fles en die lach, half ingehouden maar met zoveel plezier en dan zo 'sluip sluip' terug naar de kamer. De flessenopener had ze voordien natuurlijk al uit de lade genomen.
Er woonden nog twee andere jongens in die andere studio's, ook die kleine ambetanterik, wel een van mijn vrienden ondertussen, en ons mam kon dan altijd zo lekker plezier met ze maken.
Klopte Dirk - zo heette die 'ambetanterik' - 's morgens op mijn deur voor 't een of ander dan deed zij met een stralende glimlach ... zonder gebit, hehehe, want ze had dan zogezegd vergeten haar gebit aan te doen... de deur open. Zo heel gewoontjes, zo heel natuurlijk maar wel lekker, tsja, lekker gewoon. En lachen dat ze dan moest.
Een héérlijke tijd is het geweest.

Iets later had ik dan werk gevonden bij een houthakker maar vond het zo zonde van al die bomen en stopte daar dan ook maar mee.
't Voordeel daar was dan weer dat mijn moeder toen in 't ziekenhuis lag en dat ziekenhuis bevond zich zowat op de weg naar mijn werk. Op die manier heb ik haar dan bijna iedere dag na 't werk even opgezocht, deed de was voor haar en ja, waren we plots heel vaak bij mekaar.

Na dan weer wat gesolliciteerd te hebben vond ik werk via een uitzendkantoor als pistoolschilder, zo met die vieze poeders die ik op mijn eerste werk had gemaakt.
Het betaalde uitstekend en de bonussen waren niet mis maar 't was vies werk.
Uiteindelijk heb ik er zeven maanden gewerkt maar ben dan ontslagen.
Er was ons – twee anderen en mezelf – beloofd dat we na zes maanden een vast contract zouden krijgen en omdat we al in maand zeven waren vroeg ik wat ervan was.
“Hoho, zo gaat dat niet”, had de ploegbaas gezegd maar daar nam ik dus geen genoegen mee. Gevolg: Patrick kon drie weken gaan stempelen en daarna terugkomen.
Dit alles gebeurde 's vrijdags en op maandagmorgen ging ik terug om met de personeelschef te praten.
't Toeval wilde dat mijn ploegbaas net bij de receptioniste stond te praten toen ik 't gebouw binnenliep en hij wilde dan weleens weten wat ik kwam doen.
Hem negerend vroeg ik of zij – de receptioniste - de personeelschef wilde bellen en hem zeggen dat ik even met hem wilde praten.
Die man kwam dan de trap af en we probeerden met mekaar te praten maar Bèrke, zo heette mijn ploegbaas, liet me niet één volle zin uitspreken zonder zijn opmerkingen en gesakkeneur.
“Bèrke, ik weet dat 't moeilijk is, zo met uw communicatief talent op 't niveau van een kind maar laat de volwassen mensen nu eens praten”, zei ik.
Tsja, ik was dan stanté pédé ontslagen natuurlijk.
Blijkbaar had ie dát wel verstaan.
Nog jaren later zouden we, als ik nog eens oude werkmakkers van daar tegenkwam, plezier hebben over hoe ik daar ontslagen was. Het verhaal was blijkbaar het hele bedrijf rondgegaan ...

't Was bijna nieuwjaar en eigenlijk fier op mezelf op de manier hoe ik ontslagen was - echt, hij was een beetje 'mentally challenged', die ploegbaas van me maar hij had familie in 't bedrijf en had zich zodoende opgewerkt (proficiat Bérke, hebt ge goed gedaan, kerel) – was ik niet van plan me de boel te laten verpesten door mijn ontslag.
Werk, zo dacht ik, is er genoeg te vinden en eenmaal nieuwjaar voorbij werkte ik alweer, opnieuw als pistoolschilder, iets beter betaald zelfs.


Enkele maanden nadat ik in 't tehuis was terecht gekomen begon ik lustig mee weed te roken en we gingen dan ook regelmatig naar Maastricht.
Van hieruit was dat zo'n dertig kilometers ofzo dus best goed te doen op een brommertje, als we al niet gewoon met de bus gingen.
We waren meestal met zijn vieren en als we dan terug waren en 't weer liet het toe dan gingen we gezellig samen in het bos achter het tehuis liggen roken.
Heerlijke uren hebben we zo beleefd, vaak lachend en gierend maar ook steeds vaker erg filosofisch ... of wat daar dan voor moest doorgaan en ik begon weer meer en meer te zien.
Op een gegeven moment zijn we dan met enkelen begonnen met 'glaasje draaien' en in 't begin was dit best leuk, nog zo heerlijk speels maar al vlug begon het een rare bijklank te krijgen.
De berichten werden duisterder en duisterder en langerlaatste was ik zo geheel in dit duister ingestapt dat ik zelfs een satanische bijbel bij mekaar begon te schrijven, vol tekens en symbolen en namen en watnog.
Richard, mijn beste maatje op dat moment, had altijd al een heel teruggetrokken wereld die hij met weinigen deelde en hij ervoer gelijkaardige dingen maar we spraken heel weinig over dit alles, zelfs met mekaar. Hij ging op in 't geen hij doorkreeg en ik in 't mijne.
Uiteindelijk zou ik alles opbranden wat ik had neergeschreven en stoppen met dit 'glaasje draaien' maar hij is daar nog een hele tijd mee door blijven gaan.
Op een geheven moment hadden we 't plan om samen iets te gaan huren maar korte tijd later kregen we ruzie. Hij woonde toen al in een ander gebouw op dit terrein en dan zagen we mekaar nog amper.
Eens dat ik dan Joli leerde kennen en bij haar introk verloren we mekaar geheel uit 't oog en niet zo heel veel later hoorde ik dat ie zelfmoord had gepleegd.
Alweer iemand waar iets 'ergs' mee gebeurde als ik hun achterliet.
In mijn eerste tehuis waren een vriend en een vriendin, beiden wonend in 't zelfde tehuis als ik zwanger geworden ... voordien waren we altijd zo voorzichtig. Hier Richard die zelfmoord pleegde en er zou nog iemand in dit tehuis zelfmoord gaan plegen, mijn moeder die ik in de maanden voor haar overlijden niet meer opzocht omdat we een woordenwisseling hadden en zij hing zich op, en zo zijn er nog voorbeelden.
Nee, ik beweer niet dat 'het' mijn schuld is maar 't valt me gewoon op.
Richard en een andere jongen die met ons rookte (weed) waren aan de hard drugs geraakt, iets waar ik steeds zo duidelijk in was dat we dit NIET zouden doen ... en we hebben ons ook steeds enkel aan weed en hasjiesj gehouden, totdat ik weg was ... .

In die tijd kwam ook Patricia weer even mijn leven binnenwandelen.
Ze woonde nu samen met haar vriend en ze zouden in een van de volgende maanden gaan trouwen.
Ze vertelde me dat ze al enkele miskramen had gehad en ik begon me meer en meer om haar te bekommeren, kwam wat vaker op bezoek ... totdat ze zogezegd zwanger was geraakt, van mij nog wel ... en al wat we gedaan hadden was praten.
't Zal je niet verbazen dat ik al vlug niet meer op bezoek ging.


Samen met Dirk en zijn vriendin en Richard gingen we in die tijd vaak uit in een cafeetje een paar straten verder. Het was – 't bestaat nog steeds – zo'n heerlijke bruine café waar in 't weekend altijd live muziek speelde. Groepen van over heel België komen er naar afgezakt en al vlug waren we vaste klanten.
Op zekere avond kwam er een vrij grote vrouw met heel kort haar naar ons tafeltje en vroeg of we niet naar een ander café gingen want daar speelde zusenzo, een echte rockband.
We hadden bijna allen erg lange haren en kleedden ons, tsja, niet ruig maar gewoon, erm, niet al te netjes gekleed maar wel verzorgd, weet je wel.
“Nah, we zitten hier goed” zei ik en even later ging zij dan terug naar haar gezelschap.
Regelmatig kruisten onze blikken die avond en dan lachtten we eens of wuifden naar mekaar of hieven ons glas en nadat ik dan eens van 't toilet afkwam zei ik tegen mijn kameraden: “Die, zie je die? Die ga ik versieren.”
Daar moesten ze dan om lachen. Het was ook geheel niet mijn doen, weet je, dat versieren maar het floepte er eigenlijk uit voordat ik het goed en wel besefte.
Na verloop van tijd kwam de rest niet meer zo vaak mee maar ik genoot daar gewoon enorm en bleef bijna elk weekend gaan en ja hoor, die vrouw was er meestal ook.
Als ze er dan een keer niet was vroeg ik aan een van haar vrienden of ze nog zou afkomen en als ze dan afkwam maakten we steeds een praatje.
Steeds meer merkte ik dat ik er echt naar begon uit te kijken haar weer te zien.
Allang vergeten gezegd te hebben dat ik haar zou 'versieren' waren we op een avond over relaties bezig. Ik herinner me nog dat ik zei dat dat niks meer voor mij was, relaties. Ik was gelukkig zoals ik was en relaties betekenden toch alleen maar kopzorgen.
Ach jongens, achttien jaar en genoeg hebben van relaties. Wat klonk ik toch zo jong als ik mezelf daar zie staan, half leunend met een been zo tegen de muur, zij links van me en ik zeggen dat relaties voor mij niet meer hoefde. Nog zo nat achter mijn oren, hehehe.
En dan een maand of zo later begon ik te merken dat ik verliefd op haar begon te worden maar ... zou zij hetzelfde voor mij voelen? Ze was tenslotte wat ouder dan ik was.
Bleek dat ik haar jonger inschatte dan zij was en zij schatte mij ouder dan ik was ... hehehe.
En zo kwam het dat ik zo rond Nieuwjaar een gedicht neerschreef waarin ik mezelf omschreef als een kasteel met grote kamers, kleine kamers, lichte kamers en donkere kamers en nog onontdekte kamers enzovoorts en dat ik haar de sleutel overhandigde die haar toegang zou verschaffen tot dit kasteel, tot mij. Ze kon deze sleutel aannemen of ze kon hem terug geven, dat zou haar keuze zijn.
Op drie januari 1992 was het dan zover. Met mijn gedicht in de hand en de handen in de zakken ging ik het cafeetje binnen in de hoop dat ze er ook zou zijn.
Bleek dat ze haar oudste zoon bij zich had, een zoon die zelfs ietsje groter was dan ik.
Oh nee!, nu kan ik haar dit toch niet overhandigen?
Wat nerveus liep ik naar ze toe en begon wat te praten maar al gauw zou ik ergens anders gaan staan.
Om elf uur of zo zei ze dat ze hem naar huis zou brengen.
“Ik ben straks terug. Ben je 'r dan ook nog? Anders kom ik niet meer vandaag”, zei ze.
“Jaja, tuurlijk. 'k Ben er dan nog. Tot straks.”
Yes! Ze zou terugkomen.
Om ongeveer half twee was ze daar dan weer.
“Hier, ik heb wat voor je”, zei ik en gaf haar mijn gedicht. En meteen ging ze richting de toiletten en leek uuuuuren weg te blijven.
Maar dan kwam ze eindelijk en yes! ze nam het aan. Ze nam mijn sleutel aan!
Mekaar wat onwennig aanrakend zijn we dan naar buiten gegaan en daar nam ik haar dan in mijn armen, mekaar kussend om onze verbintenis te verzegelen.
Nog voor de tweede kus zei ik haar: “Ik ga wel nog ooit weg, naar Indië denk ik. Ik weet niet wanneer maar ...” en dan kusten we mekaar weer.

In de weken en maanden nadien kwamen we mekaar overal waar we gingen 'toevallig' tegen.
Had zij een half dagje vrij van 't werk en reed door de stad zag ik haar en spendeerden we enkele uren samen. Was ik wat later terug van 't werk en reed ik op mijn fietsje rond dan kwam ik haar tegen en van 's donderdags tot en met 's zondags waren we bijna elke avond samen in ons cafeetje, van mekaar genietend, van de muziek genietend, van ons geheel genietend.

In die tijd kreeg ik dan een oproepingsbrief van 't leger en tegelijkertijd zei de directeur van dit tehuis dat ik er moest vertrekken.
Ik was de achttien voorbij en enkel per uitzondering konden jongeren langer blijven.
“Jamaar, ik moet binnenkort naar 't leger”, zei ik dan. “Hoe moet dat dan?”
“Tsja, je hebt je vriendin. Kan je daar niet intrekken?”
Nou, da's netjes. Nee dus.
Ik had wat geld opzij gezet, kon, dacht ik, wel wat huren indien ik naar 't leger moest dus niets echts wereldschokkends.
Maar wél verbleef er een veertig-plusser in een van de bijgebouwen die ze opvingen en hem hielpen uit zijn schulden te geraken én de meesten van de jongens die in de studio's en dat andere bijgebouw woonden waren ruimschoots over de achttien. En hier was ik, pas achttien en zou heel vlug moeten gaan.
Toen ik dit aan mijn vriendin uitlegde stelde ze voor dat ik dan, voor zolang dat ik in 't leger zou zitten, bij haar zou kunnen wonen.
Met een wat raar gevoel, ook al had ik al enkele weekeinden bij haar thuis doorgebracht, ging ik dan akkoord.
Ben ik nadien toch niet afgekeurd voor 't leger zeker! maar door de jaren heen heeft de manier hoe ik bij haar introk gevoeld als 'het heeft zo moeten zijn.'
En zo kwam het dat ik dan in juni 1992 bij Joli woonde.



Patrick


Omhoog
   
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:57 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
10) De zoektocht
Deel 1 : 1992-1994


Ik herinner me nog de eerste keer dat ik bij Joli op bezoek kwam.
Francis, haar jongste zoon, lag languit op de bank en Chris, haar oudste, zat in een andere zetel.
“Euh, hallo. Ik ben Patrick.”
“Oh, hoi.” Ze wisten natuurlijk allang wie ik was. 'k Had Chris toch al gezien en natuurlijk was er aardig wat over me verteld.
Ok, dat zijn ze dan, die twee jongens van haar. En dan verder naar de keuken.
Joli had iets heerlijks Hongaars gekookt en daar zaten we dan, zo met zijn vieren rond de tafel.
's Avonds naar bed en ja hoor 'bonk, bonk, bonk' ... dat bed maakte vrij veel lawaai.
“erm ... hebt ge misschien wat extra punaises (duimspijkers)?” vroeg Chris 's morgens. “Mijn posters vallen er bijna af”, vroeg Chris.
Met een gezicht zo rood als en tomaat en een mond vol tanden stond ik daar dan, iets wat ze allemaal blijkbaar wel leuk vonden, hahaha.
Ik kon natuurlijk niet anders dan meelachen
... en zo gebeurde het dat ik stilaan door hun beiden geaccepteerd werd.
Eigenlijk best wel gek, zo twee jongens, die me zonder slag of stoot aanvaarden als de vriend van hun moeder.

Joli was jaren getrouwd geweest met een Pool en dat huwelijk was niet al te aangenaam geweest.
Beide jongens hadden destijds zelfs geen contact met hun vader.
Door de loop der tijd heb ik veel met Francis – en zo af en toe met Chris - daarover gepraat en op een gegeven moment is ie dan zelf terug contact beginnen zoeken met zijn vader.
Hij begon in te zien dat, ondanks alles wat er gebeurd was, die man toch hun vader was en zou blijven en als hij, zijn vader, het anders had gekunnen dat hij het waarschijnlijk best anders gedaan zou hebben.
Ietsje later is Chris dan ook opnieuw naar zijn vader beginnen gaan en uiteindelijk hebben ze beiden nu een vrij goede relatie met hem.
't Is echt mooi om die hele evolutie van een afstand te kunnen bekijken en 'k ben dolgelukkig voor hun allemaal.
Zelf ben ik met tijden best wel onzeker geweest, zeker als Joli en hij dan ook weer een redelijk goed contact hadden maar toch, ik gunde het hun en zag dat ze beiden een heel stuk van hun leven gedeeld hadden. Dat respecteer je dan gewoon ... best soms moeilijk.


In de eerste zomer dat ik bij Joli woonde nam ik haar dan mee naar Parijs.
Niets speciaals, gewoon met een of andere bus, een paar dagen er lekker gezellig met z'n tweeën op uit. Héérlijk.
De meeste mensen op die bus zouden dan wel in groep Parijs gaan verkennen maar dat was niet aan ons besteedt.
Zo hebben we een namiddag door Cartier Latin geslenterd, gingen daarna naar een of ander jazz-café en toen we dan richting Moulin Rouge gingen beseften we dat we de laatste bus richting ons hotel, dat enkele kilometers buiten Parijs lag, al weg was.
Met moeite hebben we dan een taxichauffeur zover gekregen ons naar ons hotel te brengen.
Oh, en Pere Lachaise ... prachtig, heerlijk ... en Joli kon dan zo van die heerlijke verhalen vertellen bij velen die daar begraven liggen.
En dan in december nam ik haar mee naar Hongarije, naar Budapest.
Bleek dat ze in Budapest geboren was.
Tijdens een van onze Boedapestse avonturen sprongen we beiden van de tram om wat te gaan rondwandelen en alzo kwamen we uit bij een vrij groot gebouw.
“Maar ... maar ... dat ken ik!” zei ze. “Daar ben ik geboren!”
Bleek, nadat ze aan iemand wat uitleg rond dat gebouw vroeg, het vroeger inderdaad een ziekenhuis geweest was en yay, zo zag ze de plaats waar ze ter wereld kwam voor 't eerst terug.


Toen ik nog op mijn studiootje woonde had Joli me een keer meegenomen naar de opera in Aken en ook al was dat nieuw voor me, ik genoot er enorm van. We zijn toen naar Tosca gaan kijken. Prachtig.
Nu, in Budapest, had ik dan ook gezorgd voor kaartjes voor de opera: La Bohéme.
Oh jongens, het operagebouw in Boedapest is prachtig!, zo heerlijk verguld en groots en theatraal ...
Ik had mijn lange haren uitgefeund en vol haarlak gespoten, heel eind achtienhonderd-achtig en me nogal artistiek gekleed, met o.a. zo'n prachtig Victoriaans hemd met kant en zij, in al haar prachts zo naast me, we hadden echt bekijks. Kan ik echt niet ontkennen.
En dan dat heerlijke eten en die operette-avond ... wat hebben we toch genoten.
Later zijn we dan ook nog in Londen naar Les Miserables gaan kijken ... muziek is toch zo'n grote drijfveer in Joli's leven geweest ... is het nog steeds.
Van kindsaf volgde ze muziek en ze heeft haar hele volwassen leven steeds muziek blijven beoefenen, vooral in zang, en dan nog in zoveel genres; van klassiek (ze is sopraan) in verschillende koren tot country, jazz, blues, modern, ... in groep, met een vriendin, ... noem maar op maar ook tappen, toneel en nog zovele andere dingen.
Ze is een echte artieste, dat mag gezegd worden, ook al is 'het grote doorbreken' waar ze vroeger zo innig op hoopte er nooit er van gekomen.
En dit alles deelde ze dan met me, heb ik haar in mogen begeleiden en steunen ... .
Ze heeft me zelfs ooit zover gekregen dat ik mee ging doen aan een of andere show, om daar als een idioot met een tutu en pantoffels en een roze hemd rond te springen op een podium, hehehe. Prachtig.
En toen ze dan eenmaal contact had met Bokrijk hebben we dan samen meegedaan aan een filmpje dat dan ook nog eens provinciaal in de prijzen viel.

Maar net zoals met de muziek leerde ik heel veel over allelei andere dingen.
Zij had enkele jaren astrologie gevolgd en ik slurpte al die kennis zo in me op en kon er na verloop van tijd echt mee aan de slag.
En zo had zij tarot kaarten en die begon ik dan ook te meesteren, begrijpen, ontleden, in te zien en werd er een echte kei in.
En via een vriendin van haar hoorde ik dan van Reiki en heb ons tweetjes dan ook ingeschreven en zo leerde ik dan heel bewust en doelgericht met energie werken en ging daarna, zonder Joli, verder met Reiki.

Ze had verschillende vriendinnen die zich met al deze zaken op hun eigen manier bezighielden en als van natuurlijk rolde ik zo tussen al die vrouwen.
Van de een leerde ik dit, van de ander dat en ik maakte het me allemaal eigen.
't Is verbazend hoe snel dit allemaal gegaan is.
En dan leerde ik magie van een van haar beste vriendinnen, in 't begin zo met mondjesmaat maar steeds creeerde ik er mijn eigen ervaringen rond wat dan maakte dat ik weer zoveel bewuster werd.
En 't schitterende was dat ik dan al die mensen rondom me had waarmee ik hierover kon praten, mijn ervaringen toetsen, delen, ... .
Gingen Joli en ik eens naar een vriendin toe en hadden ze bijvoorbeeld gezegd dat er 12 mensen zouden komen dan voorzag ik dat er veertien zouden daar zijn en had dan veertien rozen bij, een voor elk, met een 'speciale boodschap', wat dan weer eens bevestigde dat mijn 'zien' echt wel op punt stond.
Ach jongens, wat een heerlijke tijd.

In die tijd leerde ik ook een medium kennen die eenmaal of tweemaal in de week naar Genk kwam en al vlug vertelde die me dat ik ook een medium was. Alweer een zoveelste bevestiging.
En steeds vaker als ik daar was zag ik ook dingen en zag ik hoe dit medium me als gelijke zag, het openbaar verwoordde
en zo ben ik door de jaren heen, nadat ik Joli leerde kennen, zovelen tegen het lijf gelopen die me steeds maar bevestigden wat ik innerlijk zo duidelijk voelde.

In 't eerste jaar zag ik ook beelden en flitsen van vorige levens die we samen hadden geleefd.
In een daarvan was ik een kleine jongen, de zoon van de stalknecht en zij een meisje dat in een groot herenhuis woonde.
Er liep een enorm lange oprijlaan die uitkwam op een soort van rotonde zo voor 't huis.
Er waren verschillende zijpaden die dan naar de achterkant van 't huis gingen of naar de bossen enz.
De stallen, dat was mijn vader's wereld en ik vertoefde er vaak.
Er waren zo'n negen of tiental hokken voor de paarden.
En dan zag ik haar, met haar opvallend groot en rond gezicht. Het was een beetje vreemd en de rest van de familie hield haar daardoor voornamelijk van de rest van de familie, én dan al zeker van 't bezoek, gescheiden maar steeds wisten we mekaar te vinden. En dan speelden we en hadden we plezier en dan praatten we en ... .

En dan zag ik mezelf als vrouw, wonend in een huisje in Engeland, helemaal tegen de kust aan.
Mijn jongste lag nog in de kribbe toen ik hoorde dat mijn man was omgekomen op zee.
Iedere dag stond ik aan de kliffen te kijken of het nieuws misschien fout was, of het schip er misschien die dag wél aan zou komen
en dan hadden mijn kinderen honger en dorst en moesten ... ach, mijn man was gestorven, verdronken, ik wist het.
En op zekere dag wierp ik me van de klippen en liet mijn kinderen achter.
Daar stonden ze dan, mijn oudste zoon met de jongste op de arm en daarnaast mijn andere kind.
Niemand zou er voor hun gaan zorgen en dan nam mijn oudste het op zich om voor de rest te zorgen, wat veel te veel werd.
Terwijl ik dit vertelde aan Joli liet ze me haar vorige levens lezen, en de tape van haar regressie horen.
Elke twijfel, als er al twijfel was, werd weggevaagd.

In een ander leven zag ik hoe we beiden bedelaars waren. Het leven was hard geweest en we waren alles kwijt geraakt.
En zo zag ik ons in een of andere stad op stenen treden zitten, tegen mekaar gehurkt, mekaar minnend.


Enige tijd later zou ik naar een of andere kerel in Antwerpen gaan die mensen kon laten regresseren.
Dewelke ik tot nog toe gezien had waren spontaan gebeurd maar 't leek me heerlijk dit onder begeleiding te doen.
In 't eerste leven wat ik daar zag kwam ik uit op een van mijn geboortes.
De vrouw die me eruit aan 't persen was bleek een oudere, grijze vrouw te zijn en de man die me samen met haar verwekt had bleek een neger te zijn.
Hij stond daar in de deuropening van een houten gebouw en ik zag dat hij in de loop van zijn leven een oog had verloren.
Eenmaal ik gebaard was keek de vrouw naar mij en daarna naar de man en terwijl de vroedvrouw met 't een en ander bezig was nam mijn moeder me op en wierp me op de grond.
Deze bastaard zou niet blijven leven had ze beslist en daarmee liep die man dan ook mar stilletjes weg.

In een ander leven – 'k ben niet zeker of dat in deze regressie-sessie naar voren kwam – was ik een fransman en woonde ergens in een bos met mijn twee kinderen. Ik denk niet dat mijn vrouw nog leefde toen.
Ik hield me vooral bezig met schrijven en had kasten vol boeken en manuscripten, enkele die ikzelf geschreven had.
Ik zat midden in 't schrijven van mijn boek toen ik merkte dat er brand was uitgebroken.
Mijn twee kinderen, wist ik, waren in 't bos aan 't spelen en 'k ben naar ze op zoek gegaan.
Ik vond ze, dat wel maar dan waren we al omsingeld door vuur en zijn dan zo gestorven, alledrie.

Op een gegeven moment vroeg de man van de regressie dat ik terug ging naar mijn 'belangrijkste leven'.
Sta ik daar plotsklaps naast Jezus. En ik wist dan ook nog dat 't Jezus was.
We liepen voor de buitenmuur van een of andere stad waar allemaal bedelaars zaten te bedelen.
Hij liet me dan zijn handen zien waar ik allemaal sterren zag die in een cirkel stonden.
Dan liet hij me diezelfde sterren zien boven de hoofden van degene die we gingen behandelen en liet me zien hoe ze daar anders stonden, niet in harmonie, niet in volgorde.
Door ze met zijn wijsvinger aan te raken en o.a. te verplaatsen werd die man dan genezen.
Als afsluiting wreef hij nog eens stevig over die man zijn lichaam, tikte eens op die man zijn voeten en dat was het dan.
En dan liet hij die sterren in mijn handen zien en ja hoor, ze waren er en schitterden zo prachtig! en dan mocht ik helen.
Dan versprong het beeld en zat ik aan een grote tafel.
Er waren meerdere van Jezus' apostelen aanwezig en we aten en praatten en dronken maar nee hoor, 't is niet 't Laatste Avondmaal, althans ik kan me niet voorstellen dat het dat was.
Er stonden houten bekers op tafel, houten kommen met eten en hier en daar stenen 'gerief'.
Als ik naar onze kledij keek zag het er vrij wit uit met een of andere soort van geborduurde boord aan de onderkant en bij enkelen aan de mouwen.
Dan versprong dat beeld weer en bleek ik op een muur te staan die tegen de wand van een of andere berg was.
Van daaruit had ik een goed overzicht op de tocht die Jezus maakte met het kruis op de rug.
Hij glimlachte! Er stond werkelijk een glimlach op zijn gezicht.
En dan versprong het beeld weer en was ik naar 't einde van dat leven geleid.
Ik was oud, heel oud, had een lange baard en bevond me in een holte die was uitgehouwen in de rotsen.
Blijkbaar was ik zelf daar naartoe gegaan en/of gekropen en nu lag ik daar op de grond, me half en half rechtop steunend op een houten stok en reikte omhoog, biddend.
Ik vroeg of ze me kwamen halen, of ik mijn leven goed geleefd had en of ze me alsjeblieft wilden komen halen
en zo blies ik mijn laatste adem uit.

Oh, nog zo'n teken van de verbinding tussen Joli en mij:
op een gegeven moment, ik werkte toen nog in 't eerste bedrijf als pistoolschilder, begon het ineens heel warm te worden in mijn broekzak. (nee, niet zoals je denkt, hehe)
Echt, het brandde.
Toen ik klaar was met werken bleek er een kruisje gebrandt te zijn op mijn been, precies overeenkomend met waar ik mijn gouden kruisje altijd bewaarde.
Bleek dat Joli exact op datzelfde moment bij de dierenarts in de vinger werd gebeten door haar poes, tot op het bot.
Ik kan 't niet echt verklaren maar het was wel verbazend dat die twee dingen gelijktijdig gebeurden.



In februari 1993 - ik zat zonder werk - begon ik naar werk te zoeken dat niet meer in de buurt van Genk was.
't Is niet dat ik echt weg wilde maar toch, er begon iets te kriebelen.
Nadat ik dan een advertentie had gelezen dat ze een nachtwaker zochten in een of ander hotel telefoneerde ik en regelde een afspraak.
Op vijf maart, mijn twintigste verjaardag, zat ik dan in 't Shereton hotel te Brussel, volledig in kostuum met strik eraan en al, te wachten op wat misschien mijn toekomstige baas zou worden.
Ik had plaats genomen in het bargedeelte, een lekker drankje besteld om mijn verjaardag te vieren en daar was ie, een heel verzorgde man zo rond de veertig.
Na me voorgesteld te hebben en verteld waarom ik dacht dat ik wel een goede nachtwaker zou zijn zei ie dat dat niets voor mij was. Ik was te goed daarvoor maar als ik wilde kon ik wel een zaak voor hem gaan runnen in Blankenberge.
“Erm ... een zaak runnen?”
Hij had blijkbaar verschillende zaken en een daarvan was een horecagelegenheid in Blankenberge waar zowel drank als eten werd geserveerd ... en hij vond me geknipt.
Ik zou wel drie maanden waarborg moeten betalen omdat de vorige gerant met veel wijn en veel geld was vertrokken + hij had er aardig wat feestjes gehouden op kosten van de zaak.
Als ik 't geld had gehad zou ik erop ingegaan zijn maarja, dat had ik dus niet en moest dan ook weigeren.
Maar hier veranderde iets voor me.
Deze man vond me te goed voor nachtwaker ... te goed ... het zette me aan 't denken.
Voordien had ik altijd als arbeider gewerkt en nu zag ik mezelf even helemaal anders.
Het zou nog een tijdje duren maar 't zou mijn leven gaan veranderen, hoofdzakelijk hoe ik mezelf zag dan.

Iets later ging ik dan in op een vacature voor magezijnbediende.
Nou, zelfde verhaal als overal. Je stelt je voor, vertelt wat over jezelf, over je schoolse opleidingen, je werkervaring enz.
Bleek die man ook 'iets meer' in me te zien en vroeg of ik interesse had om als ploegbaas te beginnen.
Als ploegbaas?
“Erm, als u denkt dat ik dat kan, ok.”
Ik was net twintig en zou, na eerst een week of drie een opleiding te krijgen (= samenwerken met de andere ploegbaas), de leiding hebben over zo'n groep van vijftien vrouwen die in een eierenproductie-fabriek werken.
Men kocht daar dus eieren aan, die werden gesorteerd en daarna verpakt en doorverkocht.
Op een zekere feestdag, die dan toevallig in Duistland geen feestdag was, was ik dan geheel alleen in 't bedrijf.
Er zou een grote lading opgehaald worden en ja, ik zou daar dan voor zorgen.
Kreeg ik toch niet zo een van die wieltjes van die grote karren waar die eieren op stonden over mijn voet, kneusde mijn teentje behoorlijk en trok die kar dan ook nog over me heen.
Ok, de vrachtwagen was dan volgeladen en vertrokken maar daar stond ik, bijna twee maanden lang dubbele shift gedraaid, bekaf, écht moe en met één grote smurrie kapotte eieren daar op de grond.
Ik had er genoeg van. Ploegbaas of niet, ik stopte ermee.
Ik heb dan de hele boel daar op de grond laten liggen, een briefje geschreven voor de baas waarin ik meldde dat ik ontslag nam en ben naar huis gefietst.
Joli zat op dat moment in Engeland met een vriendin en ik ben hun dan twee dagen later nagereisd.
En daar zat ik weer lekker in 't zuid-westen van Engeland, in dat heerlijke Glastonbury.
Ok, zonder werk maar wel heerlijk.


Korte tijd later stelde een vriendin van Joli voor of ik niet in Bokrijk wilde werken als ober.
Tsja, ik had ooit wel eens in de zomer als kelner gewerkt, destijds in dat pleeggezin en van al dat 'arbeider zijn' had ik genoeg dus ja hoor, ik zag dat echt wel zitten.
Ik meldde me aan in de horecagelegenheid net naast het kasteel en ik mocht beginnen.
Ik werkte er graag en werkte goed.
Na verloop van tijd merkte ik wel dat die van de keuken nogal raar naar me deden maar ach, weet je, je hebt er enkel contact mee als je eten gaat ophalen dus dat zorgde niet echt voor problemen.
We werkten hoofdzakelijk met tweeën, ik en een andere jongen maar er waren ook een paar extra's die op drukkere dagen en in de zomermaanden bijsprongen.
Blijkt dat het een hele prestatie is als je daar 'mag' werken en dat ik daar zo patsboem kon beginnen, daar moest toch wat achter zitten, of zo dachten enkelen.
Nadat ik er een paar maanden had gewerkt had een van de andere kelners iets gemorst op de grond, vlak voor de keuken.
Nu dacht 'chefkok' dat ik dat gedaan was en ik moest en zou dat dan meteen opvegen.
“Jaja, ik veeg dat dadelijk wel op”, zei ik en liep verder met de drie borden vol eten.
“STOP! Jij veegt dat nu meteen op!”
“erm ... ik zei toch, ik veeg dat dadelijk op als ik dit naar de tafels heb gebracht. OK? Ok!”
Niet ok dus maar ik liep gewoon door. Klanten zijn nu eenmaal belangrijker vond ik.
Ik zou nog een kom fruitsla naar een tafel moeten brengen en dan was ik bij met alle tafels dus hup, terug naar de keuken, kom fruitsla in de hand en een knipoog naar 'de chef'.
Kwam ie toch niet uit zijn keuken gerend en willens of niet, ik moest dat meteen opruimen.
Hij schreeuwde zo luid dat niet alleen de mensen in de zaak maar ook de mensen op 't terras nieuwsgierig zaten te loeren wat al dat kabaal dan wel moest voorstellen.
Ik kan, althans dat dacht/denk ik van mezelf, redelijk veel verdragen maar me zeggen wat ik moet doen als jij niet in een positie zit wat jou dat recht geeft én me ook nog eens proberen te vernederen voor anderen, tsja, dat had me al vaker doen ontploffen.
“Oh, dus je wilt dat ik 'dat' NU opveeg? Dat? Dat IK niet eens geknoeid heb? DAAR maakt ge u zo druk om?”
“NU! 't Is niet omdat uw vader u hier e plaatske heeft bezorgd dat ge maar kunt doen en laten wat ge wilt ... “
En daar nam ik me die kom vol fruitsla en zwier die zo hard ik kon voor zijn voeten neer.
Spetter de spetter de spetter ... fruitsla met fruitsap, honderden scherven glas ... alle kanten op.
“Daar, nu hebt GIJ wat om op te vegen.” en ik ging ervandoor, de zaak uit en hup richting thuis.
Tranen bengelden over mijn wangen. Het werd me ineens heel duidelijk wat er over me verteld werd, wat er allemaal achter me om geroddeld werd, wat ze van me dachten.
Pff, mijn vader! Ze moesten eens weten. Als ze wisten ...
en daarmee draaide ik me om en liep terug naar de zaak, de baas voorbij, hem geheel negerend en zo rechtstreeks de keuken in.
“Mijn vader? Ik zal u eens wat vertellen over mijn vader ... .” Ik barstte los, alles braakte ik er uit; over mijn vader, de tehuizen, mijn moeder, ... .
“Oooooooooh, maar dat wisten wij niet.”
“Nee hé? Nu dus wel! Dus volgende keer als GIJ nog eens over iemand roddelt maak dan dat GIJ het WEL weet.” en zo liet ik ze dan achter, ging nog even naar de baas en zei dan maar dat ik ermee stopte.
“Ja, begrijp ik. Nou ... erm ...”
“Dag Boudwain.” en zo liep ik dan naar de bushalte.


In dat jaar – 1993 - heb ik Joli ook zover gekregen dat we met de wagen een rondrit gingen maken doorheen Engeland en Schotland.
Ook al reed Joli goed, ze was er eerst niet erg voor te vinden, zeker omdat zij de hele rit zou moeten rijden.
Nou, iemand lekker maken voor iets lukt me meestal aardig en uiteindelijk had ze voldoende zelfvertrouwen.
Wat een heerlijke reis is dat geweest en wat een mooie ervaringen alweer.
De eerste 'speciale' zou gebeuren in St. Abbs Head.
Joli was erg moe en sliep al maar ik had nog zin om wat te gaan wandelen.
Er stond een prachtige maan aan de hemel en ik was aan het kleine strand van St. Abbs beland.
Ik herinner me dat ik me verbond met al wat er rondom me was toen ineens ... flits. Ik had iets zien rondrennen.
Het was klein en razendsnel maar ik wist zeker dat ik het gezien had.
Nu ben ik meestal niet erg vlug van de wijs gebracht en dus ook toen niet maar ik heb wel een levendige fantasie en begon me vanalles rond dit vliegensvlugge ding voor te stellen; elfen, kabouters, trollen, noem maar op maarja, daar kwam ik ook niks verder mee.
Ik heb dan een klein ritueel gehouden zo tussen mij, Maan en de zee toen ineens weer ... flits. En nu had ik duidelijk gezien dat ze met zijn tweeën waren.
Ik sloot iets later mijn ritueel af en heb dan enige tijd staan wachten om te kijken of ik ze weer zou zien, of er nog iets op zou volgen maar nee hoor, er gebeurde niks meer.
Als je daar dan zo moederziel alleen wat voor je uit zit te tureluren kan dat best wel leuk zijn maar na een tijd werd het behoorlijk fris dus nam ik afscheid van wat dan ook dat zich daar even had gemanifesteerd. Net toen ik begon de helling op te klimmen, weg van 't strand, kreeg ik ineens zo'n gevoel van 'Nou, daaag. Jammer dat je al gaat.'
Nu had ik al wel vaker wat gezien hier en daar maar het verhaal wat ik de volgende dag hoorde maakte dit alles wel best een eigenaardige ontmoeting.
Het verhaal gaat over Coldingham, St. Cuthbert en twee otters.
St. Cuthbert was een monnik die leefde circa 650 AD en hij wandelde 's nachts vaak langs de kust. Sommigen zeggen dat hij zelfs te voet door de zee naar Holy Island wandelde maar op zekere nacht werd hij bespied door een wel erg nieuwsgierige monnik van een andere orde.
Toen St. Cuthbert dan terug uit het water kwam, zo zei die andere monnik later, zag hij twee otters uit het water komen die St. Cuthbert's voeten drooglikten, hem eigenlijk helemaal afdroogden en hem verwarmden en, tsja, hem verzorgden om daarna terug in de zee te verdwijnen.

Een andere 'speciale ervaring' was toen Joli en ik in een B&B te Drumnadrochit verbleven.
Drumnadrochit is gesitueerd aan Loch Ness.
Joli was 's nachts even naar 't toilet gegaan maar blijkbaar was de deur op slot gegaan.
Nu was Joli niet van plan de hele nacht in de gang te blijven staan maar ze wilde ook niet dat de rest wakker zou worden door mij proberen te wekken. En ik, ik slaap dus héél vast wanneer ik slaap.
Eerst probeerde ze me wakker te krijgen door stilletjes op de deur te kloppen maar nee hoor, ik merkte er niets.
Uit wanhoop bijna legde ze toen haar hoofd tegen de deur, stelde zich voor dat haar arm gigantisch lang werd en onder de deur doorschoof en me dan, zo met haar vinger op mijn schouder tikkend, wakker te maken. En dit werkte.
Ik voelde werkelijk hoe een hand me wakker schudde en keek verbaasd om me heen.
Toen ik haar dan wat hoorde schrapen op de deur en vroeg of zij dat was sprong ik op en deed de deur open.

Oh, Nessie hebben we geen van beiden gezien, hehehe maar terwijl we Loch Lomond voorbij reden zag ik wel iets eigenaardigs in 't water.
Het leek op een korte brede romp die door 't water ging, duidelijk geen boot noch tak of wat dan ook dat ik eventueel kon herkennen.

Eigenlijk is de hele reis het waard om uitgeschreven te worden, van de kerkers van Bamburg Castle en de gevoelens daarbij, van Glen Coe wat zo heerlijk desolaat was, van Arthur's Seat, van Glen Affric waar alles zo feeëriek was en ik hele elfendorpen zag, van the Isle of Sky met haar wonderlijke kleuren, van mijn ervaringen rond Stonehenge en daarna het verblijf in een B&B in Glastonbury waar ze een schitterende, oude vloer hadden opgegraven, zomaar in de tuin die ooit, lang geleden, gebouwd was geweest met stenen van de abdij tot die heerlijke avond toen ik Joli zo had volgepropt dat ze zelfs geen pap meer kon zeggen maar waarna ik, eens Joli in bed lag, erop uit trok om in 't midden van de nacht de Tor te gaan beklimmen en daar moederziel alleen was en alzo Avalon voor me zag verschijnen in het licht van de volle Maan.
Dank je, lieve Joli, voor deze prachtige reis. Dank je, lieve Engelsen en Schotten ... het was prachtig!



Ik heb dan denk ik nog een of twee interimjobs van korte duur gedaan maar 't was nu 1994, en het was zover.
Ik had me voorgenomen naar Indië te gaan. Niet zomaar eventjes op en af. Nee, het moest op zijn Patrick's.
Vlak nadat Joli en ik onze eerste kus hadden gegeven had ik haar al verteld dat ik ooit nog eens weg ging gaan, waarschijnlijk naar Indië en nu was ik klaar, althans dat dacht ik.
Ik was zelfs zo zelfverzekerd dat ik Het Belang van Limburg, de gazet, contacteerde en hun op de hoogte bracht van mijn reis.
Ik vroeg dan of het hun een idee leek of ik zo regelmatig verslag uitbracht, een artikeltje opstuurde van onderweg. Ik zou tenslotte door aardig wat woelige landen gaan die dan toch zovaak in 't nieuws belanden en het leek me een grandioze manier om wat extra geld bij te verdienen.
“Lijkt ons schitterend”, zeiden ze, “maar kom je eerst eens langs zodat we je leren kennen?”
“Oh natuurlijk.”, en nog diezelfde week werd er dan een interview afgenomen, fotootjes van me gemaakt en enkele dagen later stond er dan een half pagina groot artikel met een joekel van een foto in de krant.
Dat het niet om mij ging maar om mijn reis en ik dit zag als een manier om wat extra geld te verdienen, daar gaven ze allang geen gehoor meer aan. Bladvulling, dat was ik ... of zo voelde het.
Ach ja, kunnen we ook zonder, dacht ik dan.

Voor Joli was het verschrikkelijk. Ze zou me nooit meer zien en ... en ze hield zoveel van me.
Ja, ik hield ook enorm van haar maar ik moest nu eenmaal die reis maken. Die reis niet maken leek me veel verschrikkelijker dan tegen mezelf in bij haar te blijven.
En dan bracht ze me zelf(s) naar de luchthaven.
Met een retour ticket Brussel-Athene-Brussel in de hand hebben we dan afscheid genomen, checkte ik me in en daar ging ik.
Vanuit Athene zou ik zo verder naar Turkije gaan, een klein stukje door Irak, dan via Iran naar eventueel Afganistan maar zeker Pakistan en dan zo naar Indië.
Eigenlijk zou het de route zijn die menigeen in de zestiger jaren had gedaan maar dat wist ik toen nog niet.
Geld, ach, ik had zo'n vijftigduizend frank bij. Dat zou vast en zeker voldoende zijn voor de beginfase en onderweg waren er gelegenheden zat om wat bij te verdienen.
De vlucht van België naar Athene zal ik me mijn hele leven herinneren.
We waren nog voor het dag werd opgestegen en dan, een tijdje later, zie je de zonsopgang, vliegend boven prachtige wolken, wolken zoals ik ze nog nooit eerder zag.
Vanuit het vliegtuig zag ik de Alpen ... enorm enorm groot en uitgestrekt. Was ik blij dat ik niet vanuit Begië gewoon al liftend was vertrokken.
En die wolken, zo heerlijk dik en wit en zacht en dan dat licht ... wonderlijk!
Enkele uren later vlogen we dan over Athene. Eerst nog wat rondcirkelend terwijl we allemaal de zee en de stad en de kust vanuit die hoogte konden zien en dan zoef, dan gingen we landen. Lekker!
Op 't vliegveld sprong ik dan een taxi in en vroeg of ie me naar een goedkoop hotelletje kon brengen.
Ja hoor, dat kon ie en niet veel later kwamen we dan aan in een jeugdhotel/herberg, in 't midden van Athene.
Bleek daar een Nederlander achter de balie te staan. Kon het mooier? In mijn eigen taal.
Ik was niet van plan lang te blijven dus reserveerde maar voor twee nachten. Ik zou Athene eerst op mijn gemak bekijken vooraleer ik verder ging.
Uiteindelijk ben ik toen niet verder dan Athene geraakt en zou gewoon mijn retour ticket gebruiken en terugkeren naar Joli maar het was heerlijk geweest, althans na die eerste dag.
Ik was nog maar pas ingechecked en ging op zoek naar een telefooncel om Joli van mijn goede aankomst te berichten toen Athene ineens onder water stond.
Bleek dat de riolering het vele water dat toen neerviel niet kon slikken ... . Ach ja, kan gebeure, hehehe. Blijkt dat di wel een constant probleem is voor daar ...

De Kropolis zelf was op dat moment niet toegankelijk voor 't grote publiek wegens werkzaamheden maar bijna elke avond zat ik op die grote rots, zo vlak tegenover de Kropolis.
En dan bidde ik, mediteerde, verbond me met geheel Athene en God en Reiki en ... en ... en ... en heb prachtige taferelen van weleer mogen zien.
Op een avond ging ik dan naar zo'n prachtige Sound&Light show op de Pnyx Heuvel (ligt vlak tegenover de Akropolis)
In vroegere tijden werd hier 't volk van Athene toegesproken en denk dat er ook wel toneel gespeeld werd en van hieruit heb je een prachtig zicht, zo in 't donker, op al die prachtige monumenten die stuk voor stuk, terwijl je 't verhaal van Athene beluisterde, verlicht werden.
Fenomenaal!
Rondgewandelt dat ik daar heb. Uren en uren en nog meer uren.
En dan was er een groepje jongeren die in die herberg verbleven die ik zo stilaan leerde kennen.
Eentje had een kraampje in Athena waar hij dan juwelen en dergelijke verkocht en luisterde naar al zijn ervaringen; sommige prachtig, andere niet zo mooi.
De concurrentie onder die kraampjes bleek verschrikkelijk en werd hard bevochten.
En zat ik eens, na nog maar eens een heuvel beklommen te hebben, op een of ander terrasje te genieten van een drankje, uitkijkend op de Akropolis, kwam daar een van die jongens naar datzelfde terras, legde kaartjes op de tafels die dan vertelde dat hij doof en stom was en geld nodig had.
Oh, hij zag me, deed teken dat ik niets moest zeggen en hup, hij was weer weg.
Vroeg ie me 's avonds waarom ik zoveel geld uitgaf voor een kop koffie. Er waren zoveel andere zaakjes waar je bijna voor niets kon eten en drinken.
Ik ben dan op een dag naar Piraeus gegaan maar zag daar in de haven enkele dode ratten in 't water liggen. Op dat moment wist ik eigenlijk dat ik terug naar België zou keren, maar ik probeerde het te ontkennen.
Op de terugweg naar Athene ben ik dan aan een of ander restaurantje gestopt en heb daar een gigantische schotel vol met zeedieren besteld.
“Oh, you want me to pay up front? Sure, no problem.” Tsja, zo'n jonge kerel alleen op stap, dat vertrouwde men blijkbaar niet echt.
Een tafeltje vlak langs de klippen, uitkijkend over de Griekse zee, een enorme schaal vol zeedieren en een heerlijke fles griekse wijn ...
yip, niet bepaald iemand die spaarzaam richting Indië onderweg is.

Eenmaal terug bij Joli was ze enorm verrast maar dolgelukkig.
Ach lieverd, enorm gelukkig was ze en ik, ik dacht dat het nu wel uit mijn systeem was, dat reizen naar Indië.



Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Reiki
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 10:58 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
11) Reiki


Vooraleer ik verder ga met wat er na deze 'thuiskomst' allemaal gebeurde, en zoveel nadien, wil ik het even hebben over mijn inwijdingen en ervaringen met Reiki, vooral omdat net nu voor mij de cirkel rond is geworden, qua Reiki althans.
Na vele jaren heb ik eindelijk mijn volledige Mastergraad en ben me daarin aan 't ontwikkelen ...
en die Mastergraad was dan een geschenk wat ik zomaar mocht plukken, geheel als uit het niets.

Ik was negentien toen een vriendin van Joli, Ida, ingewijdt werd in Reiki, een oosterse helingsmethode, herontdekt door een zekere Mikao Usui.
Zelf was ze razend enthousiast en in die tijd stond ik zo enorm open voor alles wat me ook maar iets kon bijleren.
Er zou een Reiki meesteres een voordracht geven op een van de paranormaal beurzen in de buurt en wij; Joli, Ida en ik, spraken af mekaar daar te ontmoeten.
Na een voordracht van ruim een uur en even persoonlijk met Jeannine Herssens – de Reiki Master – gesproken te hebben was ik er zo enthousiast van geworden dat ik me meteen voor de eerstvolgende inwijdingen die ze zou doen wilde inschrijven ... en niet veel later deed ik dat dan ook.
De eerste inwijdingen kostten destijds ongeveer 6000 bf (of was het 8000?) per persoon, wat ik best wel redelijk vond en besloot dit ook cadeau te doen aan Joli.
Samen met zijn tweeën leek me prachtig, en dat was het ook.

Reiki, volgens Mikao Usui's methode, bestaat (bestond oorspronkelijk) uit drie graden en de eerste graad zou Jeannine aan ons doorgeven in één weekend, zowel de zaterdag als de zondag.

ondanks dat Jeannine een schitterende leermeester en gids voor me is geweest weet ik nu dat Reiki niet uit graden bestaat. Men kan de meestergraad zelfs in één keer 'behalen' en dan zelfs volledig gratis... maar 't zou me jaren kosten om die weg te bewandelen, alhoewel ik na mijn tweede inwijding reeds zei dat ik de derde graad cadeau zou krijgen ... dank U -

De eerste inwijding zou bestaan uit vier initiaties en aan 't einde daarvan konden we dan onszelf en anderen (en dieren en planten) helen door onze handen op te leggen, door een kanaal te vormen of worden voor de universele levensenergie die via ons naar degene waar we dan onze handen oplegden vloeit.
We waren met ruim vijfentwintig of dertig mensen en ik was helemaal in mijn element.
Eerst liet ze ons onze handen op mekaar plaatsen en mochten we voelen hoe de energie stroomt en daarna legde ze ons de verschillende handposities uit die we zouden gaan gebruiken in onze behandelingen en dan mochten we weer op mekaar oefenen, gewoon, zonder ingewijdt te zijn.
En dan werden we dan per twee geïnitieerd.
Ik ben altijd erg visueel aangelegd geweest en van 't moment dat Jeannine me vroeg de ogen te sluiten en ik merkte dat ze 'iets' aan het doen was verschenen de eerste beelden:

Er stond een gigantisch groot, houten zeilschip aangemeerd aan een redelijke kleine stijger.
Het water voor me leek eerst op een groot meer, helemaal rustig, enkel verstoord door een zachte bries die het water wat deed rimpelen.
Dan merkte ik dat ikzelf die boot was en voelde hoe enorm groot ik was
maar zo vol rust, zo enorm kalm en sereen
en dan werd het anker gelicht en voer ik heel langzaam vooruit, de wijdse zee op.

Daarna was Joli aan de beurt en eens zij ingewijdt was vervoegden we ons bij de andere en gingen we met vernieuwde energiekanalen Reiki geven aan de anderen.
Ook deed Jeannine enkele andere oefeningen met ons, zoals bijvoorbeeld voor mekaar gaan staan en mekaar enkele minuten heel inetns in de ogen aankijken ... ze was en is een schitterende leermeester.

In de dagen en weken daarna hebben onze poezen en onze lieve hond enorm veel reiki-behandelingen gekregen, zelfs onze planten kregen reiki en Joli en ik gaven mekaar reiki en we behandelden onszelf de hele tijd en degenen die op bezoek kwamen moesten er ook aan geloven, hehehe.
Er was ons geleerd dat hoe meer we met Reiki aan de slag gingen hoe zuiverder het allemaal zou worden, hoe beter onze kanalen Reiki zouden laten doorstromen.

Voor ons beiden, Joli en mijzelf, was er heel veel verandering aan de gang en niet altijd voelden we ons even best daarmee.
Oude kwaaltjes kwamen terug opzetten, soms werd men donders kriegelig en voor Joli was 't genoeg geweest met die Reiki 1, zelfs vrij zwaar.
Ikzelf, ik wilde zo vlug mogelijk Reiki 11 behalen en zou dit dan begin 1993, zo'n drie maanden na Reiki 1, gaan doen.
Deze graad, de Reiki 11, kostte destijds bijna 24.000 bf.

We waren maar met zijn vieren, allevier doorgestroomd uit de groep van Reiki 1 en kenden mekaar al een beetje.
Het eerste wat we leerden waren de drie symbolen; hun betekenis en hoe ze geschreven en gebruikt zouden worden.
Verbazend vlug waren we allevier met die vreemde tekens weg en tekenden ze al van de eerste maal correct, in de juiste volgorde onze lijntjes trekkend wat ons enkel maar bevestigde dat we er helemaal klaar voor waren.
En dan volgde de initiatie.
We zaten allevier als in een cirkel met Jeannine in 't midden en toen ik ze dan voor me waarnam begon ik wederom vanalles te zien:

het lijkt een heel inca tafereel ...
ik zat op een stenen troon, boven op zo'n grote inca-piramide, getooid als een koning; naakt bovenlijf, soort van rode rok rond de lenden maar met veel goud en er lag een prachtige doek over de troon.
Rechts en links van me stonden groepen jongens en meisjes, ik denk uit telkens vijf personen bestaand en links voor me stond een vrouw, ook allemaal prachtig versierd.
Er waren nog wat genodigden hier, zoals priesters en priesteressen en enkele dienaren.
Dan kwam er een hele groep mensen langs de treden van de piramide naar boven, iets wat me aan een of andere processie doet denken.
Ik kon ze nog niet zien zo vanuit mijn troon maar ik wist dat ze daar waren, alsmaar dichterbij komend totdat ik een vrouw voorop zag lopen met een baby in de arm.
Zij liep niet rechtstreeks naar mij maar ging naar de vrouw die links voor me stond en gaf de baby over aan haar, waarop deze vrouw dan dat kind aan mij overhandigde.
Het was een prachtig, naakt jongetje van enkele weken oud, denk ik. Het straalde echt, enorm, en zo zuiver, zo licht.
Dan stond ik op, hief het kind omhoog zodat iedereen het kon zien, ook iedereen die daar op de trappen stonden en al de mensen daar beneden onderaan de piramide.
en dan kwam ik weer terug tot de ruimte waar de inwijdingen plaatsvonden.

Vanaf dan was ik dus ingewijd in Reiki 11 en kon hierdoor universele levensenergie door tijd en ruimte sturen, onmiddelijke goddelijke kracht aanroepen en richten en tegenstellingen opheffen en/of met mekaar harmoniseren, om 't allemaal even in 't kort te verwoorden.

In alles wat ik daarna zou doen zou Reiki steeds een aanwezigheid blijven; of ik nu in een van mijn verdere reizen zou zitten of als ik aan iemand dacht of wat dan ook, tot op de dag van vandaag.
Via Reiki had ik geleerd te reizen en ook al deed ik dit daarvoor ook wel, vanaf nu zou het een zeer bewuste en zelfverzekerde handeling worden.

Een van de eerste ervaringen na mijn tweede graad Reiki was toen een vriend van een collega van Joli in 't ziekenhuis lag.
Die collega zelf was ook met Reiki 11 bezig en Joli had haar natuurlijk over mij verteld en zij, die collega, vroeg of ik ook Reiki wilde sturen.
Natuurlijk zou ik dat doen!
Die avond trok ik me even terug en concentreerde ik me op die man die zo ziek in 't ziekenhuis lag.
Het leek alsof ik naast hem stond en zag wie er nog rond hem stond terwijl ik hem energie gaf.
Er stond een vrouw die van de man hield met een handtas in de arm en ik kon zo door die handtas kijken wat er allemaal inzat.
Dan waren er nog twee mensen aanwezig en dan natuurlijk die man zelf.
Het was een ietwat dikke man maar al gauw zag ik hoe hij uit zijn lichaam steeg en eigenlijk niet echt dik was. Hij maakte me zo duidelijk dat hij tijdens zijn leven was verdikt door een of andere klierziekte.
En dan zag ik hoe hij even zijn ogen opendeed, naar zijn 'bezoek' keek en dan overging.
Nadien vertelde ik Joli elk detail en zij zou het dan doorgeven.
Bleek dat de man inderdaad eventjes zijn ogen had opengedaan en vlak daarna gestorven was en ja hoor, die vrouw met die handtas had daar naast hem gestaan.
Jongens, wat een bevestiging! en een paar weken later ontmoette ik Joli's collega dan op een of ander feest en praatten we nog wat verder over Reiki.

Een tijdje later kreeg ik ineens de intentie om Joli in te wijden in Reiki 11.
Nou, was ik wel geen Reiki Master maar toch, ik zou het doen en jawel hoor, vanaf dat ik haar inwijdde kon ze net hetzelfde als ik.

Sindsdien zijn er nog vele van deze ervaringen geweest maar eentje zal ik hier nog neerschrijven.
Onze oudste poes, alhoewel hij nog behoorlijk jong was, was erg ziek.
Zijn hele buik was opgezwollen en hier en daar had ie wat verdachte knobbeltjes en ja, dan ga je automatisch naar de dierenarts.
Bleek dat ie FIP had en de dierenarts raadde ons aan het arme beest in te laten slapen daar hij in een dodelijk stadium was aangekomen. Zou ze hem geen spuitje geven dan voorspelde ze een zeer pijnlijk overlijden voor hem.
No Way! Deze poes was MIJN poes, was steeds aanwezig tijdens mijn rituelen en het kon gewoon niet dat ie al zou sterven. De dierenarts moest het mis hebben. Elke ziekte kan geheeld worden, geharmoniseerd worden zodat 'het systeem' weer optimaal functioneert.
En zo vertrokken we weer terwijl de dierenarts aandringde dat we, als het spoedig niet zou beteren, terug zouden komen voor 'de spuit'.
Ik ben hem dan heel intensief gaan behandelen met Reiki en in de kortste keren was ons kereltje weer helemaal gezond.

Buiten hoofdpijnen verlichten en wat andere pijnen helpen te verzachten was dit mijn eerste echte wonder
maar er zit een angeltje aan.
We hadden ook nog twee andere katten; Plato en Pluto en Pluto was dus ook ziek geworden.
Dat het om Fip ging werd meteen duidelijk en natuurlijk begon ik ook dadelijk deze poes Reiki te geven.
Wat ik ook deed, er kwam geen verandering in en uiteindelijk is het arme diertje op oudejaarsavond in mijn armen gestorven, vlak nadat zijn kleine blaas brak onder de grote druk van al het vocht.
Echt een vreselijke dood ... Pluto ... je had je naam inderdaad niet gestolen, lieverd.
Wat er toen voor zorgde dat hij niet genas en de andere wel, de twijfel en onzekerheid bracht me volledig uit balans.

Maak ik even een sprong in de tijd, we zijn juli 1996.
Ik ben een maand of twee terug van een van mijn korte reizen die me doorheen Frankrijk hadden gevoerd (zal in een verder hoofdstuk terug komen op deze reis) dat ik beslis voor de Reiki Mastergraad te gaan.
Ik had die graad al jaren uitgesteld omdat er veel onvree en onduidelijkheid heerste rond al wat Reiki was.
De Reiki Masters hadden zich opgesplitst en nog verder opgesplitst en vonden steeds maar nieuwere en nieuwere vormen van Reiki uit en ik, die zo'n schitterende en gecenterde inwijdingen beleefd had kon me niet in thuisvinden in al die heisa, totdat we in juli 1996 aanbelandden.
Het zou de Reiki Master van Ida zijn die me zou inwijden maar, zo werd me verteld, de Reiki Master graad bestaat uit twee levels:
je persoonlijke Mastergraad
de Mastergraad waardoor je anderen kan inwijden

De graad waar ik nu voor kwam was dus de persoonlijke Mastergraad. De andere zou ik misschien later doen, indien deze inwijding me goed aanvoelde.
Nu leek me deze splitsing wel pure nonsens maar ik wilde eindelijk én in staat zijn anderen in te wijden én de goedkeuring (het diploma) erbij hebben.

Bij deze inwijding waren geen anderen aanwezig.
We gingen naar een kleine ruimte in haar huis en dan ging ze zo'n beetje rechts voor/naast me staan.
Ik deed mijn ogen dicht en dan deed ze wat zij deed terwijl bij mij de beelden weer opkwamen.
Ditmaal zag ik mezelf als een vrij licht iemand waarvan de chakra's duidelijk sterk vibreerden en kleurrijk licht uitstraalden.
Voor me zag ik een halve kring van allemaal Lichtwezens; enkelen die ik kende en velen die ik eigenlijk niet meteen herkende.
Ze waren hier samen om deze inwijding te vieren en te ondersteunen en gelijdelijk aan nam ik het Licht van hun over, begon ook zo licht te schijnen als hun
en dan was de inwijding voorbij.

Daarna gingen we naar een tafeltje en Annie haalde allemaal papieren en papieren vol met symbolen uit een lade die dan allemaal met de Reiki Mastergraad zouden te maken hebben.
Enkelen daarvan zou Sai Baba hebben doorgekregen.
Hoe ik ook probeerde, alles in mezelf verweerde me tegen die symbolen, buiten twee van hen.
Het leek me echt larie en apekool en vroeg dan ook: “Annie, bij de Mastergraad hoort toch maar één symbool, niet?”
Tsja, dat klopte wel maar deze hoorden er ook bij, zei ze dan en vooraleer ik de volgende Mastergraad zou mogen/kunnen behalen zou ik ze allemaal moeten kennen.
Ja, dat zie je van hier. Nee dus.
Met dat bundeltje papieren in de hand vertrok ik er en wist gewoon dat ik daar dus nooit meer naartoe zou gaan.

en drie maanden later zat ik dan in Spanje, nog maar eens bij Joli vertrokken met de woorden: “Tot nooit meer, lieve schat. Ik hou van je en wens je heel veel Licht en Liefde”

en nu, tien jaar later, of tot bijna, ben ik eindelijk écht Reiki Master! Ben ik eindelijk in staat anderen heel bewust in te wijden in Reiki. Heb ik eindelijk mijn Mastergraad en mijn laatste symbool ontvangen, geheel als cadeau.
Als ik de link leg tussen mijn reis naar Spanje en de reis die me nu voor de boeg staat, it all makes so much sense, all of a sodden.

Sweet Lord, I do so Love Thee
Namasté



Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Jantje in 't Groen
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 11:00 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
12) Jantje in het Groen


Daar ik toch zo uitgebreidt over Reiki heb gesproken wil het het, vooraleer ik verder ga met wat er na mijn reis in Griekenland gebeurde, toch nog eerst over wat anders hebben, over Jantje in 't Groen.

Joli's huis ligt boordevol boeken en op zekere dag nam ik een boek ter hand waarin een soort van meditatie-reis in beschreven stond.
boek heet : Natuurmagie, geschreven door Marian Green en is uitgegeven door uitgeverij Tirion en de meditatie staat op bladzijde 38 (jeuj, Joli vond dat boekje net terug!)

Ik zal eerst exact 'de reis' overnemen en dan daarna schrijven wat ik er in de loop der tijd van gemaakt hebt ... jongens, wat groeit zoiets, zeg.
Hetvolgende valt dus onder copyright:

Jan in het Groen

Stel je duidelijk voor dat je op een pad loopt dat door een veld met gemaaid gras voert. Ruik het gemaaide gras. Voel de wind en warmte van de zomerzon op je gezicht. Kijk om je heen en zie de fel gekleurde wilde bloemen in de heggen die het veld omringen. Ontspan je nog dieper, en laat al je zintuigen de taferelen, geuren, gevoelens en geluiden van deze landelijke plek naar waarde schatten.
Volg het veel betreden pad door het weiland naar de schaduw van een bosje zomerse bebladerde bomen. Voel de koelere lucht, hoor het geritsel van bladeren, het gekweel van vogels. Ruik de zware, bladerrijke humus van de aarde aan je voeten, en de scherpere geur van de zon op de baldakijn van bladeren. Steek je hand uit en raak de stam van de dichtsbijzijnde boom aan. Voel de ruwheid van de schors. Reik omhoog en trek een veerkrachtige twijg omlaag zodat je de bladeren kunt zien. Voel hun structuur, gladheid, gebogen randen. Ruik eraan. Kijk naar de twijg, onderzoek haar knoppen en de manier waarop de bladeren vastzitten. Laathaar los en hoor het zwiepende geluid dat ze maakt.
Leun met je rug tegen de stam van de boom en laat je omlaagglijden, totdat je tussen zijn wortels op de grond zit.Kijk omhoog naar de patronen die de bladeren en takken vormen. Zie vonken zonlicht er doorheen dringen. Voel de kracht en het leven van de boom. Vraag of hij met je wil praten.Wacht op antwoord, terwijl je je steeds blijft ontspannen en meer en meer opgaat in de realiteit van de situatie.
Merk op wie er, door de bomen vlak bij je, op je af komt lopen. Het is Jan in het Groen. Het is een kleine man, pezig en door de jaren gebogen. Zijn haren zijn wit als wintersneeuw. Zijn ogen zijn blauw als de lentehemel. Zijn eenvoudige kleren hebben alle groene tinten van het zomerbos. Zijn gerimpelde gezicht, dat tegen je glimlacht, is bruin als herfstkleurige beukebladeren in de zon. Op een of andere manier lijken zijn kleren van bladeren gemaakt te zijn, en om zijn nek en door zijn sneeuwwitte baard gestrengeld zitten klimopranken. 'Ik ben gekomen om je dingen te leren', zegt hij, 'en ik zal je, wanneer het zover is, naar de Groene Vrouwe brengen.' Je weet dat hij je kan inlichten over het woeste woud. Je weet dat hij vriendelijk en wijs is. Je ontspant je nog dieper en merkt dat er een vraag bij je opkomt. Je stelt hem de vraag, en wacht terwijl hij deze overweegt en je daarna zijn antwoord geeft. Hij gaat naast je zitten, maar niet te dichtbij. Je stelt hem nog twee vragen en wacht terwijl hij antwoorden probeert te bedenken.
Je begint je bewust te worden dat de tijd van dit bezoek aan het verstrijken is. Misschien heb je wat vorderingen gemaakt, en misschien waren de vragen die je stelde niet erg belangrijk. De Groene Man glimlacht opnieuw, en tast in zijn zak. Hij haalt er een aandenken uit, speciaal voor jou. Het is iets uit het bos:misschien een takje, een noot, een vreemd geknoest droog hout. Het is je paspoort. Neem het dankbaar aan en bedank hem. Bedank hem ook voor het beantwoorden van je vragen, en verzeker hem dat je zult terugkomen, want je wil Groene Vrouwe ontmoeten.
je staat op, de boom achter je gebruikend om overeind te komen. Je draait je om om te zien waar Jan in het Groen heen gaat, maar hij is al verdwenen. Je wandelt langzaam over het pad terug naar de wei. Je bent je nog zeer bewust van de geuren, geluiden, beelden en gevoelens van het koele bosje. Tevoorschijnkomend, raak je verblind door het zonlicht, en de warmte van de zon wenkt je. Langzaam, je nog elk detail van wat je hoorde en voelde herinnerend, laat je het weiland oplossen. Langzaam aan haal je voorzichtig diep adem, rek je je armen uit en open je je ogen. Je neemt er de tijd voor en richt je weer op de vertrouwde kamer en haar inhoud.



Tot zover de meditatie zoals ze vermeld staat in dit boek van Marian Green.
Waarom schrijf ik die nu volledig uit?
Wel, van het eerste moment dat ik bij Jantje aankwam klikte het enorm tussen ons beiden.
In al de jaren nadien ben ik steeds weer bij hem teruggeweest en heb ik schitterende lessen mogen leren, was er ineens zelfs een heus boomhuis dat ie voor me had gebouwd in zijn hele grote eik, had ie me, door een ingang aan de achterkant van een van de stammen van een van de bomen, de weg getoond naar Groene Vrouwe, Moeder Natuur.
Er was dan een lange trap die naar onderen liep en steeds zit Moeder Natuur daar in een schitterend prieeltje, steeds met een of ander dier dat ze verzorgt of liefheeft en heeft dan altijd iets wijs te vertellen, al is het een eenvoudige knuffel.
En na verloop van tijd verscheen er naast deze Godin een heusche God met een Gouden staf in de hand, die eerst erg afstandelijk was, me opnemend, pijlend, invoelend en nadien ontaarde dat in een persoonlijk contact
en dan veranderde Jantje in het Groen in een soort van wachter of waker over de aarde daar boven aan die trap ligt en was het hieronder aan de trap een rijk van deze God en deze Godin.
En andere keren gingen we op avontuur doorheen zijn wereld en liet hij me schitterende taferelen zien.
Zo liet hij zien dat ik allemaal kerkjes zou bouwen, gouden kerkjes die met een straal Goud met mekaar verbonden waren, ach, wat was ik toen toch nog jong, en steeds werd dit uitgebreidt, steeds kwamen er meer kerkjes bij.
En andere keren leerde hij me de taal van de dieren.
Op zekere dag was er een gezelschap verzameld en gingen we gezamenlijk op reis, zovele jaren terug. Jantje, hij zou meegaan tot een bepaald punt maar dan kon hij niet verder want daar was dan de grens van zijn rijk.
En zo kwam ik, met mijn ezeltje, aan in een grot waar een hut in stond en daar vond ik mijn boek met de zegels en jaren liet ik ze op me wachten eer ik weer verder met ze meeging.
Een andere keer kwamen we dan bij een oude indiaan die in een tentje zat te roken en me zou inwijden in weer andere dingen.

En steeds dat prachtige ovale portaal vol kleuren, zo vooraleer ik in Jantje's rijk aankom, mijn eigen persoonlijke deur naar zijn domein
en die paar vlinders die me dan verwelkomen eens ik erdoor gegaan ben, om me een stukje te begeleiden en me te onderwijzen en steunen.

Ik denk dat ik bijna twintig was toen ik voor 't eerst naar hem toe ging en sindsdien is ie altijd een deel van mijn realiteit geweest, een ware leermeester ... dertien jaren lang nu al ... best de moeite om in dit verhaal een hoofdstuk aan hem te besteden.



Patrick


Omhoog
   
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 11:01 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
13) Noud van den Eerenbeemt, Willem de Ridder en esoterie/levenswijsheid


- Esoterie/Levenswijheid

Op zekere dag, ik was net twintig denk ik, zag ik een advertentie in een of andere streekkrant staan over esoterie/levenswijsheid en geïnteresseerden konden dan naar een of ander telefoonnummer bellen.
Ik ging ervan uit dat het een of andere cursus zou worden en, net Blavatsky's grote, dikke pil uitgelezen, was razend enthousiast om er allemaal meer over te leren.

Ik telefoneerde dus en had een heel interessant telefoongesprek.
Ik vertelde over alles waar ik me mee had beziggehouden, legde mijn eigen horoscoop, die ik toen al volledig van buiten kende, haarfijn uit en ja, had dus heel veel over mezelf verteld.
Aan 't einde van 't gesprek liet de mevrouw aan de andere kant van de lijn me horen dat, als ik in aanmerking zou komen, dat ze me dan zouden terugbellen.
Lichtelijk verbaasd - het ging toch over een cursus, niet? - zei ik: “Ok, ik kijk er alvast naar uit.”
Na een week of zo belde ikzelf terug om te horen of ze al wat meer wisten.
“Erm, neen. We zijn nog wat kandidaten aan 't bekijken en hebben nog geen definitieve keuze gemaakt.”
“Oh, ok. Tot ziens.”, enik legde de telefoon dan maar neer.
Hmm, dit was toch wel een erg rare manier om mensen bij mekaar te krijgen maar ja, het boeide me zo dus in de volgende twee weken bleef ik ze geregeld opbellen om te horen of ... .
In week drie kreeg ik dan een telefoontje dat ze mij hadden uitgekozen.
“Uitgekozen? Erm ... is dit dan geen cursus?”
“Nee, niet echt maar is het goed als we mekaar ergens ontmoeten?”, zei de stem aan de andere kant van de lijn.
“Ok, zeker!” Nu was ik wel erg benieuwd.
We spraken af de volgende dinsdag in een cafeetje in Genk, om twee uur in de namiddag.
“Oh, hoe herken ik jou?”, vroeg ik nog, terwijl ik een korte beschrijving van mezelf doorgaf.
“We zullen mekaar herkennen”, werd me verteld.

Joli vond het allemaal maar erg raar en vond er eigenlijk niets aan maar ik, ik vond het gewoon reuze spannend.
De volgende dinsdag was ik dan paraat, kwam iets voor tweeen in 't café aan en bestelde een fris biertje.
Reuze nerveus maar ook zeker erg uitkijkend naar wat dit ging worden zat ik daar dan aan mijn tafeltje bij het raam.
“Gedag”, zei ik tegen een man die aan een tafeltje linksachter me zat en sipte weer aan mijn pils terwijl ik naar de klok keek. Kwart over twee. Tsja, zal wel in de file steken ofzo?
Ik voelde toen ineens een wel hele rare prikkel in mijn nek en keek om, recht in de ogen van die man daar achter me.
“erm ... heb ik misschien met u hier afgesproken?”, vroeg ik aan hem.
“Ik denk van wel”, zei ie en daarmee verscheen er een enorme brede glimlach op zijn gelaat.
Mijn biertje meenemend ging ik dan bij hem zitten.
Het was een man zo halverwege de dertig schat ik, volledig in 't zwart gekleed. Hij droeg een zwart truitje met zo'n rolkraag, een zwarte broek, zwarte schoenen en zelfs zwarte kousen.
'Ok, hij wil zichzelf dus afschermen', ging er door me heen.
“Hoi, ik ben dus Patrick, hehehe. Sorry dat ik zovaak belde maar ik wilde zo graag ... .” en dan onderbrak ie me.
Hij begon een hele uitleg af te steken hoe mensen door de loop van hun leven bepaalde ideeën als waar aannamen, ernaar gingen leven enzoverder.
Dan begon hij een diagram uit te tekenen hoe een mens in mekaar zit; met al zijn ideeën, met wat iemand voor waar aanneemt en nog veel meer en dan legde ie uit waar men het mishad.
Om dan terug te komen tot zijn ware zijn zou iedereen terug afgebroken moeten worden om bij dat eerste begin uit te komen, iets wat hij dus met mij wilde doen, en vandaar uit zou hij me helpen mezelf op te bouwen tot een verlicht iemand.
“Oh, geen cursus dus?”
“Geen cursus, nee.”
“En er zijn ook geen anderen bij? Gewoon jij en ik?”
“Niemand anders ...”
Daar werd ie een beetje vaag en er flitsten allerlei beelden door mijn hoofd van een of andere gemeenschap die als een vorm van sekte samenwerkte rondom deze persoon.
“Dus” zei hij, “ben je klaar om alles achter te laten? Nu?”
“Je wil dus dat ik nu meekom, jou wagen in? ... Tsja, ik ben vrij, ik kan inderdaad alles achterlaten ...”
en hij dacht dat ik mee zou gaan en wilde me de hand al drukken
“maar ...” zei ik. “... in al hetgeen je me hier hebt uitgelegd en me hebt laten zien vergeet jij iets, is er iets wat jij niet inziet.”
Hij ging dan even helemaal recht zitten en vroeg wat dat dan wel mocht zijn.
“Liefde”, zei ik. “Onvoorwaardelijke Liefde. In al hetgeen jij vertelde hoor ik geen sprankeltje van Liefde, laat staan onvoorwaardelijke Liefde.”
“Velen zijn geroepen maar slechts enkelen ... “ begon ie te vertellen maar ditmaal onderbrak ik hem.
Vrij luid zei ik: “Ik mag jou niet. Ik hou van je, precies zoals je hier voor me zit maar ik mag jou persoonlijk in 't geheel niet.”
Terwijl ik dit zei was ik al opgestaan en gaf hem aan 't einde van die zin een stevige handdruk en wenste hem alles wat ie voor zichzelf maar wenste en nam afscheid.
De café-eigenaar bekeek ons wel erg verbaasd en vanuit zijn oogpunt moet het wel geleken hebben alsof twee geliefden ruzie hadden, hehehe.
“Dag”, zei ik tegen de cafébaas terwijl ik de buitendeur al in de hand had, liep dan naar mijn fietsje en ging dan op mijn dooie gemak terug naar huis.

Ik voelde me ineens enorm groot geworden onder het fietsen en het leek alsof ik een gigantische aura had gekregen.
Ik was zo blij, voelde me zo licht en het leek alsof ik de komende twee dagen over wolkjes liep.
Ineens werd het me ook duidelijk wat het voor me kon betekenen Vis te zijn met ascendant Waterman.
Mijn Zon, in mijn horoscoop, staat in Vissen maar mijn Ascendant dus in Waterman en ineens leek het alsof ik een brug werd tussen het Vissen-tijdperk en het nieuwe, het Waterman-tijdperk en zag ik wat het grote verschil is tussen deze twee tijdperken, uitgedrukt in mijn horoscoop.

Regelmatig zou ik in de komende jaren spijt krijgen van mijn beslissing niet met die man mee te zijn gegaan omdat ik ook daaruit zoveel had kunnen leren maar aan de andere kant ben ik enorm dankbaar dat ik destijds neen kon zeggen,
en Leven heeft me sindsdien zoveel moois getoond waardoor ik dan blij ben met de keuze van destijds.

Menigeen onder ons (mensen) denkt dat er zich maar een paar maal in een mensenleven dergelijke kansen voordoen maar lieverds, we creëren ons Leven, elke moment opnieuw en elk moment creeert weer nieuwe kansen.
Het enige wat wij hoeven doen is erin te geloven en het geschiede.
Believe in the impossible. It happens every moment, every second, somwhere, somehow, in some person's life. Make that someone yourself too.







- Noud van den Eerenbeemt


Hier zo over Noud schrijvend voelt een beetje aan als: Ja, daar gaat weer iemand over Noud van start. Moet nu werkelijk iedereen die hem gekend heeft over hem schrijven?
en dan weet ik eigenlijk niet eens of er veel over die man geschreven is ...
dus schrijf ik lekker verder ;)

Ik zou twee cursussen bij Noud gaan volgens; eentje over symboliek en eentje over runetekens, maar in de loop der tijd ben ik regelmatig naar zijn huis in Gent gegaan en op een gegeven moment zou ik hem vragen me op te leiden tot Magiër, tot drie maal toe.
Driemaal, men vrage driemaal ... en hij zou toestemmen ... en ...
Ach, laat ik maar bij 't begin beginnen.

Hoe oud ik juist was toen ik Noud leerde kennen? Ik moet er een gooi naar doen. Ik denk ook zo rond mijn twintigste.
Ik had nog niet veel van Noud gehoord maar was volop bezig met mijn spirituele ontwikkeling.
Alles was eigenlijk, sinds ik Joli had leren kennen, en dan vooral nadat we onze relatie waren begonnen, in een supersnel tempo gegaan.
Joli's vriendinnen; Ida, Sol, en Madelaine, hebben hier ook een zeer grote rol ingespeeld.
Nu hadden Ida en Joli o.a. eens cursussen astrologie gevolgd en degene die deze organiseerde stuurde dan maandelijks een nieuwsbrief waarin de cursussen en voordrachten van de volgende weken in vermeld stonden.
En daar zag ik dan een cursus gegeven door Noud van den Eerenbeemt, over symboliek.
Ik wilde er absoluut naartoe en ja, Joli ging dan maar mee.

Gek genoeg herinner ik me niet echt veel van die hele cursus, ofschoon hij destijds een ware 'eye opener' voor me was.
Ik leerde de taal der symbolen, wat magische handelingen en zoveel viel ineens op zijn plaats.
Eens je je in symboliek gaat interesseren en de wereld in die taal gaat zien is niets meer hetzelfde dan het voordien was. Zoveel krijgt dan ineens zoveel meer betekenis.

De tafels in de ruimte waar de cursus doorging waren allen in één groot blok gezet.
Noud zelf zat daar dan helemaal vooraan, alleen, in zijn blauwe kostuum, de benen gekruist, terwijl al de rest links en rechts van hem had plaatsgenomen.
Zelf ging ik tegenover Noud zitten, zo helemaal aan de andere kant van die grote blok tafels met Joli aan mijn rechterzijde. Ik zat echt pal tegenover hem en terwijl hij zijn cursus gaf keek ik hem altijd heel indringend aan, mijn hele aandacht op hem gefocust.
De anderen schreven dan lustig op wat Noud allemaal vertelde maar dat was dus niet aan mij besteed.
En dan was het pauze en gingen we iets drinken, Noud altijd zijn glaasje rode wijn, hehehe. Zo echt helemaal op zijn Nouds.
Halverwege in de tweede helft was hij over kleuren bezig en de betekenissen van kleuren en terwijl hij dat zo zat uit te leggen zei ie dat er iemand in de zaal aanwezig was wiens aura zo helemaal groen uitstraalde. Hij keek me zo intens aan tijdens die hele uitleg dat ik wist dat ie 't over mij had.
Ik ben er zeker van dat de anderen hem zo naar me hebben zien kijken en toch, ergens heb ik 't gevoel dat ze niet wisten dat het over mij ging.
We keken mekaar recht in de ogen aan en ik voelde de verbinding die er zo gelegd werd, zo volledig, als werden we naar mekaar gezogen.
Wat me vooral bij is gebleven van wat hij zei is dat degene met zijn groene aura zo open stond voor alles, zo graag wilde leren en ontvankelijk was ... en ik zag dat ie zijn benen niet meer gekruist had
en hij bleef maar naar me kijken en vertellen en kijken en vertellen.
Dan stopte ie, bracht zijn aandacht terug naar dat kleine boekje dat voor hem lag en ging dan verder met het vertellen over de symboliek in taal en hoe mooi de taal eigenlijk in mekaar zit.
Sindsdien ben ik woorden ook helemaal anders gaan bekijken en voelen, niet altijd maar meer en meer.
Hij leerde ons dan nog kleine magische handelingen die we konden doen en ietsje later was de cursus om.
Ik was verrukt van die man!
Wat een energie! Wat een kracht! Wat een rust en wat een wijsheid.

In de tijd nadien ben ik dan meer over deze man te weten gekomen.
Het bleek dat Noud een magiër was, woonde te Gent met zijn vrouw en kinderen en hij had wat boeken geschreven.
Sol had jaren geleden met hem samen gewerkt - samenwerken is dan een tijdlang samen de magische weg bewandelen - en vertelde me daar een beetje over.
Ook zei Sol dat Noud regelmatig leerlingen opleidde én dat, dat wilde ik dan ook zo graag, opgeleid worden tot magiër door Noud.

Maanden later zou Noud een cursus geven over runes en ik wilde en zou die cursus gaan volgen.
Joli, die er eigenlijk weer niet echt zin in had, ging dan ook maar mee, vooal om me ernaar toe te rijden daar ik zelf geen motor meer had (die had ik het jaar voordien total loss gereden)

Wat een pracht van een verschijning, deze Noud. Een man, een stuk kleiner dan mezelf met heel wit haar en een witte baard en snor, blauwe ogen en steeds in dat blauwe kostuum van hem.
De cursus over runes was weer enorm interessant en leerrijk en later zou ik allemaal bloembollen in de tuin in de vorm van runes gaan planten maar waar ik vooral om kwam was om Noud te vragen of ie me wilde opleiden.
En dat deed ik dan ook.
Na de cursus, in de bar, stapte ik op hem af en bedankte hem voor weer een geweldige en leerrijke avond.
Gecharmeerd drukte ie me de hand en dan stelde ik hem de vraag:
“Noud, zou je me willen opleiden?”
Zijn blik ging eerst naar de grond en dan zei ie, bijna verontschuldigend, dat ie daar eigenlijk al sinds een aantal jaren mee gestopt was.
Je kan je mijn teleurstelling niet voorstellen! Zelfs mijn schouders gingen er volledig van doorhangen maar ik zei dan dat ik het begreep.
Hij gaf me wel zijn telefoonnummer en zijn adres en als ik wilde mocht ik zeker eens langskomen, ook gewoon om wat te praten.
Met nerveuze handen, ik bibberde echt, schreef ik dan zijn gegevens op een papiertje dat Joli me had aangereikt.

Het zou een tijdje duren eer ik hem de eerste maal belde.
“Noud? Hoi, hier is 't Patrick. Ik heb overlaatst een cursus over runen bij je gevolgd. Ja, ik vroeg toen of je me wilde opleiden. Ha, je herinnert me nog? Is 't goed of ik eens langskom binnenkort? ... Ja hoor, dat komt helemaal uit voor me. Ok, zie ik je dan. Dag Noud ...tot donderdag.”
Met een fles rode wijn in een zakje dat ik in Gent had gekocht rinkelde ik dan bij hem aan de deur en daar was ie weer.
God, wat hou ik van deze man ...
Die eerste dag praatte ik veel over mijn relatie met Joli.
Ja, een relatie met een oudere vrouw vond ie schitterend maar hij zag daar ook een beperking in voor mezelf.
En dan praatte ik over waar ik allemaal mee bezig was maar dat ik leiding miste, dat het me ontbrak aan een gids en vroeg nogmaals of ie me wilde opleiden.
Hij wees dit verzoek nogmaals af maar ik kon altijd bij hem terecht als ik met vragen zat.
En dan legde ie me de kaarten, schreef mijn naam in een of ander blokje en verbond mijn letters daarin.
Ik zag hoe er zich een kruis vormde en een andere, rechte lijn die door mijn letters gevormd werd.
“Ja”, zei ie, “je kan een echte magiër worden maar er bestaat een gevaar voor gekte. Als je werkelijk magiër wil worden, wees dan voorzichtig.”
Daarop legde ik hem het leven van mijn moeder uit en ik zag zijn bezorgde blik.
“Als je 't ooit niet ziet zitten” zei ie, is er nog altijd de mogelijkheid om als verstekeling op een schip te springen.”
... zijn dit voorspellende woorden? Veel van wat ie me zo verteld heeft is al uitgekomen ... time will tell ...

In een van de volgende bezoeken zou ie me vertellen over een andere jongen die regelmatig bij hem was geweest.
Die jongen was na verloop van tijd gaan rondreizen en zou in Spanje op het strand kaarten leggen, terwijl hij werkte aan een of ander kraamje waar hij drank en ijs verkocht.
Hehe, en in 1996 was ik dan in Spanje, niet werkend aan een kraampje maar wel dagelijks de kaarten leggend voor al wie 't maar wou.

Nog nooit, buiten voor de cursussen, had ik Noud hoeven betalen maar steeds had ik een fles rode wijn voor hem bij.
Ik kocht die dan altijd in Gent, in een winkeltje niet ver van Noud's woning en op een volgend bezoek had ik een fles bij die 'Coeur'-something - het hart van de zeven zusters of zoiets – heette.
Met deze fles wilde ik hem eigenlijk symbolisch mijn hart geven.
Dit gesprek ging diep, heel diep en op een gegeven moment vroeg ik hem een laatste, een derde maal of ie me toch niet wilde opleiden.
Deze keer zei ie ja, maar ik zou dan wel naar Gent moeten verhuizen en in Gent eerst werk moeten vinden.
Twijfelend hoe ik dit met Joli zou regelen, ik zag ons dan daadwerkelijk uit mekaar gaan, zei ik dat ik er over zou nadenken.
“Ben ik je wat verschuldigd?” vroeg ik, al half reikend naar de fles die ik in mijn zakje had zitten voor hem.
“Da's zestienhonderd frank dan.”, zei ie.
Volkomen verbaasd dat ie geld vroeg haalde ik mijn portefuille boven. Gelukkig, ik had net voldoende geld bij me.
“Alsjeblieft, Noud ... oh, deze had ik ook nog voor je bij. Ik heb je nu wel betaald maar hij is voor jou bestemd dus hier ...”, en nam de zak, haalde de fles wijn eruit en gaf het aan hem.
Ik zag, dat als ie had geweten dat ik die fles bijhad dat ie me niets zou aanrekenen en hij was verrast maar ...
nadien ben ik nooit meer bij hem geweest ...

Ik nam het hem niet kwalijk dat ie me geld had gevraagd, de man doet dit alles tenslotte als werk en dit was zijn inkomen.
Het werd me toen pas duidelijk dat ie me voordien inderdaad uit de goedheid van zijn hart niets aanrekende maar ik voelde me volledig verbouwereerd.

en zo zakte Noud stilaan af naar mijn onderbewustzijn en ging ik minder en minder aan hem denken totdat,
ik wilde een cursus samenstellen die een mens meester van zijn leven kon maken.
Niet alleen wilde ik dit voor mezelf maar ik wilde dit uitgeven, er avonden rond organiseren en zoveel mogelijk mensen leren hoe ze een ware meester van hun leven konden worden.
Het is in die tijd dat Noud voor 't eerst aan me is verschenen.
Hij begon me uit te leggen wat twee betekent, wat één betekent en wat nul betekent. Heel duidelijk, heel eenvoudig en door dit werd de weg geopend dat ik me daadwerkelijk God wist, dor de twee naar de één zo naar nul ging op dan als gloednieuwe een herboren te worden ...
(Ik zal hierover in een later hoofdstuk schrijven, over mijn periode toen ik in Kortessem woonde.)
Ik ben er zeker van dat Noud me bij meerdere hoofdstukken in die cursus heeft geholpen maar de deze is me het duidelijks.
Sindsdien verschijnt ie geregeld even in mijn leven, soms gewoon als een 'aanwezigheid', ik wordt dan iemand achter me gewaar en herken zijn energie, soms als een duidelijk gemanifesteerde entiteit maar met het uiterlijk zoals ik hem kende toen ie nog leefde.
Ik hoorde pas enkele jaren nadat ie was over gegaan dat hij was gestorven, terwijl ik meedeed aan een of andere paranormaalbeurs.
“Oh, dan is ie toch over?” had ik gezegd. “Tsja, ik heb hem ook al een paar keer bij me gevoeld en dacht dan vaak: 'Noud, je leeft toch nog. Hoe kom je hier bij me?'”
Toch raar hoe dit allemaal kan, niet?

Noud, lieverd, ik hou van je en dank je vanuit mijn hele zijn voor al wat je bent en al wat je in mijn leven betekent.
Namasté







- Willen de Ridder


Ik hoorde voor 't eerst iets over Willem de Ridder in de periode tussen de twee cursussen die ik bij Noud heb gevolgd.
Ooit vertelde ik wat aan Noud over deze Willem maar Noud liep niet erg hoog op met deze man.
“Iemand die het nodig vind allemaal hoertjes uit te nodigen terwijl hij in een of ander hotel een lezing geeft ... “
Tsja, hij had er duidelijk zijn eigen gedachten over, hehehe.

Willem de Ridder, zelf vind ik het een ware kunstenaar. Een gigantische manipulator natuurlijk, maar een ware kunstenaar.
Ik denk dat de meesten deze Willem de Ridder kennen als een meesterverteller.
Uren en uren kan hij sprookjes vertellen, helemaal op zijn eigen manier.
Hij begint dan altijd eerst uit te leggen dat sprookjes allesbehalve voor kinderen zijn bestemd, wat natuurlijk helemaal klopt.
En de beeldspraak paste ie dan volledig aan aan de 'grotemensenwereld'. Borsten vlogen uit de kleren van prinsessen, de prins had met Doornroosje gevreeën terwijl ze daar lag te slapen en natuurlijk was ze dan ook zwanger geworden ... enkele voorbeelden zoals hij het dan kon vertellen.
Maar zo leerde ik hem dus niet kennen, althans nog niet.

Joli had op de een of andere manier van deze man gehoord en had cassettes besteld van een of andere cursus die die man had gegeven.
'Leven in totale overvloed', dat is de titel van de 'het verhaal' en we kregen een box thuisbezorgd met vijf cassettes.
SCHITTEREND!
Terwijl ik dit hier alles aan 't neerschrijven ben, ben ik die cassettes nog eens volledig opnieuw aan 't beluisteren en zou misschien beter wachten totdat ik ze allemaal nog eens beluisterd heb vooraleer ik verderschrijf maar waar het in feite over gaat is Levenswijsheid, dat wat die eerste man dacht dat ie me ging leren.

Hij legt het leven uit van voor de oersoep tot ver na wie we nu zijn.
Hij beschrijft het vastleggen wat we doen wanneer onze gedachten zich verbinden met ons gevoel en hoe we dat kunnen veranderen, de 'dingen' terug los kunnen maken,
hij verhaalt over de miljoenen en miljoenen jaren die we eigenlijk tijdens de zwangerschap doorlopen en alles daarna,
en hij legt de natuurlijke staat van zijn uit, een staat die we als kind als zo vanzelfsprekend beleven maar waar we al gaandeweg tegenin hebben leren gaan, zowel door opvoeding als door school als door zovele invloeden
en hij leert het belang van onvoorwaardelijkheid.

De zin:

Ik hou van jou
precies zoals je bent
en ik steun je
onvoorwaardelijk
in al jouw grootsheid

deze zin leerde ik van hem en jongens, hier vond ik Liefde, onvoorwaardelijke Liefde, kennen doorheen al deze esoterie.

Na het beluisteren van deze cassettes, net zoals ik later na het lezen van de Celestijnse Belofte zou doen, begon ik mijn hele leven te ontrafelen en ging al die invloeden en beperkingen en toevalligheden enz. opzoeken die me weerhielden die onvoorwaardelijkheid in mezelf en in al rondom mij te ervaren, al hetgeen mijn natuurlijke, vrolijke, opgewekte energetische staat van zijn blokkeerde.
Een enorm geschenk was het, is het, deze negen cassettes.
Hij speelt met realiteit, liet me zien dat zoveel mensen, de meeste mensen, de realiteit zomaar aanvaarden zoals men het hun geleerd had, terwijl realiteit zoiets anders kan zijn, zoiets anders is!
Later, enkele maanden nadien, zou Willem de Ridder een sprookje komen vertellen in Hasselt en het kon dan ook niet anders dan dat ik daar naartoe zou gaan.
Voor 't eerst zag ik deze meesterverteller, deze kunstenaar, deze tovenaar in levende lijve. What a guy!
Uren heeft ie daar 't verhaal van Doornroosje verteld. Er waren zowel kinderen als volwassenen aanwezig, ik denk zo'n veertig of vijftig personen alles te samen. Puur genot was het.
Tijdens de pauze stapte ik even op hem en zijn vriendin, Karin Kriek, af. Zelf leek ie vooral verveeld maar zijn vriendin hield hem tegen toen ie zich van me wilde omdraaien.
Ik sprak over zijn cassettes en over de groepen die samenkwamen daarrond.
Het leek me schitterend om zelf zo'n groepje te gaan leiden en vroeg dus eigenlijk om wat meer uitleg en hoe dat dan juist in zijn werk ging.
“Oh, hier heb je een telefoonnummer van een groepje in Antwerpen”, zei Karin. “Als je wil, ga daar maar eens meedoen.” en dan was 't alweer tijd voor Willem om verder te vertellen.
Diezelfde week heb ik dan contact met die groep opgenomen en sprak af dat ik de volgende keer dat ze samen kwamen, dat ik er dan bij zou zijn.

Het was een kleine groep, een vrij intiem gezelschap.
Eerst spraken we een beetje over onszelf en wat ons zoal bezighield en daarna vormden we een cirkel, de energie van de een in de ander laten stromen.
Elk vertelde luidop waar hij graag energie naar zou willen sturen en gezamenlijk zeiden we dan:

“... (naam)
Ik hou van jou
precies zoals je bent
en we steunen jou
en jouw doelen ... (verwoorden wat die doelen waren)
onvoorwaardelijk
in al jouw grootsheid”

Het voelde heerlijk!
Nadien hebben we nog wat zitten kletsen met wat koffie en wat koek erbij en dan ging elk weer zijn eigen weg.
Ofschoon ik zelf nooit een groep errond geleid heb was het een schitterende ervaring, én had ik weer veel bijgeleerd.


SPIEGELOGIE

Hoe kon ik vergeten dat die cassettes van Willem de Ridder ook over 'spiegelogie' gaan?!?
Op elke cassette staat dan ook 'Willem de Ridder's spiegelogie'.

Op een gegeven moment spreekt Willem over het universum en dat daar een scheppend principe, een universele intelligentie, een idee; God of Allah of wat voor naam we er ook aan geven, is
en wij staan er in direct contact mee, het reageert en steunt ons onvoorwaardelijk.
Dus dat wat we denken, dat wat we verwachten, wordt onvoorwaardelijk, precies zoals we willen, overvloedig naar ons terug gespiegeld.
Dat wat we uitzenden is dat wat we geloven is dat wat we creëren, is dat waar we ons in bevestigen is dat wat gespiegelt wordt door alles, overal, iedereen, tot in onze cellen toe (natuurlijk); vaak onbewust, soms bewust.

En daar ben ik dan aardig mee aan de slag gegaan, mijn hele leven uitpluizend naar wat me geleid heeft tot dan toe én ging ik kijken of ik kon zien en ervaren waar ik tegen deze onvoorwaardelijkheid inging.
Het zorgde voor zo'n bewustwording, als ik mijn hele leven op deze manier bekeek, steeds meer details open-leggend.
Tsja, het zou niet bij die ene keer blijven dat ik dat ging doen ... 'k ben er blijkbaar tijdens het schrijven van dit 'verhaal' nog maar eens aan bezig, hehehe.
Nou, zal ik het daarbij laten voor nu. Op naar 't volgende hoofdstuk.



Patrick


Omhoog
   
BerichtGeplaatst: ma 21 aug 2006 11:03 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
14) De Zoektocht
Deel 2 : tot aan Efeze

In de eerste paar weken dat ik terug was bij Joli was ik zo vol van mijn reis naar Griekenland en al mijn ervaringen daar dat het leek alsof ik ik weet niet hoe lang weg was geweest, althans voor mij.
Maar wat even belangrijk was, ik had het gevoel hier bij Joli thuis te zijn gekomen, écht thuis. Een gevoel wat ik al jaren niet meer had gekend.
Ik wilde hier bij Joli wat opbouwen, het hele huis na verloop van tijd vernieuwen, de tuin eens goed onder handen nemen want, nadat ze gescheiden was – en lang daarvoor – was die stilaan volledig overwoekerd geraakt en ik had er voordien niet erg veel aan vernieuwd.
Dat alles kostte natuurlijk geld en ik zou dus een inkomen nodig hebben.
Joli werkte wel maar haar geld was voor al wat een mens zoal nodig heeft om te leven, twee kinderen op te voeden en de rekeningen mee te betalen.
Ik had besloten dat ik in geen geval als arbeider in een of ander fabriek meer wilde werken en ging dan maar werk zoeken in de horeca. Ik had tenslotte nu al wat ervaring in die sector en vond van mezelf, ondanks mijn nogal bombastische uitlating in Bokrijk, dat ik een goede kelner was.
Met een korte CV in de hand ging ik dan van 't ene restaurantje naar het andere en vroeg of ze misschien een kelner nodig hadden.
Na veel “Nee, dank je”'s kwam ik terecht in een kleine zaak in 't centrum van Genk, niet echt een restaurant maar ook geen café.
Het was, tsja, een eetgelegenheid met een kleine menukaart waar je ook gewoon wat kunt drinken, een soort brasserie-achtig iets. Er waren zo'n tiental tafels op 't gelijkvloers en ongeveer evenveel op de bovenverdieping. Buiten, op een groot plein dat omringd werd door zo'n vijftal horecazaken, stonden ook een tiental ronde tafeltjes die bij deze zaak hoorde.
Het zag er echt gezellig uit.
Na een kort gesprek, waarin ik natuurlijk niets zei over hoe ik gestopt was in Bokrijk, was ik aangenomen.
En zo begon mijn horeca carriére, die al bij al zo'n zestal jaren zou duren, totdat mijn appartementje in Oostende ontplofte ... maar zover zijn we nog niet.

Mijn bazin, Sonja, zou al vlug het andere meisje dat ze in dienst had ontslaan en dan waren we nog maar alleen met zijn tweetjes maar zelfs voor ons tweeën was het vaak niet druk genoeg, wat maakte dat ik enkel op de drukke momenten hoefde te komen werken en zo eigenlijk maar weinig uren per week werkte.
Daar zou ik natuurlijk niet veel mee verdienen dus zocht ik er nog maar een baantje bij, ook in de horeca natuurlijk.
Na wat rond-gesolliciteerd te hebben kwam in aan in de Queen of the South, een schitterende horecazaak vlakbij Bokrijk.
Jongens wat een zaak!
Het gebouw op zichzelf is al heel artistiek en vol symboliek maar dan die inrichting ... heel veel marmer en spiegels en beelden en dan zo van die boxen waar de klanten in konden plaatsnemen, afgewerkt met spiegels en koninklijk rode stof en boven de bar een enorme, prachtige, kristallen (of glazen) kroonluchter.
Dit alles had één man verwezenlijkt, zelfs de plannen voor 't gebouw ... bijna niet te geloven, totdat je meer komt te weten over die man natuurlijk.
Hijzelf hield zich nu alleen maar bezig met de antiekzaak die de ene helft van 't gebouw besloeg en in 't begin had ik dan ook niets met hem te maken.

Als kind, toen ik nog in mijn eerste tehuis woonde, kwam ik hier heel vaak langs, telkens als we ofwel naar Hasselt gingen ofwel als ik naar mijn moeder op bezoek ging.
En steeds moest ik even naar dat gebouw kijken. Ik werd er echt tot aangetrokken. Niet enkel om dat gigantische beeld van een leeuw dat daar voorstond, niet enkel om die leuke, engelse telefoonboxen die daar aan de linkerkant van dat gebouw stonden. Nee, ik wist dat ik er nog ooit iets mee te maken zou hebben en nu stond ik daar dan eindelijk, in dit prachtige bouwwerk.
Nog steeds wat overrompeld door een overweldigend gevoel werd ik aan Clem, de gerant van de horecazaak, voorgesteld.
Ik had me aangekleed in mijn zwarte kostuum met een zwarte das, rode sokken en mijn zwarte schoenen die ik aanhad als ik werkte in Sonja's zaak.
Mijn haren waren enorm kort geknipt maar vanvoren had ik een kleine kuif rechtop gezet, mijn baardje kort getrimd en hier en daar wat 'artistiek' bijgeschoren en daarbij dan mijn klein, rond brilletje.
Eenentwintig jaar, hehehe. Wat een heerlijke leeftijd.
Hij leek geïnteresseerd, bijna geïntrigeerd en na een paar minuten met mekaar gesproken te hebben zou ik meteen mogen beginnen.
“Erm, ik werk ook nog in die andere zaak. Da's toch geen probleem, hé?”, vroeg ik, “want ik heb me daar nu eenmaal ook geëngageerd.”
“Nee hoor. Dat werken we gezamlijk wel uit”, antwoordde ie.
De komende vier jaren zou ik in beide zaken werken, terwijl ik steeds maar weer voor eventjes of iets langer op reis vertrok.

In de Queen of the South kwam ik eerst enkel in de weekeinden en tijdens speciale feesten, zoals de bruiloft van Meneer Raymaekers - de eigenaar van 't gebouw - en in 't Gouden Kroontje, zo heette de zaak in Genk, werkte ik hoofdzakelijk enkele uren tijdens de middag en tijdens de wekelijkse markt.
Tijdens de zomer heb ik dan constant in de zaak in Genk gewerkt en maar zelden in the Queen maar eens het dan herfst was draaide dat volledig om en werkte ik maar weinig in Genk meer maar hoofdzakelijk in the Queen.
De ene zaak draait dan ook heel goed bij goed weer terwijl de andere 't meer van 't slechte weer moest hebben. Prachtig hoe dat in mekaar zat.
Na verloop van tijd, in de herfstperiode, toen het wel erg rustig voor me werd heb ik er dan nog een job bijgevoegd, bij een of andere bloemisterij maar na een maand of drie werd het me toch allemaal wat veel en liet ik die bloemenboel dan maar voor wat het was, ook al beloofden ze me daar een functie als verkoper in een of ander complex waar ze binnenkort een winkel zouden gaan uitbaten.

In 't Gouden Kroontje werd ik al 'de magier' genoemd door mijn bazin. Ik vertelde haar dan ook bijna over alles waar ik me mee bezighield en hoe meer ik erover vertelde hoe meer ik merkte dat het haar, mijn bazin, allemaal interesseerde.
In de Queen of the South was ik ook al beginnen handen lezen voor collega's en dus leerden ze die kant van me daar ook kennen. Mijn bijnaam daar was 'Kuifje', hehehe. Hoe kon het ook anders.
Meer en meer ging mijn leven volledig rond de horeca draaien en zelfs op mijn vrije momenten ging ik naar de plaatsen toe waar ik werkte, vooral naar 't Gouden Kroontje.
Ook thuis geraakte ik niet uitverteld over alles wat ik op mijn werk meemaakte en het moet Joli bijna letterlijk de oren zijn uitgekomen ... wat ze dan ook regelmatig probeerde duidelijk te maken en dan vond ik haar toch zo enorm vervelend.
Ik kan dan ook zo volkomen opgeslurpt worden waar ik me mee bezeighoud ...

En zo ging de herfst over in de winter en de winter over in de lente.
In die tijd was ik weer heel veel met Reiki bezig en had besloten om er wekelijkse avonden rond te organiseren.
In die tijd was daar bijna niemand mee bezig hier in de buurt, terwijl Reiki zo 'n enorme opmars deed, en diegenen die ingewijdt waren in Reiki hadden dan ook niet echt de mogelijkheid om, als ze zelf geen praktijk hadden, zich veel met Reiki bezig te zijn, buiten op de partner of de kinderen of wat vrienden of de huisdieren etc.
Na een plaats gevonden te hebben die geschikt leek voor hetgeen ik wilde doen, vlak naast een natuurreservaat, en na een aantal advertenties in de lokale streekkranten geplaatst te hebben was ik er klaar voor.
Op de eerste avond kwamen er ruim twintig mensen opdagen! Jongens, was ik verrast.
Na eerst een beetje uitgelegd te hebben wat Reiki inhield aan de 'nieuwelingen' en verteld te hebben over wie die Mikao Usui dan wel is die dit systeem herontdekt had ging iedereen dan aan de slag.
Men genoot! en ik genoot.
Ik zag me dit al voor maanden en misschien zelfs jaren verder doen maar dan overleed mijn moeder en stelde ik die samenkomsten voor 't eerst een paar weken uit.
Het meeste over het overlijden van mijn moeder en wat dat allemaal losmaakte heb ik reeds verteld in 't hoofdstuk 'Het overlijden van mijn moeder', buiten dat Clem, mijn baas van de Queen, ook was komen opdagen tijdens de begrafenis.
Wat een schat van een man!
Ik had hem voordien niet gezien maar tijdens het uitdelen van de hosties zag ik hem naar voren gaan, knikte ie even gedag en voelde ik zo'n warmte naar me toekomen.
Ik besefte dan pas waarom een mens naar de begrafenis gaat, zelfs als men de overledene niet persoonlijk kent.
Men steunt degenen die achterblijven, buiten dat men even bid voor degene die is overgegaan.

Na 't overlijden van mijn moeder ben ik dan hetvolgende weekeinde meteen weer gaan werken.
In de Queen werd ik zo warm ontvangen en even zo hartelijk door al mijn collega's gesteund, tot zelfs die schat van een afwasdame toe maar al vlug werd alles weer 'normaal'.
En dan, enkele weken na 't overlijden van mijn moeder kwam de koorts weer even terug opzetten, weer met zo'n veertig graden lag ik in de zetel en bleek klierkoorts te hebben maar ook dat ging weer vlug voorbij.
Niet veel later, het was toen net zomer, ben ik dan verhuisd naar 't centrum van Genk.
Ik versliep me veel te vaak en eens het zomer zou zijn, vond ik, kon ik me dit zeker niet meer permitteren dus zocht ik een appartementje vlakbij mijn werk waar óf een collega óf mijn bazin of een van haar dochters dan even kon komen aanbellen om me te wekken als ikzelf niet op tijd wakker was.
Yip, ik kan het me soms toch zo makkelijk maken ... .
Wat over was gebleven van mijn moeder's erfenis, na de betaling van de begrafeniskosten, was niet veel maar net genoeg om me te installeren.
Het was een ruim appartement, en eenmaal ik het ietwat had ingericht zag het er schitterend en licht uit, vol met witte meubels en spiritueel getint kunstwerk en spiegels en allemaal grote varens en kokosplanten en wat meer.
Niet veel later nadat ik verhuisd was ben ik dan gestopt met die Reiki avonden.
Ik was geen Reiki Master en er kwamen steeds meer nieuwelingen op af die zo graag ingewijdt wilden worden en ja, dat kon ik dus niet. Dat was dan een van de redenen dat ik het nut er niet meer van inzag dat ik die avonden verder zou zetten.
Wat ook meespeelde was dat ik deze mensen wel kon doorsturen naar de een of andere Reiki Master maar die vroegen dan zo'n bedragen dat ik er bijna jaloers op werd. Niet dat ik ze dat niet gunde maar ... tsja, een mens kan soms zo menselijk zijn, hé?
Ik heb er geen idee van of iemand anders die avonden heeft verder gezet maar als ze wilden konden ze gewoon naar de uitbater toestappen en het zelf verderzetten. De ruimte, die stond zelfs volledig gratis ter onzer beschikking.

In de lente van dat jaar was het werkboek van de Celestijnse Belofte uit gekomen en ik had dat van voor tot achter volledig uitgewerkt, mijn hele leven van voor tot achteren en terug nagegaan en ik zag al die schitterende boodschappen en toevalligheden en levenslessen die zich daardoor hadden geopenbaard.
Een energie dat ik ineens voelde bruisen in mezelf!
Ik was zo enorm enthousiast van de roman geweest - ik herkende me dus echt totaal in het hoofdpersonage, zelfs vrienden zeiden me dit - en was nu zo enthousiast van dit werkboek dat ik niet anders kon dan daar avonden rond organiseren. Ik zou dit wel uitstellen totdat de zomer bijna ten einde liep want mijn leven was op dat moment al druk genoeg.
Na wat met mijn bazin van 't Gouden Kroontje gepraat te hebben zou ik 's donderdags die cursus geven in de zaal op de eerste verdieping, aansluitend aan mijn werk.
Zelf was ze nu ook dat boek gaan lezen en ze wilde graag meedoen met die avonden.
“Natuurlijk mag je meedoen!”, had ik gezegd.
Prachtige weken waren het en ondanks dat het een kleine groep was heeft, denk ik, iedereen er op zijn eigen manier veel aan gehad.
Op een gegeven moment verscheen er ineens in onze kring een enorm grote, lichte entiteit zoals ik nog nooit eerder een entiteit had waargenomen maar terwijl hij begon te praten was ik zo emotioneel dat ik weinig kon 'vertalen'.
“Jullie zijn hier met iets wezenlijks bezig ...” was bijna alles wat ik eruit kreeg.
Pas vele maanden later zou ik merken wat een indruk deze verschijning had gemaakt op de anderen. Ze konden het misschien niet zien maar ze hadden het wel gevoeld ... een enorm gevoel van vrede en licht.

Maar zoals het vaak is als ik me ineens gigantisch ga inzetten in al dit 'gespiritueel' des te moeilijker vond ik het om met Joli samen te blijven.
Ik wilde dan vrij zijn en mijn grenzen verder verleggend en nog verder en zij ...
Ze is een schat van een vrouw, mijn lieve Joli maar toch altijd zo enorm praktisch ingesteld.
Ze wil altijd eerst de lijntjes van punt A naar punt B en dan naar punt C zien vooraleer stappen te ondernemen en ondanks dat ze zelf veel met astrologie en tarot en wat nog meer bezig is, is ze tegelijkertijd ook zo aards ingesteld, wat natuurlijk zijn reden heeft.
En ik, ik ben eigenlijk bijna het tegenovergestelde, in 't geheel vaak niet praktisch maar gewoon gelovend en vertrouwend dat alles wel goed komt en dat aardse, tsja, ... dat vergeet ik dus vaak weleens.
Ik zou gaan begrijpen dat ze eigenlijk al vrij vroeg in onze relatie schrik had dat ik zou vertrekken omdat ze me niet meer kon volgen in dit alles en ik zou haar verwachten alleen maar meer en meer gaan inlossen en nu kwam ik dus op een punt dat ik zei dat onze relatie voorbij was. We zouden zeker vrienden blijven maar, onze relatie ... .
Ik woonde eigenlijk al alleen, zag mijn leven zo openbloeien en voelde een trekken aan me en projecteerde dit dan maar op Joli.


Het was nu alweer stilaan herfst.
Het zomerseizoen in 't Gouden Kroontje was al op zijn eind gelopen en stilaan werkte ik weer meer en meer dagen in de Queen of the South.
Joli, daar had ik ondertussen al mee gebroken en daar zat ik dan op mijn appartementje.
De cursus, die was ook alweer voorbij en ik begon me eenzaam te voelen.
Sinds ik met Joli een relatie was begonnen was ik nooit vreemd gegaan, buiten een eenmalige 'ontmoeting' met een collega van op 't werk, maar dat was in de eerste dagen van onze relatie geweest.
Nu, nu was ik weer vrij en voelde me ook werkelijk zo.
Ik en vrij zijn stelde in die tijd weinig voor, althans, ik ben nooit een echte jager geweest maar een mens heeft nou eenmaal af en toe van die kriebels.
Je kan je dan geweldig met jezelf amuseren maar dat geeft een mens toch ook niet dat wat men verlangt, niet?
Als je in de horeca werkt zijn er gelegenheden zat om met iemand het bed in de duikelen als je een beetje kan flirten, wat ik best wel vaak deed - het bracht nu eenmaal goed drinkgeld op - maar ik zag dat, als het niet bij flirten zou blijven, dat daar eigenlijk alleen maar problemen uit voortvloeien dus dat deed ik dan maar niet.
Ik was al jaren niet meer met een jongen of man naar bed geweest en het leek me spannend om een of ander escorte bureau te bellen en een afspraakje te maken.
Zelf erop uit trekken en een jongen oppikken, daar was ik veel te verlegen voor, zat nog niet goed in mijn vel om dat te doen, wist eigenlijk niet goed hoe om te gaan met mijn gevoel van bisexualiteit en schaamde me er zelfs vaak om.
En zo belde ik dan op een avond iemand op van Antwerpen om, na mijn werk, in mijn appartementje af te spreken.
Buiten dat het best een hele leuke ervaring was is het daarbij gebleven en zou nooit meer gebruik maken van dergelijke diensten.
Niet enkel omdat ik daarna schaamluizen had! maar ook omdat het zo ... zo leeg voelde, vooral achteraf.
Nou, die schaamluizen daar had de apotheker wel een poedertje voor maar zelf bleef ik zoeken naar waar die leegte toch vandaan kwam.
Mijn werk, ik werkte in een van de mooiste zaken in de buurt en kwam met alle klassen van de bevolking in contact, vanuit binnen- en buitenland maar toch, dat was mijn werk en niet mijn leven.
Weer maar wat avonden organiseren, daar leek me nu ook de tijd niet voor.
Een praktijk opzetten? Nah, nog niet. Eerst ... tsja, wat eerst?
Ervaring! Ik had meer ervaring nodig!
Dat kaartleggen was schitterend maar is eigenlijk spelen, althans hoe ik het zag.
Astrologie? Daar was ik al niet zoveel meer mee bezig.
Handenlezen? Tsja, spelen.
Reiki? Mooi maar ook dat is eigenlijk spelen.
Medium zijn? Mooi en al maar ik zag me echt niet als Lydi het hele land afschuimen om seances te houden. Da's dan ook weer spelen.
Het was allemaal maar spelen en ook al was 't mooi, 't had me niet daar gebracht waar ik me één met alles voelde. Het waren steeds stukjes, al spelend een puzzel leggen. Ik wilde meer!
En weer kwam mijn reis in mijn gedachten die ik zo dolgraag wilde maken, ooit wilde maken, eens wilde maken.
Hoe langer ik daarover begon na te denken hoe meer het voor mij leek dat daar mijn oplossing in te vinden was.
Dus naar Indië!
Nou, tot in Griekenland was ik verleden keer geweest dus nu zou ik rechtstreeks naar Turkije gaan en vandaar uit verder liften en eventueel met bussen en treinen helemaal tot in Indië geraken.
Tsja, dat was het plan.
Oh, en deze keer een enkel ticket want terugkomen, dat zou ik deze keer niet doen ... of dat dacht ik dan.

Niet veel later bracht ik mijn collega's en werkgevers ervan op de hoogte van mijn plannen, verkocht al mijn meubeltjes, of probeerde dat toch, en gaf de rest weg aan een broer van Sonja, een man die helemaal aan de rand van de maatschappij leefde.
Een paar spulletjes zijn dan nog bij Joli beland en toen was ik klaar.
Hmm, maar wat met mijn appartement?
Ik was echt niet van plan mijn reis uit te stellen om te voldoen aan die drie maanden vooropzeg dus zei ik maar niets, vertrok gewoon en liet de boel de boel.
Dat de huisbaas, terwijl ik in Turkije zat, Joli had gecontacteerd en haar beladen had met de opdracht het appartement volledig te ontruimen, tot mijn vuilzakken die daar al weken op 't balkon hadden gestaan aan toe - er zaten zelfs mosselschelpen in, stel je voor wat een gewurm daar rondkroop - en het dan ook nog eens volledig te poetsen, dat zou ik pas te horen krijgen eens ik terug kwam.
En dat deed ze dan allemaal want, zo zei de huisbaas, als dit gedaan werd zou hij afzien van die drie maanden vooropzeg ...

De laatste avond voor mijn vertrek heb ik nog bij Joli doorgebracht en de volgende ochtend zaten we met zijn tweetjes op de trein naar Zaventem.
Eens daar bleek mijn vlucht vertraging te hebben. Yes!, nog even wat extra tijd met mekaar. Wat zijn dat toch kostbare momenten.
We hebben dan nog zoveel aan mekaar verteld, zo puur en zuiver en liefdevol.
Na wat foto's van ons getweeën in zo 'n cabinetje genomen te hebben zochten we de bar op.
Toen we dan, na meer dan een uur, maar eens gingen kijken of er al nieuws was over mijn vliegtuig bleek dat ie al vertrokken was.
Paniek!
Nou, rennen daar de incheckbalie, doorverwezen naar een andere balie en dan had ik hen zover dat ik volledig gratis een ticket in mijn handen kreeg voor een vlucht die de volgende dag zou vertrekken.
Hup terug naar Limburg, nog eventjes heel intens van mekaar genieten om dan de volgende morgen opnieuw op de trein naar Zaventem te nemen.
Emotioneel was dit enorm zwaar, zeker voor Joli.
En dan was het tijd om me in te checken. Nog even zwaaien, de tranen in de ogen omdat je er zo van verzekerd bent de andere nooit meer weer te zien, iemand waar je dan toch echt wel zielsveel van houdt en dan, ja dan zat ik dus in 't vliegtuig.

Ditmaal was er geen zonsopgang terwijl we door de lucht vlogen maar wel waren er weer overal die prachtige wolken die er zo volkomen anders uitzien langs de bovenkant. Een volkomen andere wereld lijkt het wel.
Het begon al aardig donker te worden toen ik in Izmir aankwam.
Nou, dan maar eerst wat van die dollars wisselen. Dat leek me 't beste.
Stak ik daar 20 dollar in een apparaatje in de muur en dan kwamen daar miljoenen turkse lires uit.
Nou ben ik miljonair! lachtte ik met een engels koppel, hehehe.
Ok, nu ben ik wel in Turkije, in Izmir, maar waar nu naartoe?
Ah ja, Efeze! Dat zou mijn eerste reisdoel zijn. Hier, zo werd er verteld, zou Maria haar laatste dagen hebben doorgebracht en ik wilde daar absoluut zelf eens rondlopen.
Ik was tenslotte een van de vele mensen geweest die destijds aan de zijde van haar zoon had gelopen.
Aan de voorkant van de luchthaven stonden enkele taxi-chauffeurs, allen even enthousiast om me daar naartoe te brengen waar ik maar heen wilde.
Achteraf had ik geleerd dat de taxi-chauffeur die me naar dat pension in Griekenland had gebracht me veel te veel had aangerekend en sloeg hun aanbod deze keer dus vriendelijk af.
Met de rugzak in de nek en nog een laatste groet naar dit luidruchtige maar vriendelijke gezelschap stapte ik verder, verrukt dat ik nu in Turkije was.
Ik was nog geen tweehonderd meter verder toen er ineens een wagen naast me stopte.
Half in 't Engels en half in 't Turks vroeg de man in die wagen me waar ik naartoe wilde.
“I'm going to Efeze.”, zei ik.
“Long way!”, zei ie dan en deed teken dat ik in moest stappen wat ik met graagte deed.
Ik verstond bitter weinig van die man zijn uitleg maar hij was zo enorm vriendelijk en bleef maar vertellen en vertellen.
Uit mijn kleine reisboekje had ik maar enkele woorden geleerd maar deed mijn best.
'Merhaba'. 'Nazilsiniz?' 'Ijijim, jazis' ... dat waren mijn eerste woordjes. 'Goeiedag'. 'Hoe gaat het?' 'Goed, dank je wel'.
Geen idee of ze goed geschreven zijn maar met dat boekje in de hand kon ik dan toch enkele woorden spreken en leek het alsof we mekaar ik weet niet wat allemaal verteld hadden.
Al vlug zou ik merken dat, ook al spreek je bijna geen letter Turks, dat dit een zeer warmhartig volk is, huis en haard bijna meteen voor je openstelt en zoveel met je wil delen.
Bleek dat de man mij naar een busstation zou brengen en dat vandaar een bus zou gaan naar Selçuk, wat dan nog maar een paar kilometer van Efeze zelf afligt.
Schitterend!
Aan 't stationnetje aangekomen heb ik dan eerst die man op een kop thee getrakteerd, zo van die heerlijke, zoete thee ... mijn eerste, echte turkse kop thee.
Hij is dan nog met me rondgelopen en heeft me naar 't juiste loket gebracht en daar stond ik dan.
“One ticket to Selçuk, please.”
Nou, spotgoedkoop was het.
Het zou nog zo 'n uurtje duren eer de bus aankwam en dan zou ik, zo tegen de ochtend, in Efeze aankomen.
Ik heb daarbuiten dan aan een of ander kraampje nog wat thee besteld en heb dan enkele van de boterhammen die Joli voor me gesmeerd had opgepeuzeld. Nog een klein stukje België, nog een klein stukje van Joli. Wat steunt een mens zoiets toch enorm.
In de bus zelf stak ik er een beetje tussenuit, merkte ik en al vlug was ik in gesprek met de mensen rondom me.
Ze wilden graag weten waar ik vandaan kwam en waar ik naartoe ging en als ik dan 'Efeze' zei dan was 't “Hah, nice! Very old. Beautiful.” en meer van dat.
Na een klein uurtje was ik dan zo moe dat ik maar ging slapen.
In 't midden van de nacht werd ik even wakker. Iemand was aan 't rondgaan met heerlijk, frisriekend reukwater, een soort van eau de Cologne. Wat een schitterend idee! Moesten ze eigenlijk overal doen.
Meteen waren alle zweetgeurtjes en de geur van stinkvoeten (vooral de mijne, hehehe) totaal verdwenen en hing er een lekkere, frisse geur doorheen de hele bus.
En dan draaide ik me weer om en sliep maar wat verder.

Ik denk dat we zo omstreeks zevenen 's morgensvroeg in Selçuk aankwamen.
Iedereen ging zijn eigen richting uit terwijl ik daar een beetje onbeholpen met mijn tweeëntwintig kilo zware rugzak stond te haspelen, er al over nadenkend wat ik zo vlug mogelijk uit die hele zak kon weggooien of opeten.
“You need room to sleep?” “Zoek je een kamer om te overnachten?”, vroeg een of andere man.
“Ja graag!”, antwoordde ik, “Maar hoeveel gaat me dat kosten?”
Tsja, dat hing ervan af hoelang ik zou blijven en daar kon ik niet zo goed op antwoorden.
Uiteindelijk zijn we dan een prijs overeengekomen en bracht ie me naar zijn hostellerie, al hobbelend en bobbelend zo achterop zijn brommertje.
Hij had een mooi, wit huisje met een kleine voortuin die helemaal overgroeid was door druivenranken waarvan de druiven bijna rijp waren.
Onderaan woonde hij, samen met zijn familie en boven waren dan enkele kamers waar gasten in konden verblijven, alle picobello verzorgd.
Alsof ie me nog zou moeten overtuigen haalde hij 't gastenboek te voorschijn en wees me de vele pagina's aan waar allemaal tevreden gasten een dankwoordje in hadden geschreven.
“Dit is perfect”, zei ik, eenmaal we in de kamer waren en na twee nachten vooruit betaald te hebben liet ie me alleen.
Mijn kamer lag aan de voorkant van 't gebouw en had een kamerbreed balkon wat uitzicht had op een groot constructie-terrein en daarachter enkele heuvels.
Blijkbaar waren ze hier een of ander flatgebouw aan 't optrekken. Jammer, dacht ik, want dit moet eens een mooi parkje zijn geweest, zo vlak voor deze man zijn gebouw en nu kwam daar zo'n grote, vierkante blok beton.
Verandering, transformatie, eerst afbreken en dan opbouwen ... helemaal hoe mijn eigen leven er op dat moment uitzag.

Ik had twee paar schoenen bij; het ene legerlaarzen en het andere waren mijn 'werkschoenen' die ik in de horeca altijd aanhad - tsja, ik had dus ook mijn horeca-kledij meegebracht voor het geval dat ik ergens werk zou vinden als kelner - maar ik was dus vergeten lichte, gemakkelijke pantoffels ofzo mee te brengen. Best vervelend.
Die eerste dag heb ik Selçuk een beetje verkend. Het is niet erg groot maar hartstikke gezellig, althans dat vond ik.
Mijn oog viel meteen op een winkeltje dat van dat heerlijk turks fruit verkocht, zo lekker zoet en gerold in witte bloemsuiker en kon het dan niet nalaten een kleinzakje van dit lekkers te kopen.
In diezelfde straat was een oudere man sandalen aan 't maken, zo in de deuropening van zijn garage en vroeg of ie misschien een paar voor mij kon maken.
“Ja hoor, doe je schoenen maar uit. Zet je voet eens hier.” en dan tekende ie mijn voet na op het leer.
Na wat knippen en naaien en plakwerk had ie ze klaar, nog geen halfuurtje werk!
Zeker vier jaar lang heb ik er plezier van gehad en toen ze dan uiteindelijk zo doorgesleten waren dat er een gat in zat en dat riempje echt niet meer te repareren viel heb ik ze met een beetje pijn in 't hart weg gegooid.
Bijna mijn hele reis heb ik gedaan in die sandalen.
De volgende dag was ik ondertussen te weten gekomen welke weg naar Efeze ging en liep die richting uit.
Ik heb die lange straat dan een kilometertje ofzo gevolgd maar wanneer ik dan aan het verkeersbord aankwam waar Selçuk stopte kreeg ik de kriebels. Ik kan niet verklaren wat het is maar ik stopte, durfde niet verder.
En daar sta je dan, wetend dat enkele kilometers verer daar is waar je naartoe wil en kan niet verder, kan geen voet vooruit zetten.
Ik ben dan gewoon maar op de grond gaan zitten want ik snapte er niks van.
Rechts van me stond het katoen in bloei en was bijna klaar om geoogst te worden, links zag ik enkel wat velden en daartussen raasden dan de auto's over de weg door.
Het was prachtig weer, echt zonnig en warm en zie, die auto's gaan gewoon verder. Wat houdt mij zo tegen???
Uiteindelijk ben ik dan maar omgedraait en terug richting 't centrum van Selçuk gelopen.
Pff, ik snapte er werkelijk niks van.
Die avond, terwijl ik aan een of ander terras zat te eten liep er een wel erg magere man door de straat.
Dat ie geen Turk was kon je dadelijk zien en blijkbaar had ie een lange, vermoeiende reis gemaakt.
Zo naar mijn bord kijkend en dan die half uitgemergelde persoon ... ik voelde me even veel te rijk.
Terwijl ie verder liep en net mijn tafeltje voorbij kwam stond ik op.
“Hi, wil je misschien meeëten?”, vroeg ik.
“Vind je 't niet erg?”, vroeg ie.
“Nee hoor, absoluut niet. Anders had ik het niet aan je gevraagd.” en daarmee ging ie tegenover me zitten.
De een of andere kelner kwam al aangelopen met een tweede bestek en vroeg of ie een extra bord moest brengen.
“Neenee”, zei ik. “Je mag hem de menukaart brengen.”
Na wat tegenpruttelen accepteerde Tony, zo heette de man, mijn aanbod en ietsje later zaten we beiden tevreden van ons maal te genieten.
Tony was zo 'n tweeënveertig jaar en had enkele maanden geleden zijn job opgegeven en was beginnen rondtrekken door de wereld, zo vertelde ie.
Bleek dat ie wel gigantisch meer geld dan ikzelf bezat maar ach, ik was blij dat hij blij was.
Na wat over alles en nog wat wat ons zoal bezighield om te reizen aan mekaar verteld te hebben nodigde ie me uit in een of andere pub, een echte pub in Selçuk!
Niet veel later kwam er dan een Nieuw Zeelands koppel bij ons zitten die Tony blijkbaar een maand of zo eerder in Griekenland hadden gezien.
Wat is de wereld toch enorm klein.
Ik had die avond dan wel meer geld uitgegeven dan ik vond dat ik mezelf kon toestaan maar jongens, de avond was een echt feest geworden en, ik had enkele adressen gekregen waar ik, als ik die richting uit zou gaan, altijd goed ontvangen zou worden.
Terwijl we beiden richting ons bed liepen vroeg ie of ik misschien niet de volgende dag zijn kamer wilde delen. Dat zou de kosten voor ons beiden drukken, zei ie maar ik wilde eigenlijk gewoon lekker op mezelf zijn en sloeg zijn aanbod dan maar af.
Eenmaal op de kamer zei ik: “en morgen, morgen ga ik naar Efeze.”



Patrick


Omhoog
   
 Berichtonderwerp: Ascended Masters
BerichtGeplaatst: zo 03 sep 2006 19:27 
Offline

Lid geworden op: ma 21 aug 2006 09:57
Berichten: 79
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Dag wonder van een Ziel
Ik Ken Jou
Jij Kent mij


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Een tijdje terug stond ik op een gegeven moment langs de autostrade, op een of ander heuveltje, in-kijkend naar links en naar rechts.
Ik was 'thuis' vertrokken met het voornemen om naar Jeruzalem te gaan en daar stond ik dan, zo 'n duizend kilomerts verwijderd van mijn startplaats.
Hetgeen me ernaartoe leidde, of althans waardoor ik de intentie had ontwikkeld om op die manier naar jeruzalem te gaan, is de her-in-ering aan een vorig leven waar ik in de loop der jaren steeds weer beelden en gevoelens bij kan voegen, soms aangevuld door tijdsgenoten van destijds die Nu ook hier Zijn; al dan niet in vlees en bloed.
Het gebeurde allemaal zo 'n 2000 jaren geleden.

Ik was een jongeman van zo 'n zeventien toen ik Jezus voor 't eerst zag.
Ik hielp destijds in de winkel van mijn ouders toen Hij, Jezus, met enkelen van Zijn gezel Zijn intrede deed in ons dorp, enkele dorpen van 't centrum van Jeruzalem gelegen.
't Centrum, dat had in die tijd een aparte naam, zelfs in teksten en geschiften.
Het gezag, weet je wel. Ze hebben altijd een heel arsenaal aan trucken om de ogen andermans' mensen op zich te vestigen.

Nieuwsgierig keek ik uit de deuropening om te zien wat al dat tumult op straat veroorzaakte.
Jezus, een eenvoudig man die zo eerbiedig was naar allen die rond Hem en de Zijnen liep ... ik zie het nu nog steeds zo helder alsof ik er op dit moment bij ben.
En dan kruisten onze ogen. Zijn ogen die voordien neerwaarts waren gericht hadden zich opgericht en keken zonder eerst ergens anders op te rusten recht mijn Hart in, rechtstreeks mijn Ziel beroerend.
Een eeuwigheid, wel vier seconden lang!

In de komende weken hield mijn vader me steeds druk in de weer.
Hij had het niet op al dat gespook. Moeilijkmakers, zo noemde hij ze en terwijl ik dit nu in 't nederlands opschrijf Weet ik dat dit een letterlijke vertaling is van een woord dat destijds gebruikt werd : moeilijk-makers.
En zo kwam het dat ik 's avonds laat mijn raam uitklom om in Hun gezelschap te zijn en te luisteren naar de verhalen die zij van heinde en verre meebrachten; soms van ver in de materie, soms van ver in de Geest.
Ik leerde God kennen. Werkelijk Kennen, als zijnde een deel van me Zelf.
God is een deel van Ik.
En Nu, Hier, zegt men het vaak net andersom : Ik Is een deel van God.
Het lijkt voor enkelen misschien hetzelfde, voor anderen een tegenstrijdigheid, een on-waarheid of wat dan ook.
Het maakt zelfs niet uit, weet je wel.
Al Is Eén.

Natuurlijk werd mijn vader op de hoogte gebracht van mijn avondlijke en nachtelijke omzwervingen en natuurlijk sloeg hij dan
maar dat was in een andere tijd met andere waarden en normen.
Hij, mijn vader, hield van me en uitte dit op de manieren die hij kende. En zo is het voor ieder-een.

Nog geen drie weken later vertrok Jezus en ik kon niet mee. Mocht niet mee.
Mijn vader wist niets van de verscheurende keuze die ik op 't punt stond te maken maar Jezus verbood me om mee te gaan.
Verbieden is niet helemaal juist maar uiteindelijk kwam het erop neer dat hoe Hij zei wat ie Zei ervoor zorgde dat het leek alsof me de keuze om met Hem mee te gaan was ontnomen.
Zeven jaar later zou ik Hem weerzien en vanaf dan Wist ik dat Hij en Ik hetzelfde waren. Dat we allemaal hetzelfde Zijn.

Genoeg hierover, althans voor nu, want dit gaat niet over dát leven maar over Ascended Masters.
De verbondenheid met Jezus is eigenlijk voor mij een gegeven van kindsafaan, en waarschijnlijk lang daarvoor
en dit maakt dat al wat Hij in Zijn Leven heeft gedaan en al wat ik me over Hem her-in-eer zie als een deel van me Zelf.
We komen al jaren regelmatig samen en spreken met mekaar en in mijn on-wijsheid heb ik vaak gedacht te moeten leven als Hij destijds deed.
Probeer het maar eens :lol:
En dat heb ik dus jaren geprobeerd. Blijkbaar heeft het zijn uitwerking op mijn fysiek ook niet gemist, hahaha!
Nu dus korte haren, vlotte kleding en geen moeite meer doen om te lijken op wat Is geweest ...

... maar daar zijn dan weer jaren over heen gegaan; jaren van Zijn.

Ik zag het toen al helemaal voor me, ik, rondslenterend op een paar handgemaakte sandalen, slenterend en reizend van plaats naar plaats waar ik weleer verbleef en deed wat ik destijds deed.
Mensen bezielen. Mensen terugbrengen naar de bron, naar harmonie, heel-heid, eenheid, ... .
En weet je? Het gekke is dat die weg ook open-licht.
Het mag. Het kan. Het hoeft niet ... .
Als drieëndertig jarige jongeman, levend in de eenentwintigste eeuw, is dit vaak verwarrend voor me geweest.
Is geweest, zeg ik er Nu wel bij, want Nu Is het zo eenvoudig geworden.

En daar stond ik, langs de autostrade en Wist : Ik Kan kiezen.
Ik zag gedeeltes van ervaringen die ik zou ondergaan, voor beide keuzes en Wist : beide wegen Zijn al deel van me. Ik ben beiden.
Dan was 't voor mij opeens belangrijk hoe ik dit Zijn tot uitdrukking zou brengen en dat was niet als globetrotter met een rugzakje over de schouders, sandalen aan de voeten en waterflessen rondzeulen van hier tot ginder.
Mijn keuze was gemaakt. Ik zou terugkeren en wie ik Ben Zijn.
Het gevolg van die keuze was me op dat moment niet in de verste verte bewust noch wat Men met me van plan was, als ik dit wilde. Als ik 'Ja' zou zeggen.

De tweede dag ofzo nadat ik terug was bij Joli zette ik me achter de computer en begon aan een apart document. Een nieuw document getiteld : Commitment.
In een mum van tijd had ik negen punten uitgewerkt waardoor ik mijn totaliteit, die ik op dat moment bevatte, tot uitdrukking kon brengen; zowel in de materie als in de Geest, als als Ziel, geïncarneerd als Mens.
Wist ik veel dat mijn handen werden geleid?!?
Enkele dagen later, ik denk zo 'n drietal, verschenen er rechts naast me zeven wezens.
Vijf stonden in een cirkel rond een liggend persoon en twee hielden zich nog op de achtergrond.
Ze leken gefocusd bezig en ik wilde Hen niet storen maar vroeg me wel af wat die zeven wezens hier zo opeens in mijn kamer deden.
En dan nog, ze stonden wel aan mijn rechterkant maar toch, de ruimte waar ik ze in zag leek niet van deze wereld, noch de bank met die liggende persoon.
Soms ben ik dus erg praktisch aangelegd, in tegenstelling tot het merendeel van de tijd, en nu dacht ik dat ik me maar beter tussen die vijf zou plaatsen om mezelf ook als kanaal te openen en energie te laten doorstromen naar de persoon op de bank.
Dat moest de bedoeling wel zijn. Niet dan?
Wat zouden ze anders van me willen?
Ik voelde een zekere goedkeuring of iets dergelijks van de twee wezens die zich ietsje in 't mistige bevonden en tsja, ik ging dus maar door met 't energie stromen.
En toen viel ik in slaap

:lol:

De volgende dagen herhaalde dit zich telkens weer en wat ik ook deed en wat ik ook probeerde, niets leek te veranderen
en wij mensen, wij willen 't altijd anders, hé?
Men geeft energie om iets te veranderen.
Men houd vaak van iemand om iets te veranderen.
Men koopt wat om te veranderen en hier, hier verschenen elke dag die zeven wezens met die andere op de bank, al liggend.
Tussentijds was ik overdag wel erg druk in de weer met 't verwezenlijken van de punten van mijn document 'Commitment' en het liep als een trein!
Op dag vijf, of was 't dag zeven?, begonnen ze ineens tegen me te spreken; vijf stemmen tesamen die één stem vormden, met daarachter het hemels gevoel van die twee anderen, tot in mijn celkernen merkbaar.
Ik vroeg wie Zij waren en wat ik voor ze kon betekenen (vroeg dit letterlijk) en het eerste wat ze antwoorden was :

"Vertrouw je Mij?"

Ik hoorde "Vertrouw je ons?" maar ze vroegen "Vertrouw je Mij?".
Elk zintuig waar ik over beschik ging meteen in actie om het antwoord van deze vraag te ont-rafelen en na enkele minuten kon ik overtuigd antwoorden :

"Ja."

Men liet me beelden zien en vertelden erbij en beetje voor beetje zag ik de koers die mijn Leven uit kan gaan.
Het was een enorm lange, brede weg met hier en daar een grote of kleinere kei erop, af en toe scherpe blochten, over heuvels en door dalen, ... .
En dan zeiden Zij :

"Deze weg ligt voor je open.
Wij zullen de obstakels voor je opruimen. De Weg vrijmaken.
Kun jij deze weg gaan?
Wil jij deze weg gaan?


Wederom ging ik heel diep in me Zelf om het antwoord te ont-warren.
Op zo 'n moment ga ik zover in me tot er niets anders meer is dan het antwoord op de vraag. Zelfs de vraag bestaat dan niet meer, als je begrijpt wat ik bedoel.
En ik wist, kristal-helder.

Ik antwoordde :

"Ja.
Ja, ik kan.
Ja, ik Wil."

Voor wat toen gebeurde was ik totaal niet voorbereid.
Jarenlang leefde ik al via mijn Hart, had geleerd om via min Hart te Leven, Lief te hebben en wat nog meer en nu leek het alsof de plugg uit mijn Hart werd getrokken en in mijn Solar Plexus werd ingestoken.
De shock van deze ervaring zou me wekenlang van de wijs brengen maar op dat moment leek het alsof ik uit de Hemel werd gegooid.

"Vanaf Nu zal je via je Solar Plexus Leven. Drie maanden in jouw tijd." werd me verteld.

In de dagen vlak erna kwam ik weer even terug op 't forum. Her-in-eer je het je?
Ik was opeens erg kort van stof. Men werd nogal onwennig naar die 'nieuwe Patrick', onder andere en ik reageerde zo onkarakterestiek, hé?
Nou, dat is 't beetje wat jullie - of enkelen onder jullie - zagen.
Voor mij stond mijn wereld op zijn kop.
Ik had geleerd via mijn Hart te kijken, te voelen, te be-Leven en nu kwam alles zo ineens zo enorm intenser bij me binnen.
Jarenlang had ik een zekere afstand gecreëerd om met alle invloeden die er Zijn om te gaan, te filteren vooraleer ik ze tot me toeliet en toen, PAW!, Beng! Een netwerk van draadjes tussen mij, mijn Solar Plexus en Al De Rest.
Vanuit het Hart gaat dit goed. Ging dit goed maar dit???

Maar ik was niet alleen, God zij geprezen!
Aan de ene kant vormde dit de grootste uitdaging maar aan de andere kant zingt mijn Ziel, Geest en die ik die ik ben het uit.

En nu Zijn we zo 'n drie maanden verder, in onze tijd.
Bijna Al wat ik ontmoet in Leven Is Nu met mijn Solar Plexus verbonden en er stromen Nu ontieglijk veel 'verbindingen' vanuit mijn Solar Plexus.
En ik kan het aan.
Ik kan via mijn Kruin naar mijn Hart en zo door mijn Solar Plexus naar Al.
Het lijkt wel een omgekeerde manier van Zijn, als ik dit vergelijk met hoe ik de laatste jaren Was.

... en het Is goed zo ...

Maar wat wil dit nu allemaal Zijn?
Tsja, ik kan alleen maar zeggen wat het Nu bij me doet. Wie Ik Nu Ben.

Ik Ben nu van Allen.
Mijn weg, ik hoef alleen maar te gaan, te Zijn, te delen.
En of het nu Ascended Masters zijn of de Flippendales die (bijna) elke avond aan mijn bed komen, het maakt niet uit. Is niet belangrijk.
Mijn weg Is gevrijwaard
en Is dit zodoende voor de anderen.

Namasté



Patrick



P.S. Ik wil me even niet de moeite getroosten dit Nu na te lezen en eventueel schrijffoutjes corrigeren of zinnen een andere structuur bezorgen die 't makkelijker te lezen maken.

Met Liefde. Uit Liefde. Verbonden. Eén.


Omhoog
   
Toon berichten van afgelopen:  Sorteer op  
Nieuw onderwerp plaatsen  Reageer op onderwerp  [ 0 berichten ] 

Alle tijden zijn UTC


Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 3 gasten


Je kunt niet nieuwe berichten plaatsen in dit forum
Je kunt niet reageren op onderwerpen in dit forum
Je kunt niet je eigen berichten wijzigen in dit forum
Je kunt niet je eigen berichten verwijderen in dit forum

Zoek op:
Ga naar:  
cron
© 2007 - 2019 XsBB
ThinCab - Gratis weblog? - Gratis forum?
Powered by phpBB® Forum Software © phpBB Limited
Nederlandse vertaling door phpBB.nl.